Luchtweerstand wordt overal verwaarloosd

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Televisies: de beeldverhouding
Advertisements

Kan je de betekenis van de afkortingen in s = v x t benoemen
Open-Tops in Bergen aan Zee De Fysische Eigenschappen
§3.7 Krachten in het dagelijks leven
VOORRANG: NIET ZO EENVOUDIG
Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Kracht.
Kracht en beweging.
Dit is spreekbeurt Van Joris Ozinga.
Newton - HAVO Energie en beweging Samenvatting.
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 2
Arbeid en energie Arbeid Vermogen Soorten energie
SOM 2 REMMENDE HARDLOPER
HDC - 6e jaar fysica - Vanhaecht1 Weerstandskrachten wrijving in een fluïdum.
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 1
Samenvatting H29 Parabolen
Momenten Vwo: paragraaf 4.3 Stevin.
Hoe je een kracht kan weergeven. De gevolgen van een kracht
3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht
Newton - VWO Kracht en beweging Samenvatting.
Overal ter wereld schieten vrijheidsstrijders
Krachten en verkeer.
Newton - VWO Energie en beweging Samenvatting.
Niet-rechtlijnige beweging Vr.1
Elke 7 seconden een nieuw getal
Kist (massa 20 kg) staat op de grond.
Regels voor het vermenigvuldigen
De grafiek van een machtsfunctie
∙ ∙ f(x) = axn is een machtsfunctie O n even n oneven y y y y a > 0
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Buigpunt en buigraaklijn
BOEK Website (zie Pag xxix in boek)
Opdrachten Snelheid.
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
5.1 Definitie van vermogen
Tweedimensionale bewegingen
In dit vakje zie je hoeveel je moet betalen. Uit de volgende drie vakjes kan je dan kiezen. Er is er telkens maar eentje juist. Ken je het juiste antwoord,
Elektriciteit 1 Les 4 Visualisatie van elektrische velden
Squash.
4.3 Wet van behoud van energie
2.6 Het gebruik van formules en diagrammen
2.7 Vrije val sledgehammer/falconfeather op de maan
b (waar het scherm komt)
Van meting naar diagram
Eenparige beweging opgave 1
Opgave 1 a) b) zwaartekracht (N) massa (kg)
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 5
Kinetische energie massa (kg) energie (J) snelheid (m/s)
havo D deel 3 Samenvatting Hoofdstuk 12
havo B 9.5 Formules omwerken
De tweede wet van Newton
Hoofdstuk 5 De stelling van Pythagoras
Veilig bewegen in het verkeer!
Versnelde beweging Antwoorden op vragen
Schaalberekeningen Hoofdstuk 1 Australië.
2.5 Gebruik van diagrammen
Momenten Havo: Stevin 1.1 van deel 3.
II. DE BASISHOUDING BESCHRIJVING
introductie Werkboek en foto’s
Zwaartekrachtenergie contra Bewegingsenergie
Wat is evenwicht? hoe kun je met krachten tekenen en rekenen?
KROMLIJNIGE BEWEGING.
Straling van Sterren Hoofdstuk 3 Stevin deel 3.
Verschillende grafieken en formules
Wet van behoud van impuls Versus Wet van behoud van energie KLIK.
Kan je zelf een geschikte schaalverdeling maken
Elektrische velden vwo: hoofdstuk 12 (deel 3).
Wiskunde en verkeer Johan Deprez
Interactieve powerpoint
Hoofdstuk 12 schaal. Hoofdstuk 12 schaal Paragraaf 12.1 Schaalverdeling.
Transcript van de presentatie:

Luchtweerstand wordt overal verwaarloosd De horizontale worp Oef 1 Oef 2 Oef 3 Oef 4 Oef 5 Oef 6 Luchtweerstand wordt overal verwaarloosd

Oef 1 Een kogel wordt in horizontale richting met een snelheid van 800 m/s afgeschoten op een schietschijf die zich op 100 m van de schutter bevindt. Als hij precies op de roos mikt, over welke afstand is de kogel dan afgezakt als hij de schijf treft? Oplossing

