Het ondernemingsbegrip In de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en omzetbelasting: overeenkomsten en verschillen in Europees perspectief Prof. dr. Sigrid Hemels Lustrumcongres Fiscaal Economisch Instituut 11 juni 2010
Stelling 1 De IB ondernemer moet binnen Europa zonder directe afrekening met zijn onderneming kunnen verhuizen
Objectieve v subjectieve onderneming Inkomstenbelasting sluit aan bij aanwezigheid/beëindigen subjectieve onderneming. Bij verbreking rechtsbetrekking met objectieve onderneming in beginsel afrekenen, ondanks voortbestaan objectieve onderneming. Maakt overdragen minder aantrekkelijk dan voortzetten, BV aantrekkelijker dan IB-onderneming. In binnenlandse situaties doorschuiffaciliteiten.
Voortzetting objectieve/subjectieve onderneming in het buitenland Om efficiëntie redenen of ivm verhuizing klanten ook emigratie MKB. 3.60/3.61 IB 2001: direct afrekenen, geen conserverende aanslag Strijd met vrijheid van vestiging art 49 VWEU (voorheen art. 43 EG Verdrag)? Hoge Raad BNB 1998/50: geen strijd, echter specifieke casus. Na De Lasteyrie (C-9/02) en N (C-470/04): ook bij emigratie onderneming geen directe afrekening, maar conserverende aanslag EC tegen diverse landen wo NL infractieprocedure gestart. Alleen voor verhuizingen binnen EU, niet voor derde landen.
Stelling 2 Het objectieve ondernemingsbegrip in de vennootschapsbelasting wijkt af van dat in de inkomstenbelasting
‘ Onderneming’ in de Vpb Ondanks fictie art. 2, lid 5 relevant: Art. 2(1)(e): belastingplicht indien en voorzover een onderneming wordt gedreven. Louter hebben commanditaire deelneming geen onderneming (i.t.t. IB: medegerechtigde geniet wel winst uit onderneming) Strijdigheid met Europees recht Art. 17(3)(b): ab niet behorend tot vermogen van een onderneming Art 13(9): niet als belegging gehouden deelneming; staatsecretaris verwijst naar 17(3)(b).
Ruimer ondernemingsbegrip Vpb IB: onderscheid niet in dienstbetrekking verrichte werkzaamheden: wuo-row-(ab)-box 3: niet-beleggen niet noodzakelijk onderneming, kan ook werkzaamheid zijn. Onderscheidende elementen o.a. duurzaamheid, omvang werkzaamheden, risico’s, tijd, bekendheid naar buiten, opdrachtgevers. Vpb: onderscheid ondernemen-beleggen: geen belegging (niet enkel streven naar rendement en waardestijging te verwachten bij normaal vermogensbeheer) onderneming
Stelling 3 Particulier vermogensbeheer speelt ook in de omzetbelasting een rol bij de afbakening van het ondernemingsbegrip, zij het een andere rol dan in de directe belastingen.
Verschil in terminologie en invulling? Wet OB spreekt niet over onderneming, maar ‘bedrijf’ Geen winststreven noodzakelijk Fictie art. 2, lid 5 Vpb niet relevant (HR 19-1-2000, NTFR 2000/124) BTW Richtlijn spreekt niet over ‘ondernemer’ , maar ‘belastingplichtige’, echter HR 2-5-1984, BNB 1984/295: Nl wetgever heeft geen andere betekenis willen geven.
Ondernemen vs vermogensbeheer BTW Richtlijn: economische activiteit o.a. exploitatie zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Verhuur van onroerende zaken eerder ondernemingsactiviteit dan in IB/Vpb Polysar/Wellcome trust: enkele verwerven en houden van aandelen geen economische activiteit: opbrengst komt voort uit loutere eigendom (uitzondering: moeiende holding, bedrijfsmatig handelen in effecten, rechtstreeks en noodzakelijk verlengstuk van belastbare activiteit. Trust die investeringsportefeuille beheert op zelfde wijze als particulier geen economische activiteiten.
Tot slot ‘Het’ ondernemingsbegrip bestaat niet. Ogenschijnlijk gelijke term verschillend ingevuld. Kruisbestuiving tussen ondernemingsbegrippen mogelijk?