Diabeteszorg een zorg met toekomst

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Vormen van diabetes. Type 1. komt veelal voor op jonge leeftijd. Werd ook wel jeuddiabetes genoemd. Deze vorm van diabetes komt niet veel voor. Bij diabetes.
Advertisements

Vocht & Voeding tijdens Inspanning
Diabetes mellitus Helscha Sabel, Diëtiste EHBO thema avond
Yvonne Krooshof, sportdiëtiste
Mijn spreekbeurt: Wat is diabetes?
Mijn spreekbeurt: Wat is diabetes?
Wie is DVN Oost-Nederland & Diabetes op school
Thermische letsels.
45 jaar of ouder. Hoe groot is uw kans op diabetes type 2
In beweging met type 2 diabetes Datum: 23/10/2008
Hygiënebewustzijn voor medewerkers in de voedselketen
Diëtaire behandeling van diabetes mellitus
Hartfalen De voedingsadviezen Barbara K. van Dam
Anatomische Bewegingsanalyse en Pathologie I
Hardlopen en voeding Every morning in Africa, a gazelle wakes up. It knows it must run faster than the fastest lion or it will be killed. Every morning.
Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4
Een kennismaking met suikerziekte
Prof;R.Rubens Universiteit Gent
Duikveiligheid Symposium Frank Tofield Duikerarts
Waarom insuline-therapie door de huisarts?
Extra aandacht voor de voeding van ouderen
De pancreas (alvleesklier) en diabetes
Overzicht van de stofwisseling
dr Harold de Valk, internist-endocrinoloog UMC Utrecht
Spijsvertering van het oude(re) paard
‘Suikerziekte’ Gezondheidskunde Symposium Sport & Bewegen Enschede.
Hoorcollege 3 Overgewicht Diabetes Jelle Wijma
Voortgezette assimilatie =
Beweegprogramma voor mensen met DIABETES MELLITUS TYPE II
Wat voedt jou deel 1..
WELKE INVLOED HEEFT BEWEGEN OP DIABETES EN GEWICHT
1 T-onderwijs 30 Twee vermoeide mannen met een ernstige chronische aandoening.
Energiemanagement Hans Spanjers
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Introductie sportvoeding
Voorbereiding geboortestage. Onderwerpen: Doel voeding Voedingsbestanddelen Voeding in de praktijk Voeding.
Rianne v. Heertum Diëtist
VOEDING EN DIABETES.
Jolanda Hensbergen Diabetesverpleegkundige VUmc Diabetescentrum Pieken en dalen: grip op de bloedglucoseregulatie.
Diabetes en Voeding.
DM wat vertel je de patiënt? S. Tamis 5 november 2015.
Een lichaam bestaat uit en De spieren zitten vast aan de beenderen. De spieren kunnen samentrekken en ontspannen. Zij dienen om ons te laten beenderen.
Dikke darm en de lever.
1.  Je hart is een spier;  Door te sporten wordt de hartspier sterker gemaakt;  je hart gaat beter gaat pompen;  Er gaat meer zuurstof naar alle cellen.
VHP Les 10.
Diabetes.
Voeding in de pedicurepraktijk
Eetadvies.
DIABETES Studtalk Mo Jaspers.
WELKE INVLOED HEEFT BEWEGEN OP DIABETES EN GEWICHT
IBS 2 de verpakking Lesweek 2..
Meten van de bloeddruk.
Overgewicht, diabetes en gezonde voeding
FoodSteps Dr. Thierry Crepel
Mijn spreekbeurt: Wat is diabetes?
Stofwisseling (metabolisme), uitdroging en oedeem
VOEDING 31 dia’s.
‘Suikerziekte’ Gezondheidskunde Symposium Sport & Bewegen Enschede.
Hoe zat het ook al weer? 5/10 minuten voor het voorbereiden van de volgende begrippen: Monosaccharide/disaccharide/polysaccharide Glycogeen Insuline/glucagon.
Diabetes.
Voel je wel in je vel !.
Koolhydraten.
Diabetes Mellitus.
Diabetes.
Cholesterol en triclyceriden
Pijn op de borst Noorderpoort PRS Pijn Thorax.
Is een onnatuurlijke en kunstmatig aangelegde opening.
Mijn spreekbeurt: Wat is diabetes?
Transcript van de presentatie:

Diabeteszorg een zorg met toekomst

Er zijn veel mensen die suikerziekte hebben, naar schatting tussen de 4% en 5% van de bevolking - ongeveer één op twintig mensen Dus alleen in België al een paar honderdduizend. Dit wil zeggen dat je elke dag tientallen mensen met diabetes op straat tegenkomt. en dat is ook zo, mensen met diabetes zijn gewone mensen die gaan werken, winkelen, sporten, in de zon zitten, ....

