De Eerste Wereldoorlog: Oorlogsvoering, revolutie en vrede

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Slag om Verdun 1916.
Advertisements

De Eerste Wereldoorlog: Oorlogsvoering, revolutie en vrede
De tijd van de wereldoorlogen
Hoofdstuk 6: The great war.
Paragraaf 4.2 Onafhankelijkheid.
Napoleon Bonaparte
Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 deel 1..
De tijd van de wereldoorlogen
De Ijzertoren Plaatsen van Herinnering. OVERZICHT VAN DE INHOUD INLEIDING 1. De “Groote Oorlog” 2. De geschiedenis van de Ijzerbedevaarten en de IJzertoren.
Kenmerk 40 Twee Wereldoorlogen Les 3 – Verloop – deel 2
Napoleon Bonaparte Keizer van Frankrijk.
6.8, De vrede van Bresk-Litovsk
Eerste Wereldoorlog 6.3, De Groote Oorlog.
De Bataafse Revolutie Paragraaf 2.5.
Frankrijk voerde oorlog tegen landen die bang waren voor een revolutie
Vietnam Hoofdstuk 4 paragraaf 4.
Verloop van WO I.
Kenmerk 40 Twee Wereldoorlogen Les 37 – WO I Oorzaken en verloop
Gemaakt door Lucas en Kim.
De Eerste Wereldoorlog: Oorlogsvoering, revolutie en vrede
Quiz ter afronding van hoofdstuk 2
De Eerste Wereldoorlog
Paragraaf 2 Russische revolutie.
Gevolgen van de revolutie
Waarom ontstond de Eerste Wereldoorlog?
De start van WOI 1914 aannames: -De oorlog zou kort duren (zoals Pruissisch/Franse oorlog 1870) -Elk deelnemend land dacht oorlog met gemak te winnen.
De Eerste Wereldoorlog: Oorlogsvoering, revolutie en vrede

4.3 Revolutie in Frankrijk
QUIZ OORLOG EN VREDE ZUIDACTIE CARAES NGO.
De Eerste Wereldoorlog: oorzaken en aanleiding
Dromen van een witte Kerst
Geschiedenis Module 7 H2 par 1 t/m 2.
OORLOG IN VIETNAM. ACHTERGROND Het midden van de 20e eeuw stond in het teken van de opkomst van grote mogendheden: de Verenigde Staten en de Sovjet Unie.
Oorlog als maatschappelijk fenomeen
De Eerste wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog een herhaling
Kenmerk 6: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 4: Phoeniciërs.
Kenmerk 40 Twee Wereldoorlogen Les 1 – Oorzaken WO I
Hoofdstuk 1: Eerste Wereldoorlog, democratie en fascisme
Lodewijk Napoleon Bonaparte
Hoofdstuk 1: De Eerste Wereldoorlog
Nederland neutraal en België betrokken
De Eerste Wereldoorlog
Paragraaf 2.2 Leven in de loopgraven.
Hoofdstuk 3: Regenten en Vorsten
Hoofdstuk 3: De Tweede Wereldoorlog Par 1A: Oorlog in Europa
Deze oorlog gaan we echt winnen!
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Tijd van wereldoorlogen,
De Grote Oorlog
Economisch De landen bouwen aan een moderne economie (massaproductie), waarin de zware industrie en spoorwegen centraal staan Industrie als nationale.
NeutraliteitspolitiekNeutraliteitspolitiek Nederland kwam net buiten het Von Schliffenplan te liggen. Duitse troepen trokken onder Zuid-Limburg door Belgie.
Duitsland had al ruim voor het uitbreken van de oorlog een tactisch plan voor de aanval op Frankrijk klaarliggen! Doel Niet alleen zo snel als mogelijk.
De Eerste Wereldoorlog
Het gezicht van de Groote oorlog
Europa onder Napoleon Tijd van Pruiken en Revoluties.
WE NOT SHOOT, YOU NOT SHOOT! De kerstbestanden tijdens de eerste wereldoorlog.
Duitsland Hoofdstuk 3 De Eerste Wereldoorlog I
Eerste Wereldoorlog het verloop van de oorlog
Eerste Wereldoorlog het einde en de gevolgen
H11.2 De Eerste Wereldoorlog
Europa in 1914.
De eerste wereldoorlog
Hoofdstuk 1: Eerste Wereldoorlog, democratie en fascisme
§1.2 De Grote Oorlog In deze paragraaf leer je over:
BRENG HULDE AAN HEN DIE VOOR ONZE VRIJHEID !
Thema 10 Blok 2: Tweede Wereldoorlog
Transcript van de presentatie:

