Taaloefeningen
Zinnen ontleden zin 1 Het kleine kind huilde.
Zij verloor haar erg kleine, zachte knuffel. Zinnen ontleden zin 2 Zij verloor haar erg kleine, zachte knuffel.
Haar moeder vond deze knuffel in de keuken. Zinnen ontleden zin 3 Haar moeder vond deze knuffel in de keuken.
Hij ______________ voor zijn plezier. werkwoordspelling zin 4 tegenwoordige tijd dansen danst Hij ______________ voor zijn plezier.
Hij ______________ voor zijn plezier. werkwoordspelling zin 5 verleden tijd dansen danste Hij ______________ voor zijn plezier.
heeft voor zijn plezier gedanst. werkwoordspelling zin 6 voltooid deelwoord dansen heeft voor zijn plezier gedanst. Hij _____________________________________________________.
werkwoordspelling dansen gedanste zin 7 bijvoeglijk naamwoord dansen gedanste De uitslag van de ______________ wedstrijd was bekend.
Dit was het weer voor vandaag!!