Lesplanning 6.5 blz. 174 t/m 177 Binnenkomst. Intro. Uitleg docent. Lezen blauwe teksten. Blz. 174+175 Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Belasting Belasting is een betaling aan de overheid waar je niet direct iets voor terugkrijgt. -> de overheid stuurt hiervoor een blauwe envelop met daarin het bedrag wat je moet betalen.
Belasting toegevoegde waarde (afkorting= BTW) Zit op alles wat je koopt. Deze belasting zit al bij het bedrag wat je betaalt. Dus als je wat kookt betaal je automatisch een deel aan de belasting. Accijns Zit niet op alles wat je koopt. Deze belasting zit alleen op dingen die slecht voor mensen of slecht voor het milieu zijn. Bijvoorbeeld: De overheid hoopt dat als deze producten duurder worden, er minder van gekocht wordt.
Vennootschapsbelasting Inkomstenbelasting Is de belasting over geld wat je verdient. Dus loon, rente of huur wat je ontvangt. Vennootschapsbelasting Is de belasting voor bedrijven (dit zijn bv’s en nv’s). Dit is een deel van de nettowinst van het bedrijf.
Niet-belastingmiddelen Geld dat de overheid binnenkrijgt dat geen belasting is. Bijvoorbeeld: Aardgas opbrengsten Boetes
20%. Dus €200.000:100x20 = €40.000 Ze hebben €300.000 netto winst, dus €100.000 zit erboven. 25,5% van €100.000 = 100.000:100x25,5 = € 25.500 bv’s en nv’s
Deel Geheel Deel:geheel x 100 €0,7 : €1,46 x 100 = 47,9%