Stevigheid en Beweging

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Zeeleeuwen.
Advertisements

Gemaakt door:Amanda Sevil, Jeroen, Sofie, Daniel en Esmeralda !!!!!!!!
2D/E. T5: Stevigheid en beweging.
Speciale dieren.
De dolfijn Door Silke en Joke.
Thema 2. Voeding en vertering.
Anatomie Botten en gewrichten.
Inleiding. inleiding weefsels worden gevormd door cellen met hun intercellulaire materie worden opgebouwd door één of meer celtypen, waarbij de cellen.
Stevigheid en Beweging
Stevigheid en Beweging
De koala door Indra.
Dan gaan we dat nu testen! Er komen zo meteen 10 vragen aan.
Elke plant zijn eigen plek
2C. T5: Stevigheid en beweging.
Ecologie Basisstof 6: Successie Basisstof 7: Aanpassingen bij dieren Basisstof 8: Aanpassingen bij Planten.
De appel valt niet ver van de boom.
Basisstof 1: De evolutietheorie
Welkom bij de presentatie
6 DE WINTERIn de winter is het heel koud, en kan het soms ook sneeuwen. Dieren in de winter Verhaal.
Hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Alles werkt.
Botten van de mens Skelet of geraamte Bekende botten Schedel Borstbeen
Welke twee beenverbindingen zijn beweeglijk aan elkaar verbonden?
Leskaart 1: Geraamte beenverbindingen, fontanellen, bouw gewricht, samenstelling bot, samenstelling skelet, skelet van zoogdieren, verschillende gewrichten.
de capibara, ook wel waterzwijn genoemd.
Stevigheid en Beweging
De presentatie Van Nick, Danil en Glenn LEEUW. INHOUD  Leefgebied  Voedsel  Welpjes  snelheid.
Doelstellingen basisstof 1:
Stevigheid en beweging
Paragraaf 2: In beweging
Ontwikkelingspsychologie
Stevigheid & beweging.
Stevigheid & beweging.
Waaruit bestaat botweefsel?
We zijn met z’n allen naar de dierentuin geweest , ik zag een olifant.
Weefselonderzoek, weefsels en organen
stevigheid en beweging
Stevigheid en Beweging
Smullen maar ! Alleseters Planteneters Vleeseters Vegetariërs.
Houding en beweging Door Joska de Kroon.
Overige zoogdieren Week 2.
Ecologie' 17 .
Ecologie Hoofdstuk 6.
Les 5 Onderwerpen: Voeding konijn en cavia.
Thema 5: : Evolutie (en ordening) ook wel biodiversiteit genoemd B
Stevigheid en beweging
Stevigheid en beweging
Botten, gewrichten en spieren
Lenigheid Module 3 Basisstof 4.
NATUURLES maar dan anders
Stevigheid en beweging
Beweging 1 HV.
Herhaling Module 3 Basisstof 2-4.
Het passieve bewegingsapparaat
Vandaag Les 6: Dieren Wat Tijd Start 5 Nakijken opgaven
Paragraaf 4: Dieren bewegen
Transcript van de presentatie:

Stevigheid en Beweging Basisstof 2: Het skelet van zoogdieren Basisstof 3: Kraakbeenweefsel en Beenweefsel

Skeletten van zoogdieren Er zijn veel overeenkomsten… Overeenkomsten (schedel, wervelkolom, botten in ledematen, etc)

Bijvoorbeeld.. Dezelfde botten in de ledematen van de meeste zoogdieren.

Verschillen Tussen de skeletten van zoogdieren zijn ook verschillen. Dit heeft te maken met hoe het dier leeft. Bijvoorbeeld: - Voeding - Habitat - Voortbeweging

