Inleiding Filosofie en Ethiek Derde Bijeenkomst: De tweede wetenschappelijke revolutie (1) Dinsdag 21 september 2004
± 400 v Chr Wiskunde: Thales, Pythagoras, Eudoxus, Theaetetus Filosofie: Plato, Aristoteles 1650 – 1750 Het experiment Galileï, Newton, Lavoisier 1900 – Nu Fysica: Planck, Einstein, Bohr etc. Life sciences: Watson, Crick, etc. 500 v. Chr. 2004
Plato (427 – 347) / Aristoteles (384 – 322)
Aristoteles “De Filosoof” Arabische wijsbegeerte / Wetenschap Westerse wijsbegeerte
ABU’L WALID MUHAMMAD IBN RUSHD AL-QURTUBI (Averroes)
Ibn Musa al-Khwarizmi ( )
AlgebraGetallenmystiek AstronomieAstrologie ChemieAlchemie
Michael Stifel Ein Rechen Büchlein Vom End Christ (1532) “Wortrechnung” /81/41/21248
± 400 v Chr Wiskunde: Thales, Pythagoras, Eudoxus, Theaetetus Filosofie: Plato, Aristoteles 1650 – 1800 Het experiment, het functiebegrip Galileï, Newton, Lavoisier 1900 – Nu Fysica: Planck, Einstein, Bohr etc. Life sciences: Watson, Crick, etc. 500 v. Chr – 1800 Universiteit Arabische wetenschap: algebra, astrologie, alchemie
Joseph Wright
Sir Isaac Newton ( )
Wiskunde (calculus, analyse) Optica Mechanica (zwaartekracht) Alchimie Theologie 1665 – Annus mirabilis 1687 – Philosophiae Naturalis Principia Mathematica
Blaise Pascal ( ) 16 jaar – Stellinmg van Pascal 18 jaar – rekenmachine Luchtdruk Kansberekening Projectieve meetkunde 1654 – mystieke ervaring
Esprit de géométrie Esprit de Finesse
René Descartes ( )
Immanuel Kant (1724 – 1804)
Actief waarnemen (van “scholier” naar “rechter”) De objecten richten zich naar ons kenvermogen Het subject constitueert zijn wereld Objectiviteit vooronderstelt subjectiviteit: Het menselijke kenvermogen ontwerpt op basis van ruwe data een menselijk beeld van de werkelijkheid De mens is aanwezig in zijn eigen objectiviteit Ding an sich – Ding als Erscheinung Kritik der reinen Vernunft (1781)
A priori – Voorafgaande aan (onafhankelijk van) de ervaring A posteriori – Ontleend aan ervaring Analytisch – Volgt uit het begrip Synthetisch – Voegt iets toe Analytisch a prioriSynthetisch a priori Analytisch a posteriori Synthetisch a posteriori
A prioriA posteriori Analytisch Synthetisch “Een lichaam neemt ruimte in (is uitgebreid)’’ Empirische kennis
“Elke verandering heeft een oorzaak” “De mens is vrij – Menselijk gedrag is gedetermineerd” De stelling van Pythagoras (a 2 + b 2 = c 2 ) “Een lichaam dat in beweging is wil in beweging blijven” Licht is een deeltjesverschijnsel - Licht is een golfverschijnsel
De rede ziet slechts in wat zij op grond van haar eigen principes inzichtelijk maakt. Deze principes gaan aan de ervaring vooraf. Zij dwingt de natuur zich naar haar principes te richten. Driedimensionele ruimtelijkheid is geen empirisch begrip. Ruimtelijkheid is niet iets wat wij aan de ervaring ontlenen. Zodra we iets waarnemen, is er al sprake van een voorstelling van ruimte. Het besef van ruimtelijkheid gaat aan empirische ervaring vooraf en maakt empirische ervaring mogelijk. Ik kan me niet voorstellen dat ruimte niet bestaat, of dat er lichamen bestaan die geen ruimte innemen. Omgekeerd kan ik me wèl voorstellen dat er een ruimte bestaat waarin geen lichamen aanwezig zijn. Onze waarneming van uitwendige werkelijkheid vooronderstelt noodzakelijk ruimtelijkheid. De tijd is geen empirisch begrip. Wanneer ik gebeurtenissen waarneem die na elkaar plaatsvinden, vooronderstelt dit al een besef van temporaliteit. Tijd is een noodzakelijke voorstelling die aan onze concrete waarnemingen ten grondslag ligt Ik kan mij geen voorstelling maken van een beweging of een verandering die niet in de tijd plaatsvindt. Omgekeerd kan ik me wel een spanne tijds voorstellen waarin niets gebeurt. Temporaliteit als zodanig kan ik niet uit mijn ervaring wegdenken.
Ik kan niet bewijzen dat tijd en ruimte werkelijk (dat wil zeggen onafhankelijk van ons bewustzijn, of buiten onze subjectieve ervaring van de werkelijkheid) bestaan. Ik kan slechts vaststellen dat de wijze waarop wij de werkelijkheid waarnemen, gekenmerkt wordt door ruimtelijkheid en temporaliteit. Ruimtelijkheid en temporaliteit bepalen de wijze waarop de werkelijkheid voor ons verschijnt. Wanneer wij verdwijnen, houden tijd en ruimte in principe op te bestaan. Over de aard van de werkelijkheid buiten onze waarneming om, kunnen wij geen zinvolle uitspraken doen. Alleen onze manier om de werkelijkheid waar te nemen is toegankelijk voor ons, en het is niet uitgesloten dat andere wezens de werkelijkheid op een geheel andere wijze ervaren. Ik kan niet bewijzen dat elke verandering een oorzaak heeft, ik kan slechts vaststellen dat het principe van causaliteit het ons mogelijk maakt de werkelijkheid te begrijpen.
Dat de astronomie de mens uit het centrum van de kosmos heeft geplaatst, is niet geheel juist. Nog steeds is de aarde het centrum van alle waarnemingen. Ook in onze tijd wordt vrijheid van onderzoek bedreigd – bijvoorbeeld door de invloed van maatschappelijke en industriële organisaties. Hoe verder de factor mens uit de wetenschap gebannen kan worden, hoe objectiever de bevindingen zijn. Geloof daarentegen gaat nu juist over de mens. Geloof zonder mensen zou ondenkbaar zijn. De Copernicaanse revolutie houdt in dat wat je ziet voor een deel voortkomt uit wat je wilt zien. Geloof je in het geocentrisme dan zullen jouw metingen daarmee overeenkomen. Een heliocentrist zal dezelfde metingen anders interpreteren.
Fysisch gezien staat de mens niet langer in het centrum van de kosmos, maar het staat de theologie vrij ons eruit te lichten en aan de mens een speciale functie toe te wijzen. Voor geocentrisme valt nog steeds wel wat te zeggen. De mens staat nog steeds centraal in zijn eigen dagelijkse leven en wereld. Voor de mensheid is de aarde het centrum, het is maar weinigen gegeven zich buiten onze atmosfeer te begeven. Door wetenschappelijk onderzoek wordt de geloofwaardigheid van de Bijbel steeds verder ondermijnd. De paus had er baat bij de twee domeinen gescheiden te houden. Op termijn is het niet geoorloofd dat theologie en astrologie een andere visie op de wereld handhaven dan de wetenschap.