HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 1: DE NORMALE PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELING

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
KWALITEITSZORG november 2012
Advertisements

Edushock leerfestival
Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding van de Hogeschool van Amsterdam
Het schoolwelbevinden van Brusselse scholieren
‘SMS’ Studeren met Succes deel 1
Paulus' eerste brief aan Korinthe (20) 23 januari 2013 Bodegraven.
28 juni 2009 Paëllanamiddag 1 Paëllanamiddag 28 juni 2009 Voorbereiding vrijdagavond (Loopt automatisch - 7 seconden)
Werkwoorden d t dt.
NEDERLANDS WOORD BEELD IN & IN Klik met de muis
WAAROM? Onderzoek naar het meest geschikte traject voor de verlenging tot in Sint-Niklaas van het bestaande fietspad naast de Stekense Vaart en de Molenbeek.
Sociaal emotionele ontwikkeling en groepsgedrag
1 Resultaten marktonderzoek RPM Zeist, 16 januari 2002 Door: Olga van Veenendaal, medew. Rothkrans Projectmanagement.
Ilse Dewitte Praktijklector KULeuven
November 2013 Opinieonderzoek Vlaanderen – oktober 2013 Opiniepeiling Vlaanderen uitgevoerd op het iVOXpanel.
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
Global e-Society Complex België - Regio Vlaanderen e-Regio Provincie Limburg Stad Hasselt Percelen.
7 april 2013 Zoetermeer 1. 1Korinthe Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt? En met wat voor lichaam komen zij? 2.
 Deel 1: Introductie / presentatie  DVD  Presentatie enquête  Ervaringen gemeente  Pauze  Deel 2 Discussie in kleinere groepen  Discussies in lokalen.
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
Natuurlijke Werkloosheid en de Phillipscurve
Een Concert van het Nederlands Philharmonisch Orkest LES 4 1.
prNBN D addendum 1 Deel 2: PLT
Ontwikkelingstraject kinderen
Hoofdstuk 5 Consumentengedrag
1PROFIELKEUZE 4 HAVOOSCAR ROMERO 9 oktober Agenda Opening. Wat valt er te kiezen? De ouder als coach. Gelegenheid voor vragen. Koffie/thee pauze.
Workshop Relationele en seksuele vorming
Nooit meer onnodig groen? Luuk Misdom, IT&T
BZ voor de Klas 3 juni 2010.
FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 1 Kwaliteit en Patiëntveiligheid in de Belgische ziekenhuizen anno 2008 Rapportage over.
VAN HOUTEN-VAN DEN BOSCH E.J., KUIPERS J., PETERS W.A.M.
Maarten Vansteenkiste Universiteit Gent
1 introductie 3'46” …………… normaal hart hond 1'41” ……..
Oefeningen F-toetsen ANOVA.
Claudia van Kruistum, Ilona de Milliano, Roel van Steensel
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
Hoofdstuk 7 Anderen motiveren
1 7 nov Rijnsburg 7 nov Rijnsburg. 2 Hebreeën 7 15 En nog veel duidelijker wordt het, als naar het evenbeeld van Melchisedek een andere priester.
13 maart 2014 Bodegraven 1. 1Korinthe Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam.
Hoofdstuk 7 Motiveren van medewerkers
Conflicten en onderhandelingen
2009 Tevredenheidsenquête Resultaten Opleidingsinstellingen.
17/08/2014 | pag. 1 Fractale en Wavelet Beeldcompressie Les 5.
17/08/2014 | pag. 1 Fractale en Wavelet Beeldcompressie Les 3.
Kirti Zeijlmans MSc Rijksuniversiteit Groningen Voor meer informatie:
1 Amsterdam, april 2005 Drs. Frits Spangenberg Rotary Extern imago.
Morele ontwikkeling en opvoeding
Waar gaat het nou toch om?!
1 Zie ook identiteit.pdf willen denkenvoelen 5 Zie ook identiteit.pdf.
12 sept 2013 Bodegraven 1. 2  vooraf lezen: 1Kor.7:12 t/m 24  indeling 1Korinthe 7  1 t/m 9: over het huwelijk  10 t/m 16: over echtscheiding  16.
13 november 2014 Bodegraven 1. 2 de vorige keer: 1Kor.15:29-34 indien er geen doden opgewekt worden...  vs 29: waarom dopen?  vs.30-32: waarom doodsgevaren.
Gezondheid oudere migranten in Utrecht (selectie)
ONTSPAN , LUISTER EN LEES
23 mei 2013 Bodegraven vanaf hoofdstuk 6: hoofdst.1: de wijsheid van de wereld hoofdst.2: de wijsheid van God hoofdst.3: Gods akker en Gods bouwwerk.
Voortijdig schoolverlaten
Weerbaarheid en zelfredzaamheid vergroten
Sociale ontwikkeling 2 Sociale cognitie en gedrag sekserollen
Week 7 Twee weken over de sociale ontwikkeling : de ontwikkeling van het individu in relatie tot de sociale omgeving Interactie met anderen, mensen reageren.
Ontwikkeling en de basisschool
Les 5 Twee weken over de sociale ontwikkeling : de ontwikkeling van het individu in relatie tot de sociale omgeving Interactie met anderen, mensen reageren.
Ontwikkeling van het jonge kind
Ontwikkeling en de basisschool
Levenslooppsychologie Hoorcollege 3
Levenslooppsychologie werkcollege 3 Jennifer de Vries-Aydogdu Med.hro.nl/vrije
Jennifer de Vries-Aydogdu med.hro.nl/vrije
Opvoedingsstijlen met een risico.
© 2008 Universitair Ziekenhuis Gent1 HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 1: DE NORMALE PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELING Opleiding Jeugdgezondheiszorg Prof. Eline Van.
Van bovenbouwer naar brugpieper … en de rol van ouders in deze fase.
Transcript van de presentatie:

HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 1: DE NORMALE PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELING Opleiding Jeugdgezondheiszorg Eline Van Hoecke UZ-Gent Kinderpsychologie 13 maart 2009

OVERZICHT Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling 1.1. Interactie met leeftijdgenootjes 1.2. Ontwikkeling prestatiemotivatie 1.3. Ontwikkeling geslachtsrol(gedrag) 1.4. Ontwikkeling normbesef 2. Intelligentie en schoolsucces

Sociale en emotionele ontwikkeling Kleuter lagere school Verbreding en vergroting van de sociale omgeving / ruimte: Gezin Leerkrachten Peers

1. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling 1.1. Interactie met leeftijdgenootjes 1.2. Ontwikkeling prestatiemotivatie 1.3. Ontwikkeling geslachtrol(gedrag) 1.4. Ontwikkeling normbesef

De interactie met leeftijdgenoten is het begin van vriendschaps en peerrelaties Ontwikkeling sociaal gedrag Vriendschapsrelaties Peer aanvaarding

Ontwikkeling sociaal gedrag Kleuter moet leren: Welke gedragingen bekrachtigd worden en welke niet Wat hij / zij moet doen om geaccepteerd te worden Gedrag komt tot stand door: Model-leren Nadoen van anderen Bekrachtiging van leeftijdgenoten

Vriendschapsrelaties Niet alleen speelkameraad, maar ook aandacht voor persoonlijke kwaliteiten en wederzijds vertrouwen Verschillende vrienden selectiviteit Kortstondig langdurig: leren conflicten overwinnen Wederzijdse beïnvloeding: prosociale vs antisociale vrienden

Vriendschapsrelaties Gebaseerd op gemeenschappelijke interesses en activiteiten Begrip voor elkaar Wederzijdse ondersteuning Wederzijds vertrouwen Wederzijdse openheid Respect voor en acceptatie vd ander

Peer aanvaarding Peer aanvaarding = graag gezien zijn door een groep personen Dus: geen wederzijdse relatie (vriendschap) maar éénzijdig ! Afwijzing door peers brengt grote risico’s voor een normale ontwikkeling met zich mee. Hulp door volwassenen is noodzakelijk: Leerkrachten, ouders en deskundigen

controversiële kinderen Meting van sociale voorkeur (“Wie vind jij leuk in de klas?” en sociale bewondering (“Wie wordt in de klas het meest bewonderd?”) Er wordt onderscheid gemaakt tussen: Gewone kinderen Populaire kinderen genegeerde kinderen controversiële kinderen Verworpen kinderen

Populaire kinderen Populair Prosociaal Populair antisociaal Sociale & academische vaardigheden Atletisch Rebels Cool Relationeel agressief ! Populaire kinderen vertonen veel positief en weinig negatief gedrag !

passief Verworpen kinderen Verworpen agressief Verworpen teruggetrokken Conflict Hyperactief Impulsief verstrooid passief “nerd” soc. angstig ! Verworpen kinderen vertonen veel negatief en weinig positief gedrag !