Werking Sulfonylurea Generische Handels tot.dagdosis x per dag werkingsduur excretie tolbutamide Rastinon 500-3000 2-3 6-10 u nier chloorpropamide Diabinese 100-500 1 24-72 nier Glipizide Glibenese 2.5-40 1-2 12-16 u 80 % nier Minidiab Gliclazide Diamicron 80-320 1-2 10-20 70 % nier Glibenclamide Daonil Euglucon 2.5-20 1-2 16-24 50 % nier Bevoren Gliquidone Glurenorm 15-120 1-3 5 % nier Glimepiride Amaryl 1-8 1 24 60 % nier

Nieuwe richtlijnen voor de diagnose van diabetes mellitus 1. Symptomen van diabetes plus een plasma glucosespiegel hoger dan 200 mg/dL. afgeprikt op een willekeurig moment van de dag, zonder rekening te houden met het tijdstip van de laatste maaltijd. De klassieke symptomen omvatten overvloedig plassen. uitgesproken dorst en onverklaarde vermagering. of 2. Een nuchtere plasma glucosespiegel hoger dan 126 mg/dL. Nuchter betekent geen voedselinname sinds minstens 8 uren. 3. Een plasma glucosespiegel hoger dan 200 mg/dL 2 uur na suikerbelasting (orale glucose tolerantietest). Deze OGTT moet verricht worden zoals aangegeven door de WGO, namelijk met drinken van 75 g glucose opgelost in water.

Het menselijk lichaam bestaat uit miljoenen cellen, die allemaal bij elkaar zorgen dat we leven en bewegen. Die cellen hebben allerlei voedingsstoffen nodig om hun werk te kunnen doen. Die voedingsstoffen worden onttrokken aan het voedsel dat we eten en de lucht die we inademen. Ons lichaam heeft het vermogen om dat voedsel en die lucht automatisch te verwerken tot stoffen die de cellen nodig hebben. Die verwerking gaat dag en nacht door via een groot aantal ingewikkelde processen, die we stofwisseling noemen.

Voedsel q Stofwisseling Voedingsstoffen Naar de cellen

Vertering en resorptie van koolhydraten

Nu is het onder andere de verwerking van koolhydraten die bij diabetici niet meer helemaal goed verloopt. Koolhydraten worden tijdens de spijsvertering omgezet in glucose, een soort suiker. Glucose dient als brandstof, die binnen de cellen in energie wordt omgezet. Glucose in de cellen is in zekere zin te vergelijken met benzine in een auto.

Glucose kan niet zo maar op eigen kracht de cellen binnenkomen Glucose wordt, net als de andere (verwerkte) voedingsstoffen, door het bloed naar de cellen gebracht. De meeste stoffen kunnen zonder moeite binnendringen door de wand van de cellen waar ze nodig zijn. Maar glucose is een bijzonder geval.

Insuline wordt door de alvleesklier geproduceerd en in de bloedstroom gebracht. De insuline begeleidt daar als het ware de glucose en zorgt dus dat deze in de cellen wordt opgenomen. Als er geen insuline wordt geproduceerd of te weinig, dan kunnen de lichaamscellen geen glucose opnemen, of te weinig.

Acute complicaties op korte termijn zijn hypoglycemie hyperglycemie keto-acidose melkzuur‑acidose non‑ketotisch hyperosmolair coma.

Op lange termijn komen orgaanbeschadigingen macro‑angiopathie, micro-angiopathie neuropathie De prevalentie van macro‑angiopathie volgens de Eurodiabstudie voor de leeftijdsgroepen van 15 tot 29 jaar, 30 tot 44 jaar en 45 tot 59 jaar, was respectievelijk 6%, 8% en 25%. Robertson (1995) gaf aan dat 55% van de diabetici hart‑ en vaatziekten kregen, terwijl dit bij de totale populatie 4% was. Het is de belangrijkste oorzaak van morbiditeit en mortaliteit.

Normoglycemie Het hoofddoel bij diabetes mellitus is de hiervoor beschreven complicaties zolang mogelijk uit te stellen en om een dagelijks gevoel van welbevinden te verkrijgen. Aangezien er een samenhang was tussen hyperglycemie en complicaties, is het belangrijk om naar normoglycemie te streven. Dit gebeurt door o.a. het aanleren van vaardigheden voor zelfcontrole die de hoeksteen vormen van de therapie.

