De Maten
De Maten 220 hectaren groot Temidden van een sterk verstedelijkt gebied tussen Genk en Hasselt, op de rand van het Kempische Plateau Uitgestrekt heidegebied In 1956 gestart met de uitbouw van dit natuurgebied
Vroeger was de streek bedekt met bossen Ontstaan Vroeger was de streek bedekt met bossen jager-verzamelaars ruilden leven in voor bestaan als landbouwer → kappen en branden van bos → ontstaan van akkers
Voedselarme zandgrond raakte snel uitgeput nieuwe stukken bos ontgonnen Op de achtergelaten, uitgeputte akkers vestigden zich typische planten voor voedselarme zandgronden, zoals Heide.
Veeteelt → akkers bemest → konden langere tijd gebruikt worden Schapen en koeien graasden op de heide → aten de jonge boompjes op geen spontane verbossing
20ste eeuw Wegvallen van oude landbouwgebruiken Bijna alle heidegebieden sterk verbost Open karakter van het landschap ging verloren Typische planten en dieren dreigden te verdwijnen
Heide Halfnatuurlijk → fauna en flora ontstaan spontaan, maar successiestadium en structuur worden door de mens bepaald Branden of plaggen om heide jong en productief te houden Bedreiging: stikstofdepositie Heide in stand houden door beheer
Hoogvenen Goed ontwikkelde actieve hoogvenen zijn niet meer te vinden in Vlaanderen. In enkele Kempense natuurgebieden - waaronder de Maten - zijn wel nog embryonale hoogveenstadia aanwezig kunnen evolueren tot volwaardige hoogvenen
Planten en dieren Belangrijk voor de vogels die hier broeden Trekvogels kunnen er op krachten komen Boomkikkers (zeldzame amfibieën) Veel zeldzame plantjes
Kleine zonnedauw (Drosera intermedia) Door ontwatering en bemesting hebben de zonnedauwpopulaties sterk te leiden. Voortplanting via zelfbestuiving
Winterrustknoppen Vroeg in de herfst begint de plant kleine, anders gevormde blaadjes te ontwikkelen embryonale zomerbladeren (rustknoppen) het zijn er veel, dicht opeengepakt en over elkaar heen gevouwen → vormen een afgerond geheel
Zomerbladeren sterven geleidelijk af → rustknop blijft bestaan & hechten zich vast aan de nu dode wortels. Volgend voorjaar → nieuwe wortels gevormd → de rustknop gaat open → vanuit het midden verschijnt de nieuwe zomergroei
Zonnedauw: een vleesetende plant Insecten worden vooral gelokt voor andere doeleinden dan bestuiving. laag stikstofgehalte ‘selectiedruk’ om zich naar een carnivore levenswijze te ontwikkelen.
Op de rand en bovenzijde van de bladeren staan rode uitgroeiingen (tentakels) die aan hun uiteinde overdag een druppel kleverige stof uitscheiden.
Dauwdruppels trekken muggen en andere insecten aan blijven aan de bladeren kleven als ze met de druppeltjes in aanraking komen
Mierenzuur (afgescheiden door de bladeren) lost een klein deel van de eiwitten van het insect op dit eiwit prikkelt het blad waardoor het zich langzaam rond het insect rolt
Vertering Tentakels scheiden verteringsenzymen af breken eiwitten van het insect af Aminozuren (gevormd bij deze afbraak) worden opgezogen en vullen de stikstofvoorraad van de plant Daarna ontrolt het blad zich weer en lege huidje van insect wordt door de wind weggeblazen
Gebruik Vroeger gebruikt voor in hoestdrank Levert ook medicijnen tegen keelaandoeningen Nu → als sierplant Om de nageboorte van de te bevallen koe te stimuleren
Riet (Phragmites australis) Kan zowel op voedselrijke als op voedselarme plaatsen voorkomen, evenals in brak water Windbestuiving Uitbreiding via boven-en ondergrondse uitlopers Rhizomen dienen voor ondergronds transport van zuurstof
Gebruik Dakbedekking Muziekinstrumenten Oeverbescherming Waterzuivering
Waterzuiverende functie van Riet Bacteriën gebruiken ondergronds netwerk van stengels als hechtingsplaats Zuurstof lekt uit de wortels: vorming rhizosfeer → nitrificatie door aërobe bacteriën Buiten rhizosfeer geen O2 → denitrificatie door anaërobe bacteriën N uit bodem
Fosfaten komen in bodem via oppervlakte- en grondwater Riet vermindert fosfaatconcentratie op 3 manieren P wordt, i.t.t. N, niet uit het systeem getransporteerd, maar erin opgeslagen Verhoogde aanvoer van P kan leiden tot verzadiging wanneer alle bindingsplaatsen bezet zijn
Ecologische relaties: insecten Sigaargalvlieg : larve vreet rondom de voet van het groeipunt een ring weg → rotting → larve voedt zich met bacteriën die de groeipunt infecteren
Ecologische relaties: rietvogels in moerassen Door het verdwijnen van het Riet zijn rietvogels tijdens de 2de helft van de 20ste eeuw achteruitgegaan in moerassen Slechte waterkwaliteit, stopzetting van natuurlijke fluctuaties van de waterstand en verstruiking en verbossing verdwijning Riet
Ecologische relaties: rietvogels in de duinen Aantal rietvogels gestegen als gevolg van toename van Riet Infiltratie met rivierwater t.b.v. de waterwinning → meer open water in de duinen (in de vorm van infiltratiekanalen en kleine en grote plassen) → hierin groeit Riet → rietvogels zoals de Kleine karekiet en de Rietzanger zijn sterk toegenomen
Associatie met fungi Blaasvormige arbusculaire mycorrhizen associatie van jonge wortels met hyfen boomvormige vertakkingen van hyfen tussen en binnen cellen van wortelcortex (plant wordt zo vnl. voorzien van P) In oudere wortelsegmenten: terminale vesikels opslag vetten