Vorige week Huiswerk dinsdag: P1.3 :opdr 10 t/m 17 + samenvattings- opdracht P1.4: Opdr 19 + 21 t/m 24 P2.1: opdr 2 t/m 7 + samenvattingsopdracht.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Endogene exogene processen
Advertisements

Test jezelf! Wat weet jij over de aarde?
§6 Begin Holoceen Kenmerkend voor de laatste jaar is dat de temperatuur weer stijgt. Je kent inmiddels het gevolg => stijging van de zeespiegel.
Hoofdstuk 1 Endogene en exogene processen Paragraaf 7 t/m 9
Verwering Verwering = het verbrokkelen of vergruizen van gesteenten onder invloed van het weer of plantengroei. 2 soorten: a) Mechanische verwering = het.
17 Het bovenste deel van de aardkorst
H1 Landschapszones De aarde als systeem
Systeem aarde Hfd 2.
Hoofdstuk 2 Afbraak en opbouw van het landschap
Hoofdstuk 2 Endogene en exogene processen Paragraaf 6 t/m 8
Par. 2 Landschappen in beweging
Bij H2 §4.1 en § 4.3 landschappen NL.
We bekijken eerst gezamenlijk een introductiefilmpje
§ 1.2 Veranderend weer en klimaat
2 havo/vwo 2 landschap, §4.
Hoofdstuk 1 Endogene en exogene processen Paragraaf 7 t/m 9
§ 1.1 Nederland rivierenland: Rijn en Maas
P2.3: Verwering en erosie.
Exogene krachten = krachten die van buitenaf het aardoppervlak vormen
Landschappen.
Gletsjerwerking.
Hoofdstuk 2 Afbraak en opbouw van het landschap
Planning: Uitleg paragraaf 2.1
§ 1.3 Veranderende natuurlijke omstandigheden
Aardrijkskunde.
Planning Introductie Wonen in Nederland
Planning: Maak opdracht 11 (5 min) Uitleg p1.2 deel 1 (15 min)
Wonen in Nederland.
Hoofdstuk 3 Natuurgeweld deel 3
Hoofdstuk 2 Endogene en exogene processen Paragraaf 6 t/m 8
Gesloopt gesteente (par. 6) Verweringsmateriaal in beweging (par. 7)
Verwering Verwering = het verbrokkelen of vergruizen van gesteenten onder invloed van het weer of plantengroei. 2 soorten: a) Mechanische verwering = het.
3 havo, H4 (les 3) 14 stellingen: juist/onjuist
3.2 De aarde verandert van buitenaf
5.2 de aarde verandert van buitenaf
HOOFDSTUK 6 ECOSYSTEMEN
EXOGENE KRACHTEN HOOFDSTUK 4.
HOOFDSTUK 3 VAN DE BERGEN NAAR DE ZEE §1 DE ALPEN: NATUURLANDSCHAP
Gesteenten en verwering
De actieve aarde Blok 3.
Hoe hard is gesteente? Uiteindelijk verbrokkelt al het gesteente,
De actieve aarde Blok 3.
WIELEN VAN WATER TAAK 2.
3 havo 4 water, §2 t/m 4 1.
2 hv H2 Landschap § 2-5.
2 hv H2 Landschap § 8-9.
2vwo Hoofdstuk 2 Landschap § 2-5
2 T/H Hoofdstuk 2 Landschappen §2-4
De actieve aarde. Leerdoelen van actieve aarde De student kan landschapsvormende werking van endogene krachten beschrijven en verklaren De student.
Aardrijkskunde samenvatting
Goed voorbereid naar de PABO
Ontstaan van Nederland
De invloed van water Taak 4.
Hoofdstuk 2 Paragraaf 2.
E.M. van Kemseke.
Hoofdstuk 2 Landschap § 2 Gesteente verandert.
Van zwerfstenen tot boeren op de Utrechtse Heuvelrug
Nederland jaar geleden
§ 3 Gesteente wordt verplaatst
6.6 De aardkorst wordt aangevallen
Aardrijkskunde 6.7 Het land van vuur en ijs.
Met woorden in de weer In het hooggebergte.
Hoofdstuk 7 Wat een landschap!
Paragraaf 3 Rivieren van ijs
Hoofdstuk 3 Paragraaf 1: De Alpen.
Paragraaf 3.3 Rivieren van ijs
Hoofdstuk 3.4 Een reisje langs de Rijn
Vandaag Aantekening verwering en erosie
Hand-outs bij de powerpoint voorstelling over het Nederlands Landschap
Vandaag Herhalen endogene en exogene krachten Nakijken huiswerk
Transcript van de presentatie:

