Functies uit de economie in de wiskundeles Johan Deprez 11de T3-symposium Oostende, augustus 2008
Kennismaking lerarenopleiding wiskunde economisch hoger onderwijs van 2 cycli, wiskunde in de Bachelor redactielid tijdschrift Uitwiskeling
Inleiding een oefening/voorbeeld werkmomenten afgewisseld met presentatie werkblad met oplossingen in bundel slides op www.ua.ac.be/johan.deprez
Dagelijkse productie in firma X 300 u machinetijd 64 EUR per uur vaste kosten: 5000 EUR 300 u arbeid 36 EUR per uur firma X 3000 kg van product A 11.6 EUR per kg kosten: 35 000 EUR, ontvangsten: 34 800 EUR firma X maakt verlies!
Reorganisatie prijzen (arbeid, machinetijd, eindproduct) zijn vast in de sector van firma X: firma Y: 400 u machinetijd + 400 u arbeid geeft 4000 kg product firma Z: 200 u machinetijd + 800 u arbeid geeft 4000 kg product onderzoeken hoe hoeveelheid product (q) afhangt van ingezette hoeveelheid machinetijd (K, kapitaal!), en ingezette hoeveelheid arbeid (L) productiefunctie (zelfde functie voor de hele sector)
Werkmoment 1 t.e.m. vraag 7 opgaven in bundel antwoorden ook in bundel ong. 20 min.
Vraag 2 zelfde productiefunctie voor alle firma’s uit dezelfde sector, van de vorm
Vraag 3 - 7 functies van 2 veranderlijken productiefunctie kostenfunctie relatie tussen 2 veranderlijken functie van 1 veranderlijke impliciete en expliciete vergelijking niveaulijn van niveau 3000 isoquant niveaulijn van niveau 34 800 isokostenlijn
Eerstegraadsfuncties van twee veranderlijken de gebruikte kostenfunctie is een eerstegraadsfunctie van twee veranderlijken, d.w.z. een functie met vergelijking van de vorm z=ax+by+c (a en b niet tegelijk 0) directe veralgemening van eerstegraadsfuncties van één veranderlijke niveaulijnen zijn rechten met een vaste helling grafiek: (hellend) vlak in de 3-dimensionale ruimte, a = helling in de X-richting, b = helling in de Y-richting
Voorbeeld: grafiek van +50.6 (0.6 is de coëfficiënt van y) +5 +50.3 (0.3 is de coëfficiënt van x) Nu zijn alleen nog de bovenste punten getekend. Loodrecht op het q1q2-vlak is de TK-as getekend. +5 4.2 (= constante term)
Cobb-Douglas productiefuncties productiefuncties van de vorm (machtsfunctie van twee veranderlijken) statistisch getest door Cobb en Douglas in 1928 (bivariate lineaire regressie na nemen van logaritmen) toch is gebruik omstreden omwille van theoretische redenen
Cobb-Douglas productiefunties en schaal van de onderneming als K en L toenemen met factor λ>1 dan neemt q toe met factor λa+b 3 gevallen: a+b>1: q neemt toe met een grotere factor dan K en L, d.w.z. groter is efficiënter a+b<1: q neemt toe met een kleinere factor dan K en L, d.w.z. kleiner is efficiënter a+b=1: q neemt toe met dezelfde factor als K en L, d.w.z. schaalgrootte speelt geen rol cfr. firma X en Y in voorbeeld
Cobb-Douglas productiefuncties a = outputelasticiteit van het kapitaal betekenis (voor a = 0.5, wat onnauwkeurig geformuleerd): als de hoeveelheid machinetijd met 1% toeneemt en de hoeveelheid arbeid gelijk blijft, neemt de output met 0.5% toe outputelasticiteit van het kapitaal = limietwaarde van de relatieve toename van de output gedeeld door relatieve toename van de arbeid
Andere productiefuncties CES-productiefunctie (CES = constant elasticity of substitution): Leontieff productiefunctie:
Werkmoment 2 vraag 8 - 12 opgaven in bundel antwoorden ook in bundel ong. 20 min.
denk aan lineaire programmering Vraag 8 denk aan lineaire programmering niveaulijn van de productiefunctie (isoquant) + niveaulijnenkaart van de kostenfunctie (isokostenlijnen) we zoeken punt op de isoquant waarvoor de isokostenlijn zo laag mogelijk ligt we zoeken punt op de isoquant waarvoor de isokostenlijn raakt aan de isoquant
Vraag 9 rico raaklijn aan isoquant moet gelijk zijn aan rico isokostlijnen: hieruit: L = 400, K = 225 C = 33 800, TO = 34 800, W = 1000
Vraag 10 en 11 rico raaklijn aan isoquant moet gelijk zijn aan rico isokostlijnen: hieruit: L = 4q/30, K = 3q/40
Vraag 12 L = 4q/30, K = 3q/40 C = 9.6q + 5000, TO = 11.6q, W = 2q – 5000 winstgevend vanaf 2500 kg per dag (mits goede verhouding tussen machinetijd en arbeid)
Werkmoment 3 vraag 13 – 16 duale probleem: produceer zoveel mogelijk met een gegeven budget zelfde oplossingsmethode technisch iets moeilijker omdat te optimaliseren functie niet lineair is zelfde oplossing alternatieve oplossing: via substitutie herleiden tot extremumprobleem 1 veranderlijke
Dank u!