ZELFCONTROLE DOOR CALLENS TREES DIABETESEDUCATOR WAREGEM
WAAROM ZELFCONTROLE ? bloedglucose binnen aanvaardbare waarde brengen = betere levenskwaliteit --)actiever en fitter gevoel --) meer vrijheid kleinere kans op complicaties gevolg : mogelijkheden en grenzen ontdekken evenwicht zoeken tussen voeding, med, beweging en geestelijk welbevinden zelfcontrole : waarden interpreteren en behandeling optimaliseren
GOEDE BLOEDSUIKERSPIEGEL Voor de maaltijd : 70-140 MG/DL grens wordt verhoogd naarmate leeftijd
HOE VAAK METEN ? SCHATTERS HEBBEN ONGELIJK !!! Ga niet alleen af op het gevoel. 30 % van de hoge waarden worden niet gevoeld soms hypogevoel bij normale waarden
WANNEER METEN ? Voor de maaltijd Afhankelijk van : type 1 of 2 diabetes hoeveelheid en frequentie van de medicatie mate van de bloedglucoseschommelingen diabetesconventie voor zelfregulatie type 1: voor iedere maaltijd en voor slapengaan (4 injecties per dag) type 2 : a) insulinedependent : 4 injecties --) idem type 1 3 injecties--) 4 dagcurven per week 1 à 2inj/dag : 3dagen/week ochtend-en avondmeting 2x/maand dagcurve b) dieet of pillen : 1 dagprofiel om de 1 à 2 weken afspraak met de behandelend arts
Meten heeft een doel ! opm : EXTRA METEN bij ontregeling door stress of ziekte aanvang van een lange autorit onverwachte activiteit en reizen onduidelijke symptomen (vb valse hypo) oppuntstelling behandeling voor therapie-aanpassing Zwangerschap of de wens daartoe Vermoeden nachtelijke hypo’s opm : Meten na de maaltijd enkel op vraag van de behandelend arts
KEUZE GLUCOMETER VEREISTEN : HANGT AF VAN : eenvoudig in gebruik zo weinig mogelijk handelingen eenvoudig te onderhouden HANGT AF VAN : freq van het meten --) compact, snel, geheugencapaciteit, aansluiting computer fijne handelingen onmogelijk door gezichtsprobleem of beperkte bewegelijkheid van de handen--) groter afleesvenster, verpakking strips,… kan ik gemakkelijk bloeddruppel verkrijgen--) grootte vereiste bloeddruppel,soort prikpen
SOORTEN METERS
DE JUISTE VINGERPRIK WAS UW HANDEN WARM WATER GEEFT GOEDE DOORBLOEDING ZWEET EN SUIKERHOUDENDE STOFFEN VERWIJDEREN GOED AFDROGEN
VERMIJD OVERMATIG STUWEN WISSEL DE PRIKPLAATSEN MASSEER
VERMIJD PIJN NEEM ZIJKANT VINGERTOP VERWISSEL REGELMATIG LANCET GEBRUIK JUISTE PRIKDIEPTE AST
FOUTBRONNEN A. BRONNEN VAN MEETFOUTEN B. VERGELIJK BLOEDRESULTATEN C. BEINVLOEDENDE FACTOREN OP DE BLOEDSUIKER
A. BRONNEN VAN MEETFOUTEN INHERENT AAN 1. DE GLUCOSEMETER 2. TESTSTRIPS 3. AFNAMETECHNIEK 4. AANBRENGEN BLOED
1. PROBLEMEN INHERENT AAN DE GLUCOMETER omgevingstemperatuur niet naleven van de ijkprocedure invloed van de hoogte op het resultaat reinigen afleeszone met alcohol juiste maateenheid (18 mg/dl= 1 mmol/l) controle van de meter met checkstrip of controlevloeistof
2. PROBLEMEN INHERENT AAN DE TESTSTRIPS vervaldatum overschreden teststrookjes bevuild of beschadigd teststrookjes blootgesteld aan vochtigheid en extreme t° niet naleven van ijkprocedure verkeerde teststroken (behorend tot een ander merk)
3. PROBLEMEN INHERENT AAN AFNAMETECHNIEK Te hoge druk op plaats van de vinger handen niet gewassen handen niet goed afgedroogd gebruik van ontsmetting
4. PROBLEMEN INHERENT AAN AANBRENGEN BLOED Te weing of te sterk uitgesmeerd bloed te korte aspiratietijd met luchtaanzuiging bloed in meerdere pogingen aanbrengen
B. VERGELIJK BLOEDRESULTATEN VERGELIJK NOOIT METERS ONDERLING 2 metingen na elkaar geven reeds 10-15% verschil 2. VERGELIJK NOOIT METERS MET LABORESULT slagaderlijk-capillair-aderlijk bloed (slagaderlijk het hoogst) plasmabepaling ligt 10-15% hoger dan volbloed (vb 155-135 mg/dl) onderling verschil in labo’s van 19 % !! Ondanks nauwkeurige kwaliteitscontroles
