Word Order
Wie?DoetWat? wie?Waar?Wanneer? onderwerpWerkwoord(en)Meewerkend Lijdend voorwerp PlaatsbepalingTijdsbepaling SheGaveHim a kissIn the shoolyard At nine My friendDidn’t haveAny moneyYesterday Basic Word Order
Normally; usually; often; really; quite; completely etc. staan op de volgende 3 plaatsen: Als er 1 werkwoord is: vóór dat werkwoord he usually works on Friday Word order & Adverbs of frequency
Als het enige werkwoord een vorm van ‘to be’ is: dan ná deze vorm they are always very friendly Adverbs of frequency 2
Bij een groepje van 2 of meer werkwoorden: ertussenin na het hulpwerkwoord en voor het hoofdwerkwoord I don’t always know what is wrong she can never go back home do you often go to Morocco? Adverbs of frequency 3
There are 34 Sentences. You should make at least 15. You can pick which ones. For 10 other sentences: ◦ Add one of these adverbs Word order assignment Sometimes NormallyUsuallyOftenEvery ReallyQuiteCompletelyRarely HardlyAlwaysNeverSeldom