Vorige week Huiswerk dinsdag: P1.3 :opdr 10 t/m 17 + samenvattings- opdracht P1.4: Opdr 19 + 21 t/m 24 P2.1: opdr 2 t/m 7 + samenvattingsopdracht 3 a 5 opdrachtjes per paragraaf (waarvan jij vindt dat je daar meerwaarde aan hebt!!!)

Korte terugblik Gesteentecyclus

3 soorten verwering Mechanische (fysische) verwering Chemische verwering Organogene (biologische) verwering

Verwering in plaatjes a: Gesteente breekt door druk- en trekkrachten in de aarde

Verwering in plaatjes a: Regenwater loopt in barsten. Daarin opgeloste stoffen lossen het gesteente op (chemische verwering door oplossing).  b: Water dat in barsten bevriest, zet uit en duwt het gesteente uit elkaar (mechanische verwering door vorst).

Verwering in plaatjes a: Gesteenten vallen uit elkaar  b: Planten, (bodem)dieren, schimmels en bacteriën tasten het gesteente aan.  (organogene verwering). c: Planten drukken het gesteente met hun wortels uit elkaar (organogene verwering).

Massabewegingen

Evapotranspiratie

Waar waren we ook al weer? paragraaf 2.1 en 2.2 (hoofdlijn) Soorten gesteenten Verwering Massabewegingen Kringloop van het water Paragraaf 2.2 Erosie en sedimentatie Rivieren IJs Zee Wind

Paragraaf 2.2 Afbraak en opbouw van het landschap Verweringsmateriaal kan op verschillende manieren getransporteerd worden, namelijk; Rivieren Gletsjers Zeeën Wind Deze transporterende en uitschurende werking noem je erosie. Deze transporterende werking is niet eeuwig, op een gegeven moment leggen ze het materiaal neer, dit noem je sedimentatie.

Voorbeelden

1: Rivieren Wat zijn nu eigenlijk rivieren? Dat zijn ‘geulen’ die het overtollige water van de hydrologische kringloop vervoeren En smeltwater afvoeren van de gletsjers Twee begrippen zijn hierbij belangrijk: Stroomgebied: Al het water (neerslag en/of smeltwater) dat afstroomt op de betreffende rivier Waterscheiding: De plek die 2 stroomgebieden scheidt. Vaak is dit een gebergte of een wat hoger gelegen gebied!

Stroomgebieden/Waterscheiding

Voorbeeld: Rijn en Maas Wat is het stroomgebied van de rijn/maas? Wat is de waterscheiding?

De meeste rivieren bestaan uit 3 zones Bij rivieren kun je onderscheid maken tussen drie zones: Bovenloop (erosie nadrukkelijk aanwezig) Middenloop (transport de overhand en al gedeeltelijk sedimentatie) Benedenloop (sedimentatie) Stroomsnelheid is hierbij de bepalende factor.

Voorbeeld de Rijn

Bovenloop: Helling steil en rivierbedding nauw: rivier snijdt zich in, in het landschap; V-vormige dalen

Middenloop: Als de rivier in de middenloop beland krijgt het materiaal de kans om te bezinken, want de stroomsnelheid is niet meer zo hoog! Allereerst de zware deeltjes (grind ed) tot het allerlichtste materiaal (aan het eind van de rivier) in de rivierdelta bezinkt/sedimenteert.

