Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland Parlementaire democratie vanaf 1919 3.2 Naoorlogse zekerheid
Doorbraak idee Het idee dat na de oorlog de partijen goed kunnen samenwerken, m.a.w. dat de oorlog ervoor heeft gezorgd dat er geen verzuiling meer is en confessionele partijen dus kunnen verdwijnen. Dat mislukt: katholieken en protestanten partijen blijven bestaan De PvdA wilde een grote volkspartij worden, maar kreeg maar iets meer stemmen dan haar voorganger de SDAP
Wederopbouw Door WO II was de Nederlandse economie ingestort en steden moesten weer opgebouwd worden. Succes door Inzien noodzaak ingrijpen door overheid Geleide loonpolitiek (overheid grijpt in lage lonen) Marshallplan Samenwerking tussen sociaaldemocraten en confessionele partijen
Wederopbouw
Politieke verhoudingen De KVP (voorheen RKSP) en de PvdA bleven tot eind Jaren Zestig de grootsten én werkten vaak samen De liberalen (VVD, 1948) bleef op 10 procent hangen; evenveel als de CHU en ARP bij elkaar De NSB verdween vanzelfsprekend na de oorlog De CPN daarentegen bleef tegen alle verdrukking in de Kamer aanwezig (Koude Oorlog)
Uitbouw verzorgingsstaat Burgers konden op de staat rekenen indien nodig en/of gewenst Voorbeelden De AOW Bijstandswet (1963) Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen Kinderbijslag Huursubsidie
Dit dus nooit meer