C. BEINVLOEDENDE FACTOREN MEDICATIE EN ANDERE STOFFEN (vb . vit c,vochtafdrijvers, hoog urinezuur en bilirubine, hematocriet-)laag glucose 2. ELECTROMAGNETISCHE INTERFERENTIE (gsm, microgolf, tv,….) 3. FYSIOLOGISCHE OMSTANDIGHEDEN uitdroging--) lage waarde transpiratievocht aan de vingers--) hoge waarde
ALTERNATIVE SIDE TESTING AST ALTERNATIVE SIDE TESTING
Alternatieve side testing PRIKKEN OP EEN ANDERE PLAATS DAN VINGERTOP
WELKE GLUCOMETERS KLEINE BLOEDDRUPPEL 0.3 TOT 1.0 MICROLITER
WELKE PATIENTEN ? Patiënten die vingers willen sparen en verlies aan tastgevoeligheid willen vermijden Patiënten met vereelte vingers als gevolg van freq testen of werk Patiënten die lage pijndrempel hebben Patiënten met specifieke beroepen (traiteurs,musici,typisten…)
WAAROM AST ? Vingertoppen = tastorgaan, bevat veel zenuwuiteinden Alternatieve site testing geeft vrijwel pijnloze prik Pijn = belangrijke drempel bij zelfcontrole
HOE PRIKKEN ? Opwarmen van de aanprikzone (wrijven) Gebruik van specifieke prikpen op maximale prikdiepte Prikpen aangedrukt houden en eventueel pompbeweging tot een bloeddruppel zichtbaar wordt
WANNEER VEILIG RESULTAAT ? RICHTLIJNEN : nuchter, vóór de maaltijd minstens 2 uur na de maaltijd 2 uur of meer na insulinetoediening 2 uur of meer na fysieke inspanning
WAAROM NIET ALTIJD AST ? Glucosewaarden in de vinger kunnen verschillen met die in de arm doordat : vingertop bevat meer bloedvaten, snellere circulatie verschil in spieractiviteit Gevolg : men doet steeds vingerprik bij vermoeden hypo !! Als de fysieke toestand niet overeenstemt met gemeten resultaat op momenten dat glucosespiegel snel kan veranderen
NADELEN AST Lukt niet bij iedereen nemen van de bloeddruppel is omslachtiger af te raden bij het niet aanvoelen van hypo’s kan niet gebruikt worden bij grote schommelingen door : maaltijd, inspanning, inspuiting en ziekte
BESLUIT AST AST KAN DE VINGERPRIK NIET VERVANGEN AST VERGT WAT INOEFENING AST WORDT BESCHOUWD ALS VERADEMING OM EVENTJES DE VINGERTOPPEN MET RUST TE LATEN
BESLUIT ZELFCONTROLE VOORDEEL : complicaties indijken door normale bloedsuiker na te streven NADEEL : ontmoediging door “slechte resultaten”
HOOFDDOEL ZELFCONTROLE Je leert je diabetes begrijpen je zoekt evenwicht tussen voeding, beweging,geestelijk welbevinden je kan vlot je behandeling corrigeren je hebt een verhoogde vrijheid je krijgt garantie op een betere levenskwaliteit
WAT IS HbA1c ? = bloedtest die de gemiddelde bloedglucosewaarde van de afgelopen 2 maand weergeeft Hoe : hemoglobine bindt zich met de glucose en die blijft daarop vastzitten. Hoe meer glucose er aanwezig is, hoe meer er procentueel vastkleeft aan deze fractie van de rode bloedcel. Het is dus een weergave hoe de regulering van de glycemie was tijdens de laatste 2 maand (levensduur rbc)
Verband tussen HbA1c en gemiddelde bloedsuikergehalte correlatie hba1c en glycemie
DCCT: Relatie van HbA1c tot het risico van microvasculaire complicaties oogaantasting 15 nieraantasting 13 11 zenuwaantasting 9 risico 7 5 Microalbuminurie 3 1 6 7 8 9 10 11 12 HbA1c (%) Skyler JS. Endocrinol Metab Clin. 1996;25:243–254.
DIABETESCONVENTIE WAT VOORWAARDEN revalidatieovereenkomst tussen een ziekenhuis en R.I.Z.I.V. om een tegemoetkoming te geven in de kosten ter zelfcontrole VOORWAARDEN insulineafhankelijk met 2 of meerdere injecties per dag of insulinepomp zwangerschapsdiabetici ptn na pancreas- of betaceltransplantatie de goedkeuring geldt voor 1 jaar en dient elk jaar vernieuwd te worden door de geneesheer endocrinoloog
Ptn hebben recht op : meetmateriaal voor de zelfcontrole educatie door diëtiste en diabetesverpl continue informatie en ondersteuning en begeleiding door een multidisciplinair team