5. Inflatie & Returns 5.1. Historiek 5.1.1. Theoretische versus werkelijke return de.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Economie 2 Ik spaar p73.
Advertisements

SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk.
4. Obligatierekenen 4.1. Inleiding * kort versus lang vreemd vermogen.
Hoofdstuk 2: Geld en ruil
Modellen Hoofdstuk 3.
Presentatie: Hoe bouw en bescherm je een portefeuille
Een financiële uitwerking van de zonnepanelen.
Ondernemings-financiering I
PROGRAMMA u Ontvangst u Inleiding
Natuurlijke Werkloosheid en de Phillipscurve
Figuur 6.1 Eurozone juni 2005 Figuur 6.2 Liquiditeitentoevoer uit het buitenland.
Financiële instrumenten (in relatie tot) 2. Valuta- en renterisico’s
Het vergelijken van twee populatiegemiddelden: Student’s t-toets
stijging van het algemeen prijspeil
Chapter Five 1 A PowerPoint  Tutorial to Accompany macroeconomics, 5th ed. N. Gregory Mankiw Mannig J. Simidian ® CHAPTER FIVE The Open Economy.
Keynesiaans model J. Zonjee.
INVESTERINGSPROJECTEN
Internationalehandelstheorie
Inflatiepiek in 2001: BTW verhoging Bron: CBS, statline.cbs.nl.
Externe verslaggeving
Inflatie oftewel stijging van het algemeen prijspeil
Externe verslaggeving
Hoofdstuk 9 Verbanden, correlatie en regressie
Meten bij marktonderzoek
Hoofdstuk 13 Bedrijfswaardering
Goederen- en Financiële Markt: IS-LM Model
Inkomen les 7 27 t/m 37.
Woningfinanciering een inleiding
Dhr O.Boone Pensioenvorming voor zelfstandigen. 2 MAX 850 EURO/M ! Uw toekomst ? €
Beleggen in de schaduw van de boortorens VFB evenement - Trefpunt Brugge Spreker: Ed.Vandamme De voornaamste indexen worden technische bekeken.
IEX HELPT risico, rendement en garantie VS trekt 700 miljard uit voor banken AEX zakt door 300 puntengrens Recessie lijkt onafwendbaar Bernanke waarschuwt.
Enkel het resultaat telt....
Literatuur- & Praktijkstudie
De vicieuze cirkel van kindersterfte en armoede
Presentatie: Hoe bouw ik een portefeuille op?
Beleggingsleer Siem de Ruijter Jan Van Doorslaer
Hoofdstuk 6 Termijnrekening
Investeringsselectie
19 September 2008 Getting you there. De veroudering bekeken door een macro- economische bril. Freddy Van den Spiegel Chief Economist - Director Public.
Betaalbaarheid en toekomst van de Belgische gezondheidszorg
Inflatie en deflatie Door Jochem Jansen.
Inleiding in de Module R. Hoijtink. Met welke gevoelens associeer je deze beelden? Vrijheid, vakantie, succes, natuur, avontuur, rust. Kortom alles wat.
Overzicht Inflatie Twee soorten: Deflatie Daling algemeen prijsniveau
0 CNV Publieke Zaak Patrick Fey ALV Senioren 24 maart 2011 Het Seniorenbelang in en bij de bond + actualiteit pensioen.
 Om te kijken of je belegging echt beter is als je geld op de spaarrekening zetten, moet je het rendement berekenen.  Bij rendement wordt de winst vergeleken.
Bart Van der Veken Senior Financial Engineer Belfius Bank VFB Beleggerscongres 10 Oktober 2015, Antwerpen.
 A-94 A-94.
50.
De economische kringloop
Discretionair vermogensbeheer
Vreemd vermogen op lange termijn Vreemd vermogen op korte termijn Voorzieningen Bedrijfsadministratie.
R.G.R. Jabroer // Fundtrack.nl 1 Exchange Traded Funds Wat u moet weten!
 Hier worden leningen of kredieten verstrekt 2 deelmarkten: Geldmarkt: Kortlopende kredieten (1 a 2 jr) Kapitaalmarkt: Langlopende kredieten (langer.
Pensioenactualiteiten Buitenlandse Zaken Den Haag, S. Jongbloed, Bestuursbureau ABP.
Bouw uw eigen beleggingsportefeuille Joost van Leenders, april 2014.
Beleggen en financiële markten Hoofdstuk 1 Beleggen en de vermogensmarkt 1.1 De vermogensmarkt Financieringssaldi Financiële titels Financiële markten.
Beleggen en financiële markten Hoofdstuk 3 Nominale titels
Hoofdstuk 6 Investeringsselectie 6.1 Bepalen investeringsbedrag 6.2 Investeringsbeoordeling 6.3 Investering bij onzekerheid 6.4 Keuze uit projecten 6.5.
1 Hoofdstuk 6 Investeringsselectie. 2 Bepalen investeringsbedrag Kasstroom = cashflow Kasstroom = winst + afschrijvingen Of Ontvangsten – uitgaven (vanwege.
Hoofdstuk 11 Vreemd vermogen (11.1 t/m 11.4) 11.1 behoefte aan Vreemd vermogen 11.2 vreemd vermogen 11.3 indeling naar looptijd 11.4 Vreemd vermogen op.
Investeringsselectie Bij het beoordelen en selecteren van investeringen (overname,uitbreiding,nieuwe productielijn) maken ondernemingen gebruik van cashflow.
1 Vreemd vermogen op (middel)lange termijn Hypothecaire lening: lening met onroerendgoed als onderpand Onderhandse lening: lening verstrekt door enkele.
Drie ontwikkelingen vanaf 1985 Lagere productiviteitsgroei Lagere inflatie Lagere rente 4.
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
Beoordeling investeringen
Is testen een project op zich?
Risico en rendement -Principaal-agent relatie Beleggen Obligaties
Michiel Kamermans Rob van den Berg Bestuursleden HPF
Macro-economische analyse: wat en waarom?
Transcript van de presentatie:

