4.2 de sociale kwestie..

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Overleven in de prehistorie
Advertisements

Overgang van handelskapitalisme naar Industrieel kapitalisme
H3 Industralisatie en Ismen.
Paragraaf 4. Schaalvergroting na 1945.
Hoofdstuk 4: Burgers en stoommachines
Tijdvak: Steden en Staten
Industriële revolutie
 Paragraaf 4. Sterke uitbreiding van het personeel in de dienstensector  Personeel in de dienstensector nam sterk toe. De mensen in de dienstensector.
Het socialisme Paragraaf 7..
Conflicten tussen kapitaal en arbeid
Het cultuurstelsel verdwijnt
Arbeiders komen op voor hun rechten.
Over het arbeidersklasse in Nederland
De Verenigde Staten en hun federale overheid Een wereldmacht in wording § 2.1 & 2.2.
de tijd van burgers en stoommachines
de tijd van burgers en stoommachines
Paragraaf 2: Socialistische ideeën
Leven in een industriestad
Hoofdstuk 2.
11 Feminisme.
Gemaakt door Max jolita isabella fleur demi max
De burgemeester van Delft en zijn dochter
Hoofdstuk 2. Recht op een stem
De sociale kwestie.
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Wat moet je weten aan het eind van de les?
3 Industrialisatie en Ismen
Historisch Overzicht Paragraaf 1.
Hoofdstuk 1: Nederland Historisch Overzicht Hoofdstuk 1: Nederland
Industriële Revolutie
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Wat moet je weten aan het eind van de les?
5.2 De sociale kwestie.
M. GIMBRERE Tijd van burgers en stoommachines,
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Tijd van de burgers en stoommachines ( )
Tijd van burgers en stoommachines,
Arm vs. Rijk (1910) 'Wij zijn vegetariërs, wij eten nooit vleesch.'
Tijd van burgers en stoommachines,
Het Kapitalisme Handelskapitalisme Oostzeevaart VOC/WIC
De industrialisatie van het westen
Politieke stromingen De liberalen
‘De Industriële revolutie is goed geweest voor de mensheid’
De tijdslijn Wereldoriëntatie thema 5 kinderen van alle tijden Les 6 Met Celina naar de fabriek.
Revoluties in Europa. Les 3 Naar de fabriek Doelen van les 3 Je kunt het begrip Industriële Revolutie uitleggen. Je kunt beschrijven welke rol de stoommachine.
Kinderarbeid door de eeuwen heen Tijd van burgers en stoommachines.
Paragraaf 10.2 Emancipatie
Tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900
De industriële revolutie
Burgers en stoommachines 4.2 De sociale kwestie
Burgers en stoommachines §5.1 Industrie en samenleving
Blok 3 De stad verandert Deelvraag: Hoe de stad verandert na 1870?
Tijd van burgers en stoommachines
Burgers en stoommachines 5.2 De sociale kwestie
Industrie en samenleving
Hoofdstuk 9 De economische sprong van Europa
Cursus 2.3 Het Leven van de Eerste Boeren Klas 1 BK Lesweek 4
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland
Hoofdstuk 2 Nederland als industriële samenleving § 4
Cursus 4.3 Ander soort samenleving Klas 2 KGT Lesweek 2
Cursus 4.2 Hoe ontstond de industrie Klas 2 BK Lesweek 2
Cursus 4.3 Ander soort samenleving Klas 2 KGT Lesweek 2
Blok 3 De stad verandert Deelvraag: Hoe de stad verandert na 1870?
§3.3 De sociale kwestie In deze presentatie leer je over:
§3.1 Industrie en samenleving
§2.3 De sociale kwestie In deze presentatie leer je over:
§2.1 Industrie en samenleving
Hoofdstuk 3 Eerlijke handel
Blok 2 Aantekening: Stoommachines Gevolgen voor de samenleving
Duurzaamheid C en D Hoofdstuk 2 People.
Transcript van de presentatie:

4.2 de sociale kwestie.

De trek naar de stad Industrialisatie: arme boeren trekken van het platte land naar de stad.

Een veranderende samenleving In een aantal Europese landen ontstond zo een industriële samenleving. Door uitbreiding van de handel en transport kwamen er ook meer banen in de dienstsector, doktoren, ambtenaren, leraren.

De stinkende stad De steden konden de snelle groei niet aan Slechte leefomstandigheden. Veel besmettelijke ziektes.

Arm en rijk De verschillen tussen arm en rijk waren erg groot. Klassenmaatschappij, tot welke klassen je behoorde hing af van je beroep en bezit pas daarna van je afkomst.

1e klasse: Burgers bv fabriekseigenaren, bankiers. 2e klasse: Middenklasse bv advocaten, docenten 3e klasse: Arbeiders bv geschoolde- ongeschoolde arbeiders

Kapitalisten en arbeiders In de fabrieken hadden de werkgevers en werknemers geen persoonlijke band. De fabrikant wilde zo veel mogelijk winst maken. Lonen waren laag, werkdagen lang, omstandigheden gevaarlijk. Door samen te werken konden arbeiders iets bereiken  vakbonden.

Kinderarbeid Arbeiders- en boerenkinderen hadden altijd al gewerkt. Vanaf 1850 vind men dit ongezond en gevaarlijk.

1874 ‘ kinderwetje van Van Houten’.

Sociale wetten Men beschreef de slechte leefomstandigheden = sociale kwestie. Veel mensen gingen zich beseffen dat de arbeiders het erg zwaar hadden. Vanaf 1889 komen er sociale wetten. Vanaf 1900 krijgen de arbeiders het langzaam beter.