Diabetici dienen de managers van hun therapie te zijn maar wel ondersteund door professionelen. De patiënt zou in staat moeten zijn om elke dag beslissingen te nemen aangaande zijn gezondheid. Diabetes kan immers niet optimaal gecontroleerd worden door professionelen tussen twee afspraken in zonder intelligente participatie van de patiënt tijdens de periode.

Therapie bij diabetes mellitus bestaat uit een gepast voedingsadvies, gedoseerde lichaamsbeweging, medicatie - insulinetherapie, zelfmonitoring, opsporen en behandelen van complicaties. Deze handelingen moeten geïntegreerd worden in het dagelijkse leven.

Inadequate zelfzorg ten aanzien van voedselopname Gevaar voor gebrekkige zelfzorg ten aanzien van vochtopname Inadequate zelfzorg ten aanzien van lichaamsbeweging Inadequate zelfzorg ten aanzien van verwondingpreventie Inadequate zelfzorg ten aanzien van symptoomherkenning Inadequate zelfzorg ten aanzien van behandelingscontrole Inadequate zelfzorg ten aanzien van therapietrouw Inadequate zelfzorg ten aanzien van medische consumptie Inadequate zelfzorg ten aanzien van zelfbeeldwijziging

Inadequate zelfzorg ten aanzien van voedselopname Body Mass Index B.M.I. > 25 < 55% koolhydraten, > 35% vet, > 15% eiwitten > 300 mg cholesterol per dag > 6 gram zout per dag > 25 gram sucrose per dag < 30 gram vezels per dag verhouding meervoudig onverzadigde ‑ verzadigde vetzuren < 1

Inadequate zelfzorg ten aanzien van voedselopname weinig precieze en onregelmatige maaltijdspreiding, afgestemd op de insulinetherapie. - 3 maaltijden - 2 à 3 tussenmaaltijden gebrekkig beoordelingsvermogen van - type voedsel; - hoeveelheid voedsel; - timing voedsel. door onvoldoende kennis van ‑ maten en gewichten (portie, kilogram) ‑ macronutriënten in producten (koolhydraten, vezels) ‑ maaltijddriehoek gebrekkig uitvoeringsvermogen van werken met maaltijdschijf

Gevaar voor gebrekkige zelfzorg ten aanzien van vochtopname negatieve vochtbalans door polyurie bij hyperglycemie 3 eenheden alcohol per dag

Inadequate zelfzorg ten aanzien van Iichaamsbeweging Keto‑acidose tijdens en na lichamelijke inspanning Hypoglycemie na lichamelijke inspanning Onvoldoende controle bloedglucosewaarden tijdens verschillende omstandigheden Geen planningtijdstippen van lichaamsbeweging en insuline of voedselopname Geen extra inname koolhydraten bij inspanning met hoge intensiteit Veel belasting onderste ledematen bij perifere neuropathie Nauwelijks lichaamsbeweging

Inadequate zelfzorg ten aanzien van Iichaamsbeweging gebrekkig beoordelingsvermogen van belang lichaamsbeweging voor preventie van chronische complicaties gebrekkig beoordelingsvermogen van energieverbruik van beweging door onvoldoende kennis van voeding met lage en hoge absorptiesnelheid, insulinesecretie, respons van voedingsstoffen, energieverbruik van bewegingen, sporten gebrekkig uitvoeringsvermogen van inname extra koolhydraten en/of vermindering insuline

Ontwikkeling van een MATIGE activiteit, gedurende 30 minuten, vijf dagen per week Matige activiteit ‑ lopen met een kwieke tred, fietsen, zwemmen, dansen, zwaar tuinierwerk, trappen opklimmen. Dient de beoefenaar een gevoel van warmte te geven en lichtjes buiten adem te brengen ‑ veroorzaakt een energieverbruik van ongeveer 20 kJ (5 kcal) per minuut (gemiddelde). Korte perioden van activiteit kunnen een goed begin zijn, maar aanhoudende oefeningen leveren de grootste voordelen op; een goed compromis bestaat in 2 x 15 minuten per dag.

