Strijd tussen De Kerk en De Staat Les 8 - Investituurstrijd
Scheiding der machten Verschil wereldlijke en geestelijke macht H6:§5:p114 1100 1150 1200 1250 1300 1350 1400 1450 1500 1550 Scheiding der machten Verschil wereldlijke en geestelijke macht In het Romeinse Rijk was de godsdienst ook een staatsaangelegenheid De Franken (Clovis, Karel de Grote) namen dit over Dus de staat bemoeide zich met de Kerk; hierbij ging het dan met name om bestuursaangelegenheden Maar wie is nu de baas? Heel simpel gesteld De wereldlijke heer is de baas over je lichaam De Kerk over je ziel
1100 1150 1200 1250 1300 1350 1400 1450 1500 1550 Strijd om dé macht 1 Vanuit het klooster Cluny (zie dia) ontstond er verzet tegen wereldlijke inmenging (11e eeuw) De Paus moest worden aangewezen door geestelijken en deze moest op zijn beurt weer andere kerkelijke bestuurders (laten) aanwijzen (1073) Hierdoor ontstond er een strijd tussen paus Gregorius VII en Koning Hendrik IV van het Duitse Rijk (zie dia) Deze strijd wordt de Investituurstrijd genoemd De paus deed Hendrik in de ban en zijn leenmannen kozen uiteindelijk voor de paus. Hierop stond Hendrik alleen en ging voor vergeving naar Canossa (1077) De pret voor de paus was van korte duur want thuis deed Hendrik weer lekker waar hij zin in had Uiteindelijk verjoeg Hendrik de paus uit Rome en zette er zijn “eigen” paus neer die hem natuurlijk tot keizer kroonde (1084)
Duitse Rijk
Hendrik in Canossa
Strijd om dé macht 2 De strijd bleef gedurende de middeleeuwen 1100 1150 1200 1250 1300 1350 1400 1450 1500 1550 Strijd om dé macht 2 De strijd bleef gedurende de middeleeuwen Langzamerhand werd duidelijk dat de vorsten het machtigst waren, maar dit wilde niet zeggen dat zij geen rekening meer hoefden te houden met de wensen/eisen van de paus de vorst altijd zijn zin kreeg de paus niet bij tijd en wijle machtiger was Daarnaast traden geestelijke natuurlijk ook zelf vaak op als bestuur van een gebied
Q & A Wat wordt hier afgebeeld? Een vorst die zich onderwerpt aan de geestelijke macht
Huiswerk Opdracht: Paus en Keizer, Kerk en Staat: wie staat boven wie? (HB, p131)