Temperatuurfactoren Basisboek nummers 33 t/m 39.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
1 havo/vwo 2 klimaat, §7 en 8.
Advertisements

Luchtdrukverschillen en wind
Weer en klimaat.
Hoofdstuk 3 Klimaat en landschapszones
Hoofdstuk 2 Aarde: klimaatzones en landschappen Paragraaf 7
Systeem aarde: windsystemen en orkanen
Hoofdstuk 3 Wat een klimaat!
Factoren die weer en klimaat beïnvloeden
Hoofdstuk 2 Aarde: klimaatzones en landschappen Paragraaf 6 en 7
Hoofdstuk 2 Europa, verenigd of versnipperd?
Vandaag! Klimaten op Aarde (Hoofdstuk 2): Temperatuurverschillen op Aarde (paragraaf 3 blz. 32 & 33)
De ALPEN ROND GRINDELWALD
Bij B wordt het aardoppervlak en dus ook de lucht erboven sterker verwarmd dan bij B. De luchtdeeltjes in kolom B gaan harder bewegen  de luchtkolom zet.
Wat beïnvloedt de lucht-
Land van de moesson Paragraaf 1.
Planning voor vandaag Medelingen: Korte herhaling paragraaf 3.1
Windsystemen Paragraaf 1.
Windsystemen Paragraaf.
Verenigde Staten van Amerika
Paragraaf 1: Land van onbegrensde mogelijkheden
Temperatuurfactoren:
Paragraaf 2: Natuurlijke en landschappelijke kenmerken.
Weer en klimaat Paragraaf 6 en verder.
Thema 3: Verschillen tussen agrarische regio’s
3.3 verschillen in klimaten
5.3 verschillen in klimaten
Terra Tweede Fase havo © Wolters-Noordhoff bv
HOOFDSTUK 5 NATUURLANDSCHAPPEN
KLIMAATSYSTEEM VAN KÖPPEN
Hoofdstuk 2 Aarde: klimaatzones en landschappen Paragraaf 6 en 7
Onze Atmosfeer Paragraaf 3.1: "Een beschermende laag"
Het grote windsysteem Moesson.
Klimaat herkennen.
1 vmbo-T/havo 2 klimaat, §2 en 3
1 vmbo-T/havo 2 klimaat, §6 en 7
3.5 Plantagelandbouw in Sub-Sahara Afrika
Indeling les Uitleg §3: Temperatuurverschillen op aarde.
Wolkenfysica simulatie
1 havo/vwo H2 klimaat, §4.
China.
1 T/H Hoofdstuk 2 Klimaten § 7 - 8
1 HV Hoofdstuk 2 Klimaat § 8-9
1 T/H Klimaten Hoofdstuk 2 § 2 - 4
Hoofdstuk 7 Nederlands weer en klimaatverschillen.
1 VWO Hoofdstuk 2 Klimaat § 8-10
Hoofdstuk 8 Klimaatverschillen tussen Spanje en Nederland.
1 VWO Hoofdstuk 2 Klimaat § 2-5
Het Klimaat: Temperatuur, Luchtdruk, Wind en Neerslag
3. Temperatuur in Europa. 3.1 Isothermenkaart van Europa.
Het Klimaat: Temperatuur, Luchtdruk en Wind, Neerslag
7. Een wereld vol verschillen
5. Een wereld vol verschillen?. Zijn de volgende hypotheses correct of vals? Leg duidelijk uit waarom!
AARDE 3/4 vmbo 4 Weer en klimaat § Weersverschillen in de Verenigde Staten Extreme weersomstandigheden: sneeuwstormen, blizzards orkanen tornado’s.
AARDE 3/4 vmbo 4 Weer en klimaat § 6-9. Het weer in Nederland isobaren lijnen op een tussen plaatsen met dezelfde luchtdruk lagedrukgebieden: rond de.
AARDE 3/4 vmbo 4 Weer en klimaat § 2-4. Het weer Weer Atmosfeer Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment op een bepaalde plaats Luchtlaag die om.
4 havo 2 Klimaat en landschap § 5-8
Wat een klimaat Hoofdstuk 3.
Hoofdstuk 2 Aarde: klimaatzones en landschappen Paragraaf 6 en 7
Klimaten op aarde, heel logisch!
Paragraaf 3. Temperatuurverschillen op aarde Een deken over de aarde
Mondiale lucht- en zeestromen
Thema 2 blok 1 Op zoek naar voedsel.
Cursus 2.1 Klimaten en Plantengroei Klas 2 KGT Lesweek 1
Cursus 2.1 Klimaten en Plantengroei Klas 2 BK Lesweek 1
Klimaten van Europa Klas 2.
Hoofdstuk 1 Weer en klimaat in Nederland
1 vmbo-T/havo 2 klimaat, §2 en 3
Hoofdstuk 1 VWO5 klimaten & landschapszones
1 vmbo-T/havo 2 klimaat, §6 en 7
Hoofdstuk 2 Weer en klimaat
Transcript van de presentatie:

Temperatuurfactoren Basisboek nummers 33 t/m 39

De temperatuurfactoren Breedteligging en zonnestand Hoogteligging Land-zeeverdeling Wind- en zeestromen Ligging van gebergten

Breedteligging Hoe ver ligt een plaats van de evenaar af? Plaatsen op lage breedte hebben een hogere temperatuur dan plaatsen op hoge breedte.

Breedteligging en de zonnestand Bij een loodrechte invalshoek moet de bundel zonnestralen een klein oppervlak verwarmen, waardoor er meer warmte op 1 plek terecht komt. Bij een schuine invalshoek moet de bundel zonnestralen een groot oppervlak verwarmen en wordt het minder warm

Zonnestand Hoe schuiner een invallende zonnestraal, hoe groter het gebied dat verwarmd moet worden.

Hoogteligging Des te hoger een gebied ligt, des te kouder. Lucht wordt van onder af verwarmd Per 1000 meter omhoog, gaat de temperatuur met 6˚C omlaag.

Land-zee verdeling Land wordt snel warm en koelt snel af; water wordt langzaam warm en koelt langzaam af.

Windrichting Aanlandige wind komt vanaf zee en brengt temperatuurmatiging met zich mee aflandige wind komt vanaf het land en zorgt voor hele hoge of hele lage temperaturen

Zeestromen in de oceanen zijn warme en koude stromen, die de temperatuur bij het land verhogen of verlagen.

Ligging van gebergten een gebergte kan (vochtige) lucht tegenhouden, waardoor er aan elke kant van het gebergte een ander klimaat kan ontstaan. Bijvoorbeeld het Himalaya gebergte: aan de zuidkant heel nat en warm; aan de noordkant droog en kouder