Zinsdelen zijn net puzzelstukken!

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Het tweede werkstuk.
De samengestelde zin.
Schilderijen Hoi! Ik ben Schattebout. Ik ga schilderijen laten zien. Het zijn zoekplaatjes. Elk plaatje heeft een verhaal. Verhaaltjes over God, die één.
Zinsdelen.
Uitleg bijwoordelijke bepaling (bwb)
Werkwoordspelling – persoonsvorm, onderwerp, t. t
Zinsontleden Gemaakt door: B & G.
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Mijn gegevens op het web!?
Het onderdeel grammatica begint op blz. 206
Grammatica hst. 1 t/m 3 Woordsoorten Zinsdelen PV H1 WG LW H. 1 NG BNW
Basisschool de Wester 9 mei 2014.
Wat maakt het leven zinvol?
Voorzetsels.
Onderwerp.
H2 Grammatica zinsdelen
De leerkrachten die deze PowerPoint gebruiken Meneer Maton Meneer soenens Meneer durnez Mevrouw Gamme Mevrouw LagrouMevrouw verfallie Mevrouw vanderheiden.
Het Potlood.
Tekenopdracht Voor en achter elkaar.
Stappenplan ontleden Enkelvoudige zinnen.
Het onderwerp ????????????????????.
met mensen die niet horen je kunt het achterwege laten
Tekst: 1 Sam. 1:1-20. Niet terugslaan, maar bidden.
Uitleg bijvoeglijke bepaling (bvb)
Three steps to success Foutloos zinnen vertalen in drie stappen
Grammatica Nederlands
Mediales 1 Overdragers van informatie. Bijvoorbeeld internet, televisie, krant, tijdschrift.
HERHALING ZINSLEER.
Een werkstuk maken.
De dag van het solliciteren Blok 1
Uitleg persoonsvorm (pv)
Wat zijn helpfuncties? Deze vraag beantwoord je samen met je groepje. Je moet deze vraag in één zin beantwoorden.
Project “Horizon Verbreden”
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Paragraaf 7: losstaand zinsgedeelte
Belangrijke tips voor een spreekbeurt
Wat zijn verwijswoorden en hoe gebruik je die?
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Waarom? Je hebt ontdekt wat je interesses zijn. Behalve dat het van belang is dat je doet wat je leuk vindt, is het ook belangrijk om te doen waar.
De gebiedende wijs De enkelvoudige zin en samengestelde zin
Nederlands Woensdag 6 januari 2va.
Hoe maak je een werkstuk? Begin op tijd!!. Kies een leuk onderwerp  Denk aan een hobby, sport, beroep, stad of onderwerp uit een van de lesboeken van.
1.7 Iedereen is bezig Samengestelde zinnen. Opa heeft alles wat zijn hartje begeert. Opa wil graag een hut hebben. Kun je hier één zin van maken?
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
God zei tegen Jona: “Ga naar Ninevé, de mensen daar doen allemaal gemeen.” Maar Jona dacht: ”Ik ga er met de boot vandoor, want Ninevé, daar ga ik mooi.
Hoofdstuk 5 Grammatica zinsdelen Meewerkend voorwerp.
Schilderijen Hoi! Ik ben Schattebout. Ik ga schilderijen laten zien.
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
Werkwoordelijk gezegde en werkwoordelijke uitdrukking
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
De samengestelde zin.
God heeft een plan Genesis 12:1-2
Zinsdelen Verdelen in zinsdelen.
Informatie verdraaien
Blok 2: Grammatica zinsdelen
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
De apen aan de andere kant van het hek kregen vandaag heel wat grappige mensen te zien
Grammatica zinsdelen 2havo, periode 2a.
Het gezegde (vraagzin van maken, pv komt vooraan)
Grammatica: werkwoorden
Transcript van de presentatie:

Zinsdelen zijn net puzzelstukken! www.edithned.nl/downloads/Zinsdelen.ppt‎

Een zin kun je verdelen in ‘puzzelstukken’ en met die puzzelstukken kun je schuiven.

Voorbeeld 1: Hij vindt grammatica lauwe shit.

Voorbeeld 2: De stoere jongen kust het knappe meisje.

Je moet een zin wel in de juiste puzzelstukken verdelen! ‘De stoere jongen’ is echt 1 puzzelstukje, dat mag je niet splitsen, anders gaat het fout bij het schuiven:

Ook ‘het knappe meisje’ is echt 1 puzzelstukje:

Elk puzzelstukje vertelt iets. Ik schrijf vandaag een lange brief. Wat wordt er gedaan? (werkwoordelijk gezegde) Wie doet dat? (onderwerp) Wanneer? Wat?

Nog een voorbeeld Op de televisie zag ik een leuke videoclip. Wat wordt er gedaan? Wie doet dat? Wat? Waarop?

Hoe vind je nou de juiste puzzelstukjes? Voorbeeld: Gistermiddag behaalde de coureur de derde plaats.

1. Zoek de persoonsvorm. De persoonsvorm is altijd een puzzelstukje. Voorbeeld: Gistermiddag behaalde de coureur de derde plaats.

2. Alles wat voor de persoonsvorm staat, is ook een puzzelstukje:

3. En daarna ga je puzzelen 3. En daarna ga je puzzelen. Kijk steeds welk woord of welk groepje woorden voor de persoonsvorm past: Dit kan niet: De behaalde coureur gistermiddag de derde plaats. Dit kan wel: De coureur behaalde gistermiddag de derde plaats.

En het laatste stukje Dit kan allemaal niet: De behaalde de coureur gistermiddag derde plaats. De derde behaalde de coureur gistermiddag plaats. Dit kan wel: De derde plaats behaalde de coureur gistermiddag.

Je wilt natuurlijk niet steeds puzzelstukjes tekenen, daarom gebruiken we normaal streepjes: Gistermiddag / behaalde / de coureur / de derde plaats. Dus om een zin te verdelen in zinsdelen, doe je 3 dingen: Je zoekt de pv. Omdat dit een puzzelstukje is, zet je een streepje voor en achter de pv. Alles wat voor de pv staat, is 1 zinsdeel. Met de rest van de zin ga je puzzelen om de andere zinsdelen te vinden.

Het laatste voorbeeld Ik leen jou mijn boek. 1. Zet een streepje voor en achter de pv: Ik / leen / jou mijn boek. 2. Wat voor de pv staat, is 1 zinsdeel: Ik / leen / jou mijn boek.

3. Puzzel met de rest van de zin: Jou / leen / ik mijn boek. (jou = zinsdeel) Mijn / leen / ik jou boek. (mijn = geen zinsdeel) Mijn boek / leen / ik jou. (mijn boek = zinsdeel) Ik / leen / jou / mijn boek.