Verschillen Zoolgangers, teengangers en topgangers…

Zoolgangers Lopen op de hele voetzool. Voorbeelden zijn: Mensen,verschillende apensoorten, beren, egels, knaagdieren zoals muizen, eekhoorns en cavia's. Wij mensen kunnen op de topjes van onze tenen staan... héél even! En het gaat snel pijn doen. Balletdansers doen het wel, maar hebben daar speciale schoenen en enorm veel oefening voor nodig. Wij staan ook weleens op onze tenen. Dat houden we wel wat langer vol en in een sprint maken we daar net als katten en honden handig gebruik van. Maar als we gewoon staan maken we gebruik van onze hele voetzool. Van teenkootjes tot hielbeen staan dan volledig op de grond. Bij lopen en joggen plaatsen we eerst onze hak op de grond en wikkelen vervolgens onze hele voet af. We zetten af met de bal van onze voet. Dat is die bult onder je voet voor onze tenen. Dat is de overgang tussen onze middenvoetsbeentjes en teenkootjes. Onze teenkootjes gebruiken we vooral voor het houden van ons evenwicht en het krijgen van meer grip, door ze te krommen. Voorbeelden van zoolgangers zijn: mensen verschillende apensoorten beren insecteneters zoals egels knaagdieren zoals muizen, eekhoorns en cavia's

Teengangers Lopen altijd op hun tenen. Voorbeelden zijn: - Hondachtigen - Katachtigen Er zijn ook dieren die hun leven lang op hun tenen lopen. Ze gebruiken alleen de 'vinger- en teenkootjes' om bij het lopen mee af te zetten. Wat bij ons de middenvoetsbeentjes zijn waarmee we op de grond staan, lijkt bij teengangers hun onderbeen. Daarom denken we al gauw dat de knik in hun been een knie is, maar eigenlijk is dat de enkel. Het kniegewricht zit veel hoger, dichtbij hun buik en borst. Ook teengangers kunnen veel snelheid ontwikkelen. Het zijn namelijk roofdieren, vleeseters. Ze moeten wel hun prooi kunnen vangen, dus moeten ze tempo kunnen maken. Het zijn alleen korte afstandlopers. Hun sprint is snel maar kort. Voorbeelden van teengangers zijn: hondachtigen katachtigen

Topgangers Lopen op de toppen van hun tenen Vaak zijn de toppen van de tenen bedekt door hoeven. Daarom ook wel hoefgangers genoemd Voorbeelden zijn: Varkens, paarden, giraffen, antilopen, kamelen, olifanten, schapen, nijlpaarden, neushoorns, etc. Er zijn dieren die alleen met hun nagels op de grond komen. Het zijn de topgangers. Ze lopen op de topjes van hun 'vingers en tenen'. Veel topgangers hebben hoeven. Hun hoeven zijn volledig  gebouwd op het 'spitzenlopen'. Het zijn veel groter en sterker nagels dan wij bijvoorbeeld hebben. Je zou de topgangers lichtvoetig kunnen noemen, al zijn sommige hoefgangers best zwaar. Maar door hun manier van lopen, kunnen ze heel veel snelheid ontwikkelen. Ze houden het ook vaak lang vol om te rennen. Dat komt omdat hoefdieren planteneters zijn, die op de loop moeten kunnen voor roofdieren. Voorbeelden van topgangers zijn: evenhoevigen: (hebben per poot 2 tenen op de grond, een even aantal dus) varkenachtigen, zoals varkens en nijlpaarden herkauwers, zoals herten, giraffen, antilopen, runderen, bokken en schapen eeltpotigen, zoals kamelen en lama's onevenhoevigen: (hebben per poot 1 teen op de grond, een oneven aantal dus) paarden pony's ezels zebra's tapirs neushoorns slurfdieren: olifanten

Basisstof 3: Kraakbeenweefsel en Beenweefsel In je lichaam zijn er twee soorten weefsels die voor stevigheid zorgen: - Kraakbeenweefsel - Beenweefsel

Kraakbeenweefsel Stevig, maar toch buigzaam Komt voor op plaatsen die stevig en toch soepel zijn - Oren - Neus -Gewrichten

Beenweefsel Is harder dan kraakbeenweefsel Bevat: - Kalkzouten (voor hardheid) - Lijmstof (voor buigzaamheid)

Veranderingen Kraakbeenweefsel: - Baby’s hebben hier veel van. - Tijdens de groei wordt dit vervangen door beenweefsel. Beenweefsel: - Bij kinderen bevat beenweefsel veel lijmstof. - Bij het ouder worden gaat beenweefsel minder lijmstof en meer kalkzouten bevatten.