Ontwikkeling van een KRACHTIGE activiteit, gedurende 20 minuten, drie dagen per week Krachtige activiteit ‑ fitness-oefeningen gelijkend op die welke hierboven zijn vermeld maar die op energieke wijze worden uitgevoerd. Dient de persoon zeer warm en zwetend te maken en flink buiten adem te brengen ‑ veroorzaakt een energieverbruik van meer dan 30 kJ (7,5 kcal) per minuut. Dit type van activiteit levert grotere voordelen voor de gezondheid op maar is niet aan te raden voor gewoonlijk inactieve personen.

De voordelen van meer bewegen op een rijtje: insulinegevoeligheid neemt toe complicaties kunnen worden voorkomen of worden uitgesteld versterkt het hart werkt bloeldrukverlagend werkt cholesterolverlagend het is leuk het is ontspannend het heeft een positieve invloed op het lichaamsgewicht het gaat botontkalking (osteoporose) tegen het bevordert het zelfvertrouwen houdt spieren en gewrichten soepel vergroot de lichamelijke conditie maakt dat u zich goed voelt.

Inadequate zelfzorg ten aanzien van verwondingpreventie het dragen van knellende schoenen gedurende vele aaneengesloten uren op blote voeten lopen, op een scherpe steen of gebroken glas stappen geen controle van voeten op blaren, callusvorming onvoorzichtig knippen van nagels of verwijderen van eelt geen aandacht voor tintelingen, krampen, doof gevoel in voeten geen regelmatig onderzoek op verminderd zicht, minder nachtzicht voertuigen besturen met zeer frequente en onverwachte hypo’s

Dagelijkse voethygiëne kort baden ( 5 min.) in lauw water; temperatuur nagaan door middel van een badthermometer of de elleboog; zachte (vette) zeep; voeten grondig drogen, niet wrijven, maar deppen tussen de tenen; nadien eventueel een voedende crème aanbrengen; goede nagelverzorging, nagels recht knippen (wanneer de vijl op de teen ligt moet de nagel even lang zijn). Nagelriem nooit wegduwen. Knip nooit de hoeken van de nagels.

Aankleding van de voeten kousen niet te klein: belemmeren de bloedsomloop; niet te groot: gevaar voor wrijvingen; geen elastiek gebruiken om de kousen op te houden; bij voorkeur zonder naden; absorberende kousen;

Aankleding van de voeten schoenen voorzien van een hoge neus (beweeglijkheid van de tenen); soepel, ademend materiaal; voorkeur voor schoenen met veters (elastisch); de zool moet schokdempend zijn en voorzien van een antislipzool; inspecteer de schoenen zowel van binnen als van buiten (slijtage, steentjes, vreemde voorwerpen, oneffenheden); geen open schoenen.

Inspecteren van de voeten dagelijks na de voetverzorging; opletten voor kwetsuren, gebroken nagels, roodheid, zwellingen en eelt of likdoorns bij slechtzienden : hulp vragen aan familie, vrienden of thuiszorg. Eventueel gebruik maken van een vergrootglas bij oudere mensen, waar de beweeglijkheid minder is gebruik maken van een spiegel om de onderkant van de voeten te inspecteren

Verzorging van de voeten verzorging van kleine wondjes : ontsmetten (geen gekleurde vloeistof), droog houden. Dokter verwittigen wanneer het wondje uitbreidt eelt verzorgen met een zachte puimsteen, nooit een rasp, mesje, eeltpleister of eeltoplossende producten. De oorzaak van eelt wegnemen door nodige orthopedische correctie van de schoenen, bv. met steunzolen; bij koude voeten: draag wollen of thermische kousen, voetgymnastiek.

NOOIT een warmwaterkruik gebruiken of de voeten opwarmen aan de kachel. Personen met diabetes moeten gemotiveerd worden geregeld een pedicure te raadplegen. Daar moeten zij vermelden dat zij diabetes hebben.

De diabetische voet Ongeveer 50% van alle niet‑traumatische amputaties wordt uitgevoerd bij diabetici. In 1989 werd in de Sint‑ Vincentverklaring vooropgesteld dat de frequentie van amputaties bij diabetici met de helft kan verminderd worden mits een goede preventie. De preventieve zorg van de diabetische voet bedraagt per casus gemiddeld 675 € (27 000 BEF.) De zorgverstrekking voor een amputatie loopt op tot bijna 25 000 € (één miljoen BEF) per casus. Inspecteer geregeld de voeten van uw diabetespatiënt - hij of zij zal eventuele voetletsels minimaliseren.

