“ “Milieu en zwerfvuil”
“Soms gooi ik wel eens afval zo maar op de grond” Stelling 1 “Soms gooi ik wel eens afval zo maar op de grond” Niet akkoord Akkoord Waarom doe je dit dan? (luiheid, vrienden, …)
“Ik vind het vervelend dat er veel zwerfvuil rond en op school ligt” Stelling 2 “Ik vind het vervelend dat er veel zwerfvuil rond en op school ligt” Niet akkoord Akkoord Waarom vind je dit vervelend? Wil jij graag een propere school?
“Ik vind het thema ‘milieu en zwerfvuil’ interessant” Stelling 3 “Ik vind het thema ‘milieu en zwerfvuil’ interessant” Niet akkoord Akkoord Waarom wel of waarom niet? Hoe kan de school dit thema leuker en interessanter maken?
“Acties rond ‘milieu en zwerfvuil op school’ vind ik zinvol” Stelling 4 “Acties rond ‘milieu en zwerfvuil op school’ vind ik zinvol” Niet akkoord Akkoord Waarom wel of waarom niet? Hoe kan de school acties zinvoller en leuker maken?
“Zwerfvuil is goed, omdat het jobs creëert” Stelling 5 “Zwerfvuil is goed, omdat het jobs creëert” Niet akkoord Akkoord Economische nut? Waarom wel of waarom niet?
“Ik zou niet graag in een buurt wonen waar veel afval rondzwerft” Stelling 6 “Ik zou niet graag in een buurt wonen waar veel afval rondzwerft” Niet akkoord Akkoord Waarom niet? Waarom gooi je dan zelf soms wel afval op straat?
Stelling 7 “Wanneer ik iemand anders afval op de grond zie gooien, spreek ik deze persoon hierover aan” Niet akkoord Akkoord Waarom durf je dit? Waarom vind je het belangrijk om deze persoon hierover aan te spreken? Waarom durf je dit niet?
“Ik zou zelf aan een opruimactie meedoen” Stelling 8 “Ik zou zelf aan een opruimactie meedoen” Niet akkoord Akkoord Waarom wel of waarom niet? Zijn er leerlingen in de klas die al eens acties hebben opgericht? Hoe gaat dit dan in zijn werk? (bijv. mensen uit jeugdbeweging hebben hier zeker ervaring mee)
“Zwerfvuil vergaat snel en mag je dus langs de kant van de weg gooien” Stelling 9 “Zwerfvuil vergaat snel en mag je dus langs de kant van de weg gooien” Niet akkoord Akkoord Welk zwerfvuil vergaat volgens de leerlingen snel? (Leerkracht kan enkele voorbeelden geven)
“Zwerfvuil wordt vooral door jongeren veroorzaakt” Stelling 10 “Zwerfvuil wordt vooral door jongeren veroorzaakt” Niet akkoord Akkoord Waarom wel of waarom niet? Moeten acties vooral gericht zijn op jongeren of ook op het breder publiek?