de tijd van burgers en stoommachines 1800-1900 Kenmerk 31 De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme Les 34 – Liberalisme & Socialisme
Ontstaan Liberalisme Als gedachtegoed H8: §4: p194-6 1800 1810 1820 1840 1850 1860 1870 1880 1890 1910 Ontstaan Liberalisme Als gedachtegoed Ontstaan uit de ideeën van de Verlichting Ontstaan in de 18e eeuw Als stroming Eerste helft 19e eeuw Kern Vrijheid voor het individu op alle gebieden
Liberalisme en de economie 1800 1810 1820 1840 1850 1860 1870 1880 1890 1910 Liberalisme en de economie De liberalen streefden o.a naar het scheppen van randvoorwaarden voor vrijheid van handel Deze ideeën worden door de 18e eeuwse filosoof Adam Smith in zijn boek An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations (1776) uiteen gezet. Kern: hoe welvaart kan worden verkregen Eigenbelang staat voorop Eigenbelang vormt de economie als een invisible hand
Adam Smith
Liberalisme in de 19e eeuw - Visie 1800 1810 1820 1840 1850 1860 1870 1880 1890 1910 Liberalisme in de 19e eeuw - Visie Economisch gebied Reactie op het mercantilisme Anti gilden Voor vrijheid van Handel Productie Arbeid Belang van Adam Smiths ideeën Eigen belang Invisible Hand Politiek gebied De burgers kiezen/bepalen Volkssoevereiniteit Parlement Grondwet Taken van de overheid gereduceerd tot die van een nachtwakersstaat Zo weinig mogelijk ingrijpen Wel op het gebied van Landverdediging Rechtsorde Openbare werken (hiervoor was enig heffen van belasting toegestaan)
Ontstaan Socialisme Als gedachtegoed H6:§ 4: p111-112 1800 1810 1820 1840 1850 1860 1870 1880 1890 1910 Ontstaan Socialisme Als gedachtegoed Ontstaan in de 19e eeuw Als reactie op het kapitalisme en haar uitwassen (Industriële Revolutie) Socialisten wilden een geheel nieuw stelsel, waarin de gemeenschap centraal staat Eerste helft 19e eeuw waren er verschillende stromingen binnen het sociaal denken Karl Marx was de belangrijkste denker
Marxisme in de 19e eeuw - Uitgangspunten 1800 1810 1820 1840 1850 1860 1870 1880 1890 1910 Marxisme in de 19e eeuw - Uitgangspunten Economische verhoudingen bepalen de maatschappij Een rijke bovenlaag (bezitters) onderdrukt een arme benedenlaag (arbeiders/proletariaat) Maatschappij is opgedeeld in klassen De arbeidende klasse wordt steeds armer en de bezittende klasse steeds rijker Resultaat: Verelendung M.a.w. de situatie van de arbeiders wordt zeer ellendig, waardoor ze nog maar een uitweg zien > strijd Strijd tussen beide klassen (klassenstrijd) Strijd zal leiden tot omverwerping van de bezittende klasse. Na een fase van dictatuur van het proletariaat ontstaat de klasseloze maatschappij Uiteindelijk zal iedereen gelijk zijn
Marxisme in de 19e eeuw - Revisionisme 1800 1810 1820 1840 1850 1860 1870 1880 1890 1910 Marxisme in de 19e eeuw - Revisionisme In de tweede helft van de 19e eeuw kregen veel arbeiders het (iets) beter in plaats van slechter. Dit leidde er onder andere toe niet alle sociaal denkers meer een revolutie predikten / voorzagen Het socialisme wordt geboren! Vele socialisten waren voorstander van een meer evolutionaire weg. Welke weg was dat? Via het parlement en (algemeen) kiesrecht
Huiswerk Maakwerk in de klas Van vorige les: Beschrijf in minimaal 70 woorden waar de Sociale Kwestie over ging (Waar: toetsvraag met bron bij Tijdvak 8) Deze les: Opdracht 12 (p.197) (Waar: Voor- of achterzijde toetsvraag met bron bij Tijdvak 8) Huiswerk Lezen blz. 194-6 Maken/meenemen Een afbeelding vroege fabriek (begin 19e eeuw)