Benedenloop: Meanderen Puinwaaiers

Meanderen

Meanderende rivier Fig 2.8 bekijken en bespreken. Nederlanders houden niet van een veranderend rivierlandschap Dus proberen ze de rivier vast te leggen dmv kribben. PLUS: De stroomsnelheid word hoger, daardoor bodem uitgesleten en kan er dus meer waterverkeer passeren (ook in droge periodes).

Puinwaaiers Waar veel sedimentatie plaatsvind bestaat de kans op zogenaamde puinwaaiers! Voorbeeld: Po-delta De meeste puinwaaiers komen altijd voor, aan het uiteinde van de rivier: Rivierdelta Hierdoor groeien kusten aan.

Verschillende puinwaaiers Delta: Komt van de Griekse letter delta, wat geschreven wordt met een driehoek.

Rivieren samengevat

Waar waren we ook al weer? paragraaf 2.1 en 2.2 (hoofdlijn) Soorten gesteenten Verwering Massabewegingen Kringloop van het water Paragraaf 2.2 Erosie en sedimentatie Rivieren IJs Zee Wind

Erosie en sedimentatie door: 2. IJs 3. Zee 4. Wind

2. Gletsjers (IJs) Wat is een gletsjer? Er zijn 2 soorten gletsjers: Dik pak sneeuw, samengeperst tot ijs! Er zijn 2 soorten gletsjers: 1. Alpiene /dalgletsjers Veranderen het door de rivier gevormde V-dal in een U-dal. (zie fjorden). 2. Uitlopers van landijs. VB: Groenland/ Antartica

U-Dal Een gletsjer schuift langzaam door zijn eigen gewicht naar beneden.  Daarbij schuurt de gletsjer zijn eigen dal uit.  Gletsjerdalen hebben een U-vorm, omdat de gletsjer niet alleen aan zijn onderkant uitschuurt, maar ook aan de zijkanten. Die uitschurende werking is zo groot, omdat aan de randen van de gletsjer rotsenblokken, grind en zand in het ijs vastkomen te zitten en zo de uitschurende werking vergroten.

Voorbeeld U-dal Het "hengende tverrdal" is een U-vormigdal. De gletsjer daar is nog niet zo lang gelden afgesmolten.  De U-vorm van het dal is nog aanwezig. Het lager gelegen dal is een U-dal, maar een rivier is al een V-dal aan het vormen in het U-dal.

Kenmerken gletsjers Op, in en onder het ijs zit veel verweringsmateriaal! Dat wordt meegevoerd en ondertussen onder de grote druk geschuurd. [stel je voor: de gletsjer als bulldozer]. Dit materiaal heet, als het is neergelegd; morene Zijmorene (aan de zijkant van de gletsjer) Eindmorene (aan het eind van de gletsjer)

Stenen, die door gletsjers (onder invloed van zwaartekracht) worden meegevoerd, breken en slijten af a: Stenen schuren over de rotsbodem, zowel de stenen als de rotsbodem slijten af.  b: De gletsjer kan zelfs grote stukken steen uit de rotsbodem opdrukken en meevoeren.

Materiaal dat achterblijft na het afsmelten van de gletsjer                               

De laatste 2,5 miljoen jaar Afwisselend koude en warme perioden Zogenaamde glacialen en interglacialen Momenteel warme periode Maar volgend glaciaal komt er aan!

3: Zeeën De zee zorgt ook voor erosie en sedimentatie Bijvoorbeeld bij kliffen  kliferosie. Sedimentatie vind ook plaats, bijvoorbeeld aanslibbingskusten  waddenzee. Dit vormt nieuw land en er kunnen duinen gevormd worden

Duinen

4. Wind De uitschurende werking van wind noem je deflatie In aride gebieden speelt de wind een grote eroderende rol. (wind vrij spel). Zwaarste materiaal slaat neer als eerste, licht materiaal kan kilometers worden meegevoerd. Sedimentatie van wind noem je eolische sedimentatie

Voor nu: Pw plannen Ga aan de slag met opdrachten van p 2.2 Opdr 8 t/m 11 + 20 t/m 22 + samenvattingsopdracht + slotopdracht Huiswerk voor maandag 02 april