Prosociaal Controversiële Genegeerde kinderen kinderen Agressief Enkele goede vrienden - goed aangepast - geen eenzaamheid ! Verwaarloosde kinderen vertonen weinig positief en weinig negatief gedrag ! ! Controversiële kinderen vertonen veel positief en veel negatief gedrag ! Dus: Je hoeft geen extravert te zijn om je goed in je vel te voelen

Sociaal gedrag, kwaliteit van vriendschaps- en peerrelaties zijn deels product van: kwaliteit van relatie met ouders ervaren opvoedingsgedrag levensomstandigheden van het gezin

1. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling 1.1. Interactie met leeftijdgenootjes 1.2. Ontwikkeling prestatiemotivatie 1.3. Ontwikkeling geslachtsrol(gedrag) 1.4. Ontwikkeling normbesef

1. 2. Ontwikkeling prestatiemotivatie INTRINSIEKE MOTIVATIE EXTRINSIEKE MOTIVATIE Van binnenuit graag iets willen doen, omdat men er plezier in heeft. Iets doen omdat men van buitenaf aangespoord wordt. vb. studeren

Motivatie  Motief Motief: 3 elementen Het drijft aan, levert energie voor een gedrag Het selecteert, het bepaalt de richting van doen en laten Het reguleert, d.w.z. een éénmaal gekozen richting wordt ook aangehouden, als het motief sterk genoeg is

Motief: Twee basisstructuren / basistendenties  hoop op succes  vrees voor mislukking = aangename nastreven / onprettige vermijden

Definitie motief / motivatie: “Motivatie heeft betrekking op die psychische processen die ervoor zorgen dat doelgericht handelen begint en instandgehouden wordt” (Ziegler, 1999, p. 103) Fase van afweging Fase van planning Fase van uitvoering Fase van evaluatie

Prestatiemotief Hoe ontstaat het prestatiemotief? Al bij het jonge kind aanwezig - < 3jaar: voorloper = de drang naar zelfstandig willen zijn (zélf eten, zélf kleren aandoen…) 3 - 4 jaar: kinderen gaan hun prestaties vergelijken met die van anderen  ze willen het sneller en beter doen dan de ander Het kind wil een handeling anders of beter doen in vergelijking met een standaard & het kan steeds beter het wel/niet behalen van succes toeschrijven aan de eigen persoon

! Belangrijk: het kind moet de gelegenheid gegeven worden om zelfstandigheid te ontwikkelen Het kind wil manipuleren, wil omgaan met de dingen, wil de omgeving verkennen → hieruit ontwikkelt zich het willen presteren Dit streven moet gestimuleerd worden, om aan de manipulatie- en exploratiedrang tegemoet te komen.

1. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling 1.1. Interactie met leeftijdgenootjes 1.2. Ontwikkeling prestatiemotivatie 1.3. Ontwikkeling geslachtsrol(gedrag) 1.4. Ontwikkeling normbesef

Ontwikkeling geslachtsidentiteit Geslachtsgebonden gedrag → biologisch vastgelegde verschillen vormen de basis voor sociale leerprocessen vanaf de geboorte

Genderidentiteit: gevoel van jongen/man of meisje/vrouw te zijn, zelfervaring Genderrol: uitdrukking van openbaar van geslachtsidentiteit, geslachtstypisch gedrag zoals speelgoedvoorkeur en fysische agressie Cave: cultureel, maatschappelijk verwachtingspatroon Sexuele oriëntatie: erotische voorkeur voor bepaald geslacht (hetero-, homo-, biseksueel) Sex versus gender (Money, 1985) Biologisch geslacht vs. psychologisch geslacht

Theoretische verklaringsmodellen Psychoanalytische opvatting Leertheoretische opvatting Cognitieve ontwikkelingstheorie

1. Psychoanalytische opvatting Geslachtsidentiteit ontstaat tussen 3 à 4 jaar: - jongen heeft seksuele verlangens t.o.v. de moeder, en angst voor zijn vader  Jongen gaat zich met de geboden en verboden van de vader identificeren  geslachtsgebonden gedrag - meisjes: vice versa

2. Sociaal leertheoretische opvatting Invloeden sociale omgeving op het kind Geslachtsgebonden gedrag In elke samenleving zijn er specifieke opvattingen over gedragingen bij jongens en meisjes Vb. jongens → wild, lawaaierig meisjes → zachtaardig

2. Leertheoretische opvatting Bekrachtiging van gewenst gedrag door de omgeving gedrag zal vaker voorkomen in de toekomst Vb. huilgedrag bij jongens van lagereschoolleeftijd Observationeel leren en modeling

3. Cognitieve ontwikkelingstheorie Cognitieve processen = cognitieve zelfcategorisering (het kind identificeert zichzelf als jongen of als meisje)  Daarna gaat de omgeving invloed uitoefenen (sociale leerprocessen) Hier gaat de actie van het individu uit.