Oplossing: Oef. 1 Horizontale beweging = ERB met v=800 m/s X = v0t => t = x / v0 = 100 m / 800 m/s = 0.125 s Verticale beweging = VAL y = gt²/2 = 9.81 m/s² (0.125s)² / 2 = 7,66 . 10-2m OF y = gx²/2v0² = [9.81 m/s² (100m)²] / [2 (800 m/s)²] = 7,66 . 10-2m

Oef 2 Een tennisspeler, die 9,0 m voor het net staat, slaat een bal in horizontale richting met een snelheid van 25 m/s. Het racket raakt de bal 1,8 m boven de grond. De bovenkant van het net is 1,00 m boven de grond. Vliegt de bal over het net of er tegenaan? Oplossing

Oplossing: Oef 2 Horizontale beweging = ERB met v=25 m/s X = v0t => t = x / v0 = 9,0 m / 25 m/s = 0,36 s (=tvertikaal) Verticale beweging = VAL y = gt²/2 = 9.81 m/s² (0.36s)² / 2 = 6,4 . 10-1m DUS de bal gaat 16 cm boven het net passeren. TEKENING

Tekening: Oef 2 0,64 m 0,16 m 1,8 m 1,0 m

Oef 3 Een pijl, die horizontaal wordt afgeschoten in het punt p treft een wand in punt (1). Verdubbelt men de vertreksnelheid van de pijl in het punt p, dan zal de pijl dezelfde wand treffen: in het punt (1); in het punt (2); in het punt (3); in het punt (4). Oplossing Tekening

Oplossing: Oef. 3 Als v0,2 = 2v0,1 => t2 = ½ t1 en t = x/v0 y2 = gx²/2v0,2² => y2 = ¼ y1 want v0,2²= 4 v0,1 OF y2 = g.t2²/2 => y2 = ¼ y1 want t2² = ¼ t2 De juiste oplossing is dus antwoord C. TEKENING

Tekening: Oef 3 p pijl (1) (2) (3) (4)

Oef 4 Een geldstuk vliegt met een horizontale snelheid van 4,0 m/s over de rand van een tafel. Het komt op de grond na 0,40 s. Welke van de volgende uitspraken is dan juist? De hoogte van de tafel is 0,78 m De afstand van het punt waar het geldstuk de grond raakt tot de rand van de tafel is 1,6 m Als het geldstuk de grond raakt, bedraagt de snelheid 4,0 m/s Het geldstuk heeft in de X-richting dezelfde versnelling als in de Y-richting. Oplossing

Oplossing: Oef. 4 y = g.t²/2 => y = 9,81 m/s² . (0,40s)² /2 = 0,78 m JUIST x = v0t = 4,0 m/s . 0,40 s = 1,6 m vvert = g.t = 9,81 m/s² . 0,40 s = 3,9 m/s = vy vhor = 4,0 m/s = vx v = √(vx² + vy²) =√[(4,0 m/s)² + (3,9 m/s)²] = 5,6 m/s FOUT X-richting: ERB => a = 0 Y-richting: VAL => a = g

Oef 5 Een auto rijdt door een brugleuning en komt 5,2 m lager in het water terecht. De horizontale afstand tussen de plaats waar hij door de leuning ging en waar hij in het water terechtkwam, is 22 m. Kan de politie hieruit afleiden met welke snelheid hij ongeveer reed? Was zijn werkelijke snelheid groter of kleiner? Oplossing

Oplossing: Oef. 5 y = gx²/2v0² => v0 = √(g.x² / 2y) = √(9,81 m/s² . (22 m)² / (2 . 5,2 m)) = 21 m/s (= 76 km/h) Zijn werkelijke snelheid was groter want de wagen werd reeds afgeremd door de botsing met de leuning!

Oef 6 Twee bollen worden met dezelfde snelheid en tegelijkertijd horizontaal weggeschoten vanop de top van een hoge toren. Bol A heeft een massa van 1000 g en bol B heeft een massa van 2000 g. Welk van de volgende gegevens geeft dan het best aan wanneer en waar beide bollen de grond voor het eerst raken? A en B tegelijkertijd en op dezelfde afstand van de voet van de toren; B eerst, maar A dubbel zo ver van de voet van de toren als B; A eerst, maar beide op dezelfdeafstand van de voet van de toren; A en B tegelijkertijd maar A dubbel zo ver van de voet van de toren als B Oplossing

Oplossing: Oef. 6 A = 1000 g v0x vy g B = 2000 g IDEM