De risicovoet De hulpverlener heeft tot taak risicovoeten op te sporen, ulceraties te voorkomen of tijdig te behandelen. Patiënten zijn vaak verlegen en minimaliseren de ernst van voetletsels. Anderzijds voelen ze ze veelal niet. Daarom moet men soms aandringen om de schoenen uit te doen. Patiënten met vasculaire of neuropathische complicaties lopen meer kans op het ontwikkelen van voetletsels. Daarom moet men systematisch tekens van ischemie en neuropathie opsporen. Andere risicofactoren zijn infecties en verwondingen ter hoogte van de voeten.

Inadequate zelfzorg ten aanzien van symptoomherkenning niet of te laat reageren op zweten, beven, versnelde pols, lichtgevoel, hoofdpijn, waggelende gang, dubbel zien niet of te laat reageren op moeheid, slaperigheid, droge mond, polydipsie, polyurie, braken niet of te laat reageren op bloedglucose waarde van < 50 mg/dl of vaker > 250 mg/dl niet reageren op aceton in urine, niet reageren op verminderd zicht, minder nachtzicht niet reageren op verhoogde bloeddruk niet reageren op albumineverlies in 24‑uurs urine niet reageren op pijnscheuten in benen, dove prikkelende en brandende sensaties in voeten en handen, nachtelijke krampen in handen niet reageren op brandende gewaarwordingen in de oesophagus (Prepulsid®) niet reageren op mictiestoornissen niet reageren op impotentie niet of te laat reageren op pijnklachten op de borst roken

Inadequate zelfzorg ten aanzien van behandelingscontrole niet regelmatig gebruik maken van bloedglucosestrips of meten niet correct uitvoeren van de procedure: - onjuiste prik in alcohol schoongemaakte vinger - niet correct aanbrengen van bloeddruppel op teststrook geen vochtbalans bijhouden bij hoge bloedglucose waarden bloedglucosewaarden en aceton waardes in urine onjuist interpreteren geen diabetes dagboek bijhouden

Inadequate zelfzorg ten aanzien van therapietrouw niet correct innemen van juiste dosis antidiabetica (30 min. vóór maaltijd) onregelmatig eten en onvoldoende koolhydraat opname verwisseling van traag‑ en snelwerkende insuline onjuiste dosis insuline spuiten niet vaste injectieplaats per tijdstip van de dag hanteren onjuiste injectietechniek: lange naald loodrecht in smalle huidplooi insuline onjuist bewaren (in vriesvak) geen suiker bij zich dragen

Inadequate zelfzore ten aanzien van medische consumptie geen diabeteskaart bij zich dragen geen hospitalisatie bij coma na toediening glucagon geen contact met geneesheer bij frequente hypo's geen contact met geneesheer bij blijvende symptomen van hyperglycemie geen contact met geneesheer bij ziekte gepaard gaande met koorts en braken geen contact met geneesheer bij voetproblemen geen vermelding van orale antidiabetica of insuline aan vreemde geneesheer geen regelmatige bloeddrukcontrole geen jaarlijkse controle van 24‑uursurine op albumine geen jaarlijks oogfunctie onderzoek

Inadequate zelfzorg ten aanzien van zelfbeeldwijziging ontkenning van moeite hebben met diabetes patiënt zijn dwangmatige 'vreetbuien' uitstellen of vergeten van injecties voor de patiënt onverklaarbare ontregelingen van bloedglucosegehalte verlies van vertrouwen in behandeling prikkelbaar, onredelijk boos reageren geen zin hebben afspraken na te komen zich niet op taak kunnen concentreren bewust glucosespiegel op hoog niveau handhaven uit schrik voor reacties van collega's niet bespreken van libidoverlies, impotentie met partner sterke schuldgevoelens, zelfverwijten uiten depressieve gevoelens

Hoe wordt insuline best ingespoten? SUBCUTAAN STEEDS LOODRECHT MET HUIDPLOOI (behouden tijdens injectie) 6 OF 8 MM‑NAALD VOLGENS VAST ROTATIESCHEMA waarbij systematisch roteren binnen éénzelfde zone zeer belangrijk is!

Als ik je vis geef, heb je vandaag geen honger meer Als ik je vis geef, heb je vandaag geen honger meer. Als ik je leer vissen, heb je je ganse leven geen honger meer

Suikerziekte krijg je niet door suiker te eten. De ernst van de ziekte is niet afhankelijk van de behandelingsvorm. Er bestaat geen ‘ernstige’ of ‘lichte’ vorm van diabetes. We streven ernaar het suikergehalte in bloed op ± 100 mg% te houden.