Wat weet jij over reptielen?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Het naamwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde
Gesprekjes….
Herhaling van hoofdstuk
SLANGEN.
naamwoordelijk gezegde
Spreekbeurt van Romy Vonk Gr 6M
Het onderdeel grammatica begint op blz. 206
Grammatica hst. 1 t/m 3 Woordsoorten Zinsdelen PV H1 WG LW H. 1 NG BNW
Fouten met verwijswoorden
TAALPROBLEMEN ODD ONE OUT.
Allemaal beestjes Wereldoriëntatie les 1.
Taalkunde Grammatica A
Taalkunde Grammatica A
De ratelslang Nicolas.
Stappenplan ontleden Enkelvoudige zinnen.
Dieren met een wervelkolom
het werkwoordelijk gezegde
Bezittelijk voornaamwoord
Grammatica Nederlands
HERHALING ZINSLEER.
Allemaal beestjes Wereldoriëntatie les 2. Planten- en vleeseters.
Taaloefeningen.
De appel valt niet ver van de boom.
2 VWO Werkwoorden.
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
Piratenquiz… Schip ahoy!.
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Verstoppertje spelen in het bos
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Woordsoorten benoemen
Nederlands Woensdag 6 januari 2va.
 Bepaald?  Bepaald:De het  Bepaald: de het  Onbepaald?
Werkwoorden en tijden van het werkwoord. Spoorboekje Oefening werkwoorden Uitleg werkwoorden Uitleg tijden Oefening tijden Wat gaan we leren? Jullie kunnen.
4G De moeite van de rijken … Jezus keek de kring rond en zei tegen zijn leerlingen: 'Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen.
Werkwoordspelling -d of –t?
Werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde en de werkwoorden
WERKWOORDELIJK GEZEGDE
Zinsdelen = redekundig Woorden = taalkundig. In het laatste weekend van juniheeft hij op zaterdaghet lange grasgemaaid voor de buurvrouw. Pv Bw.Bp Bv.Bp.
Snoepje hebben hondje blaffenhamster aaien trein tjoektjoek auto mooi broertje boos koekje eten papa slapenpopje stoutikke lachen boekje lezen mama lief.
Ik heb een licht dat altijd schijnt. Het schijnt overdag en ook ‘s nachts. Als de duisternis komt en de zon niet meer schijnt, dan zal ik blijven schijnen,
Eindtoets taal Oefenreeks 11 Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen.
HET GEZEGDE MOET IETS DUIDELIJK MAKEN OVER HET ONDERWERP Het naamwoordelijk gezegde en koppelwerkwoord.
Gewervelde dieren Tweezijdig symmetrisch. Gewervelde dieren Inwendig skelet.
Grammatica zinsdelen 2vwo, periode 2a.
3 vwo Grammatica 1
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
3a Grammatica
Tegenwoordige tijd:.
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica woordsoorten
Overzicht van de zinsdelen
Grammatica Hoofdzin en bijzin.
Hoofdstuk 2 Grammatica woordsoorten
Blokboek - Natuur 7 Les 1 - Zoogdieren.
Grammatica Stappenplan wg of ng??.
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
Grammatica (redekundig)
Ordening Hoofdstuk 4.
Gesprekjes….
Soorten werkwoorden.
Grammatica zinsdelen 2havo, periode 2a.
Het gezegde (vraagzin van maken, pv komt vooraan)
Werkwoorden Koppelwerkwoord Zelfstandig werkwoord Hulpwerkwoord
Twee gezegdes Er bestaan twee gezegdes:
Grammatica: werkwoorden
ZINSDELEN HAVO-2.
Transcript van de presentatie:

Wat weet jij over reptielen? Quiz Wat weet jij over reptielen?

Reptielen zijn warmbloedige, gewervelde dieren. Steek je rode pen omhoog als je denkt dat het antwoord fout is. Steek je groene pen omhoog als je denkt dat het antwoord juist is. Reptielen zijn warmbloedige, gewervelde dieren. fout  koudbloedig Sommige reptielen stoten hun staart af om aan roofdieren te ontsnappen. juist Sommige reptielen worden wel 100 jaar oud. Een ratelslang spuit via holle giftanden gif in haar prooi.

Zeeslangen zijn hulpeloos op het land. juist Eieren van een slang zijn perfect rond. fout  lange vorm + leerachtig Slangen zijn planteneters. fout  vleeseter Sommige slangen doden hun slachtoffers met een dodelijke beet. Hagedissen zijn vooral ‘s nachts erg actief. fout  Ze jagen overdag. De agame lijkt wel een voorhistorisch monster. fout  hagedis

Gefopt!

Oef.2.2 p.377 WWG Zin 1: zijn Zin 3: worden Zin 2: stoten af een eigenschap, hoe het onderwerp IS wat het onderwerp DOET Zin 1: zijn Zin 3: worden Zin 5: zijn Zin 6: zijn Zin 7: zijn Zin 9: zijn Zin 10: lijkt Zin 2: stoten af Zin 4: spuit Zin 8: doden WWG koppelwerkwoorden

Puup puup… Een sms’je!

Tijd voor een rebus! Persoonlijk voornaamwoord - w ziek. zijn Zij

Nog eentje! b = w + t r = b De leerkracht wordt snel boos.

Een laatste rebus om het af te leren. Engelswoordje f = w + ge -v is koppig geweest. De ezel

Het NWG bestaat uit steeds 2 delen. Welke? Wat merken we op? Zij zijn ziek. De leerkracht wordt snel boos. De ezel is koppig geweest. Het NWG bestaat uit steeds 2 delen. Welke? 1. PV (= KWW) 1. PV + ander ww (= KWW) 2. Noodzakelijke aanvulling  naamwoordelijk deel (NWD) werkwoordelijk deel

Let op: Zijn, Worden, Blijven, Blijken, Lijken en Schijnen ≠ altijd een KWW!! Ik ben thuis. De zon schijnt. Ze lijkt op mij. Ik ben ziek. Dit schijnt een probleem. Ze lijkt moe. ZWW KWW

Stappenplan volgen is / tijdens de les / Tygo / erg actief / . Tygo is tijdens de les erg actief. plots / Astrid / geworden / vannacht / ziek / is . Astrid is vannacht plots ziek geworden. gebeten / mama / de hond / heeft . De hond heeft mama gebeten. NWG = pv + NWD o pv NWD VD o pv NWD NWG = pv + NWD + VD WWG = pv + VD o pv VD

Nu is het aan jullie. Oefenen maar!