5. Inflatie & Returns 5.1. Historiek 5.1.1. Theoretische versus werkelijke return de theoretische return = de evenwichtsrentevoet waarbij de reële welvaart een reëel inkomen produceert de werkelijke return = nominale rentevoet - inflatie

5. Inflatie & Returns 5.1.2. De Verenigde Staten Het is moeilijk te stellen dat de inflatieverwachtingen een systematisch effect genereerden op de rentevoeten in de periode tussen 1860 en WO II. Nadien is er een duidelijk positief verband tussen beide grootheden.

5. Inflatie & Returns Roger Ibbotson en Rex Sinquefield Aandelen (10%, 21.1%) Small stocks (12.1%, 35.9%) Corporate bonds (4.9%, 8.5%) 30 jarige staatsleningen (4.3%, 8.5%) T-Bills (3.5%, 3.4%)

5. Inflatie & Returns Casus: Nominale en reële returns over T-Bills 1931-1953: nominale returns stabiel en laag; gigantische verschillen in reële returns 1954-1970: stijging nominale rentevoet en inflatie 1970: verdere stijging van nominale rentevoet en sterke stijging van inflatie 1980-1990: twee subperiodes

5. Inflatie & Returns 5.1.3. België Aandelen (10%, 20%) Internationale aandelen (8%, 20%) Belgische obligaties (7.3%, 5.5%) Internationale obligaties (6.7%, 7.87%) Korte termijn beleggingen (6.93%, 2.34%)

5. Inflatie & Returns 5.2. Aard van de inflatiepremies Het verschil tussen de nominale return en de verwachte reële return wordt gedefinieerd als de inflatiepremie

5. Inflatie & Returns 5.3. Irving Fisher . Het Fisher effect De nominale interestvoet van een obligatie is gelijk aan de som van de reële rentevoet en de verwachte inflatie. Fisher baseert zich op een verwachte inflatie en niet op een geobserveerde inflatie. Er bestaat een 1 op 1 relatie tussen verwachte inflatie en nominale interestvoet.

5. Inflatie & Returns 5.4. Nominale rentevoeten en inflatie 5.4.1. Nominale rentevoeten en inflatie theoretisch beschouwd Bestaat er wel een 1 op 1 relatie? Robert Mundell & James Tobin Michael Darby & Martin Feldstein

5. Inflatie & Returns 5.4.2. Nominale rentevoeten en inflatie empirisch beschouwd 5.4.2.1. Technische problemen bij het empirisch testen 5.4.2.2. Techische problemen bij het empirisch testen van de reële rentevoet Loanable Funds Model stelt dat de reële rentevoet functie is van: 1) de rentevoet die investeringen en sparen in evenwicht brengt 2) afwijkingen van dit evenwicht

5. Inflatie & Returns 5.4.2.3. Technische problemen bij het empirisch testen van de verwachte inflatie de historische inflatie is een goede schatter voor de toekomstige inflatie peilingen consensusmethode ook tijdshorizon is van belang 5.4.2.4 Empirisch testen

5. Inflatie & Returns 5.4.2.5. Besluit Eugene Fama testte één en ander uit op de 1 maands T-Bills over de periode 1959-1971 P = a + b( r ) +e P = huidige inflatie r = nominale rente a = constante term b = regressiecoefficient e = error

6. Rentestructuur 6.1. Yield curve en zero coupon curve 6.1.1. Definitie yieldcurve De yieldcurve is een grafische weergave van de relatie tussen de looptijd en het effectief rendement van verschillende obligaties uit dezelfde risicocategorie.

6. Rentestructuur 6.1.2. Vormen van de yieldcurve 6.1.3. Basisbewegingen van de yieldcurve 6.1.4. Gebruik van de yieldcurve *bij een beleggingsbeslissing verschillende *alternatieven met elkaar te vergelijken *instrument bij actief portefeuillebeheer * nieuwe emissies prijzen

6. Rentestructuur 6.3.5. Schatten van de yieldcurve 6.3.6. Waarom gebruikt men de yieldcurve toch beter niet om een obligatie te prijzen? In feite moet elke cashflow verdisconteerd worden tegen een unieke interestvoet die eigen is aan die periode waarin de cashflow ontvangen wordt. 6.3.7. Strips TIGRs - CATS - LIONs - GATORs - DOGS (animal products)