De Eerste Wereldoorlog: Oorlogsvoering, revolutie en vrede Ten Oorlog De Eerste Wereldoorlog: Oorlogsvoering, revolutie en vrede

Het begin-1914 Aanvankelijk was er zeer veel enthousiasme voor de oorlog. Miljoenen jongemannen in alle deelnemende landen meldden zich vol enthousiasme aan. Iedereen verwachtte dat ze vóór kerstmis 1914 weer thuis zouden zijn. Dat bleek niet zo te zijn:

Om meer soldaten te werven gebruikte men oorlogspropaganda

De oorlog duurde langer dan verwacht Het opperbevel wist ergens wel dat de oorlog niet binnen enkele maanden klaar zou zijn. Oorlogsvoering was immers veranderd: in de Boerenoorlog, de Japans-Russische oorlog en de Balkanoorlogen was dit op dramatische wijze duidelijk geworden. De Poolse bankier Jan Bloch zei hierover:". . . war, instead of being a hand-to-hand contest in which the combatants measure their physical and moral superiority, will become a kind of stalemate, in which neither army being able to get at the other, both armies will be maintained in opposition to each other, threatening each other, but never being able to deliver a final and decisive attack. That is the future of war-not fighting, but famine, not the slaying of men, but the bankruptcy of nations and the breakup of the whole social organization."

De bewapening had immers een enorme sprong doorgemaakt sinds 1871: Het magazijngeweer Het machinegeweer Het vliegtuig Artillerie + tanks

Verdedigen was hierdoor veel makkelijker geworden dan aanvallen: Een Britse eenheid van 3000 man kon in 1904 in één minuut meer vuur uitbrengen dan het hele Britse leger van 60.000 man tijdens de slag bij Waterloo. Dit was uiteraard bekend bij de legerleidingen, maar ze hadden simpelweg geen alternatief: het offensief (de aanval) bleef in het militaire denken belangrijker dan het defensief (de verdediging), eigenlijk nog zoals tijdens Napoleon.

Dit is te zien in de uniformen: Laten we Frankrijk als voorbeeld nemen Zo gingen de Fransen in 1914 de oorlog in. Beter dan deze uniformen natuurlijk. Maar al snel ging men over op deze uniformen.

Terug naar de oorlog: het Schlieffenplan mislukte en de Duitse opmars kwam tot stilstand De eerste maanden van de oorlog

Noord-Frankrijk en Zuid-België vormen het Westfront Het westfront wordt bekend door de hele lange verdedigingslijnen waar beide partijen zich ingraven: de loopgraven. Tijdens 4 jaar oorlog verandert het front hier nauwelijks.

De Franse, Engelse en Duitse generaals proberen door grote offensieven doorbraken te forceren. Von Moltke Nivelle Pétain Haig Foch Joffre Von Falkenhayn

Alle offensieven mislukten: De slag bij Verdun: 378.000 Franse slachtoffers, waarvan 163.000 doden / 330.000 Duitse slachtoffers, waarvan 143.000 doden. De slag bij de Somme: 420.000 Britse slachtoffers en 200.000 Franse slachtoffers / 500.000 Duitse slachtoffers. De slag bij Passchendaele (derde slag bij Ieper): 508.800 Franse en Britse slachtoffers / 348.300 Duitse slachtoffers.

De situatie in de loopgraven Ratten, kou, verveling, luizen, dood, ziekte: het leven in de loopgraven was geen pretje. Bovendien was de stress door de nieuwe vorm van oorlogvoeren zeer hoog: soldaten deserteerden, verwondden zichzelf of leden aan ‘shell shock’. Tijdens de oorlog waren er zo’n 40.000.000 gewonden om te verplegen. 9.000.000 per jaar. 25.000 per dag.

Gasaanvallen Mosterdgasblind; kapotte longen; dood