Communicatie Communicatie is het overdragen van informatie van het ene systeem naar het andere systeem. Omdat het hier twee verschillende systemen betreft loopt die communicatie via een medium.
Medium Een medium (‘in het midden’) is datgene wat het ene systeem van het andere scheidt. Bij mens-mens communicatie is dat dus heel vaak de luchtruimte tussen die twee personen in. Bij computers is dat de een of andere vorm van bekabeling met bijbehorende apparatuur.
Communicatielagen GEDACHTE FORMULERING VERTELLEN
Resume Communicatie verloopt tussen 2++ systemen (individuen) er vinden conversies plaats er treden verstoringen op: –conversiefouten verkeerde uitleg verkeerde interpretatie –transportstoringen
De Stap ARPA (advanced Research Projects Agency) ARPANET met NCP NCP wordt TCP/IP 1 januari 1983 Internet is geboren ! het belang van de Universiteiten
Netwerken, een beeld luisteren of spreken bericht van henk voor paulien: “ blablabla... “;over! Gert Janine Paulien niet voor mij YESS!! Henk
Botsen bericht van Henk voor Paulien: “ blablabla... “;over! Gert Janine Paulien Henk bericht van Paulien voor Henk:”bla bla blaaa bla bla”;over ??? berichtbericht van Henkien vovoror Paulenk bbbbblllabaabbaall ovever bericht van Paulien voor Henk:”bla bla blaaa bla bla”;over bericht van Henk voor Paulien: “ blablabla... “;over! Tegelijk praten kan er slechts EEN tegelijk luisteren velen. Zo niet: Botsing ofwel Collision
Tactiek bij botsingen Stap 1: luister –geen stilte: ga naar stap 1 –stilte gevonden: ga verder met stap 2 Stap 2: spreek je boodschap al luisterend –sprak een ander tegelijkertijd? (COLLISION) JA, wacht een paar seconden, vervolg met stap 1 –wacht op bevestiging van de ontvanger (WAIT) na vervaltijd: vervolg met stap 1 Stap 3: neem volgende gegevenspakket –ga naar stap 1
CSMA/CD Carrier Sense –De carrier is de ‘fluittoon’ die aangeeft, dat er al iemand aan het zenden is. Deze toon wordt door alle stations waargenomen. Multiple Access –typisch in gebruik bij netwerksegmenten met meerdere gebruikers Collision Detect –De gelijktijdige cariers worden waargenomen en als botsing uitgelegd
Netwerk-apparatuur PASSIVE HUB ACTIVE HUB REPEATER BRIDGE ROUTER SWITCH GATEWAY
HUB OSI laag 1 HUB (letterlijk: ‘Naaf’ van een wiel) Een hub is een vertakkingspunt. Dat kan een onversterkt vertakkingspunt zijn (passieve hub) of een versterkt (actieve hub). Bij de onversterkte hub treedt veel kwaliteitsverlies van het signaal op, reden waarom terughoudend hiermee wordt omgegaan. De hubs komen vooral bij sternetwerken voor
Repeater OSI laag 1 een repeater is een ‘tussenverbeteraar’ de repeater wordt toegepast bij kwaliteitsafname van het signaal. De repeater hoort het verslechterde signaal aan (op BIT niveau), versterkt het signaal en ontstoort dit enigszins om het daarna weer verder te sturen. metafoor: een wegrestaurant voor vermoeide reizigers.
Bridge OSI laag 2 Een Bridge koppelt twee netwerksegmenten ogenschijnlijk wordt er EEN net van gemaakt. Potentieel gevaar is, dat bij toepassen van meerder bridges het gevaar bestaat, dat signalen blijven ‘rondlopen’ in het netwerk: net A stuurt het signaal naar net B en net B stuurt het naar net C en net C stuurt het naar net A.
Router OSI laag 3 Een router koppelt meerdere netwerken Net als de bridge koppelt de router meerdere netwerken, doch I.t.t. de bridge wordt door de router ingegrepen in het af te leggen pad. De router doet dit door te ‘leren’ over de netwerken waarbinnen hij zich bevindt. Hier is minder gevaar voor rondlopen.
Switch De switch lijkt op een telefooncentrale. De switch is per station in staat communicatie te weigeren of toe te staan voor zowel bron als doel. De switch wordt toegepast bij verregaand segmenteren van het netwerk. De switch is ook in staat ‘virtuele netwerken’ te bouwen. Switches zijn daartoe uitgebreid programmeerbaar.
Gateway OSI laag 5,6,7 GATEWAYs zetten protocollen om Zij bestaan hoofdzakelijk uit software (op een ‘dedicated machine’ gedraaid) om het ene protocol om te zetten in het andere, dus gewoonlijk tussen twee qua aard verschillende netwerken (bijv.: tussen DOS/WINDOWS en UNIX).