3. Cognitieve ontwikkelingstheorie (Piaget) 1ste fase: observationeel leren vd anatomische verschillen 2 à 3 j: bewustwording geslacht, reversibel 4j: sociale stereotypen vb. kledij, haartooi, spelactiviteiten 6 à 7j: genitaliën = basis voor geslacht, irreversibel

1. Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling 1.1. Interactie met leeftijdgenootjes 1.2. Ontwikkeling prestatiemotivatie 1.3. Ontwikkeling sekse-identiteit 1.4. Ontwikkeling normbesef

Theoretische verklaringsmodellen Psychoanalytische opvatting Cognitieve ontwikkelingstheorie Leertheoretische opvatting

1. Psychoanalytische opvatting Het kind ontwikkelt: Es  Ich  Über-Ich ES: driftmatige impulsen ICH: coördineert de contacten met de realiteit ÜBER-ICH: representeert de normen, nl. de geboden en verboden vanuit de omgeving

Über-ich Bestaat uit geïnternaliseerde normen afkomstig van vader  afkomstig van andere personen uit de omgeving Vanuit het schuldgevoel (nl. verlangens t.o.v. de moeder) ontstaat de bereidheid om zich aan te passen en aan de gestelde eisen te beantwoorden ??? Empirisch bewijsmateriaal?

2. Cognitieve benadering Jonge kind: absolute meningen en absolute oordelen; materiële schade taxeren > 8 jaar: flexibiliteit , door situationele factoren te betrekken (motieven en bedoelingen) bij de beoordeling van bepaalde gedragingen; de motieven Vb. Piaget: - 10 kopjes omverstoten - stiekem mars nemen, 1 kopje valt

precisering en uitbreiding van Piaget Kohlberg precisering en uitbreiding van Piaget De ontwikkeling van het geweten loopt in zes stadia: Stadium 1: heteronome moraliteit = normen en regels letterlijk volgen Stadium 2: individualistische moraliteit – eigenbelang = centraal, negatieve consequenties vermijden Stadium 3: interpersoonlijke moraliteit = conformistisch gedrag om afkeuring te vermijden en aardig gevonden te worden

Stadium 4: moraliteit van het sociale systeem = conformistisch gedrag om straf te vermijden, straf die in de samenleving voor bepaalde gedragingen gegeven wordt. Stadium 5: moraliteit gebaseerd op mensenrechten = conformistisch gedrag, omdat men een geordende samenleving wil hebben Stadium 6: moraliteit gebaseerd op algemene ethische kwesties = conformistisch gedrag, niet omwille van externe geboden en normen, maar omdat men dit vanuit eigen inzicht wil doen

3. Leertheoretische opvatting Alle gedrag is aangeleerd. Geweten = een systeem van geïnternaliseerde normen, d.w.z. men gedraagt zich ook aangepast bij afwezigheid van externe controle eerst ahv externe beloning, bekrachtiging of straf daarna van binnenuit

! Opvoedingsstijl van ouders - accepterende, warmvoelende ouders ‘Dynamische consistentie’ Moreel gedrag is afhankelijk van de situatie, maar het individu gedraagt zich steeds consistenter met ouder worden

Leerprocessen EN cognitieve ontwikkelingsprocessen spelen een rol Conclusie Leerprocessen EN cognitieve ontwikkelingsprocessen spelen een rol

2. Intelligentie en schoolsucces

Definitie van intelligentie “ a biopsychological potential to process information that can be activated in a cultural setting to solve problems or create products that are of value in a culture (Gardner, 1999, pp 33-34)” Biopsychosociaal potentieel Ingebed in culturele setting

Verschillende soorten intelligentie Linguïstische Logische-mathematische ruimtelijke Muzikale Lichamelijk-kinesthetische Interpersoonlijke Intrapersoonlijke Existentiële (Spirituele ???)

Intelligentie = bepaling van rangorde ivm ‘peers’ = statistisch vastgestelde norm = statistische frequentie = frequentiespreiding (= normaalverdeling) = grafische weergave = curve van Gauss

99.72 % 95.44 % 68.26 % 34.13 % 34.13 % 2.14 % 2.14 % 13.59 % 13.59 %

Wehsler Intelligence Scale for Children (= WISC) Definitie Wehsler: “ Intelligentie is de globale of samengestelde vaardigheid van het individu om doelgericht te handelen, zinvol te denken en op efficiënte wijze met zijn omgeving aan te gaan” (1956, p 13) Tweefactorenmodel van Spearman Generale factor = algemen intelligentie Specifieke factor = kwalitatief # van elkaar

‘Underachievers’ ‘Faalangst’ Discrepantie tussen potentieel en prestaties 30 % zou onder niveau presteren, op grond van socale of emotionele problemen ‘Faalangst’ Angst om te falen Veroorzaakt door algemene onzekerheid

Nog vragen? Verdere inlichtingen? Contacteer: Eline Van Hoecke 09 332 24 09 Eline.VanHoecke@ugent.be