Hoofdstuk 6 – Tabellen en grafieken Onderzoek doen Hoofdstuk 6 – Tabellen en grafieken
Populatie Een verzameling elementen, individuen of objecten wordt in de statistiek een populatie genoemd. De populatie valt te vergelijken met het Universum uit het vorige hoofdstuk.
Algemene vorm van een tabel Rij: horizontaal afleesbare gegevens. Kolom: verticaal afleesbare gegevens. Waarnemingseenheden: de objecten waarvan je iets te weten wilt komen. Variabele: de eigenschappen van objecten.
Algemene regels Een tabel heeft altijd: een opschrift of titel; een kop boven elke kolom, met de vermelding van de variabelen; een vermelding van de waarnemingseenheid in de rij; een vermelding van de meeteenheid; een bronvermelding onderaan; een toelichting, indien noodzakelijk.
Notatieregels Het gebruik van tabellen is door de toename van informatietechnologie sterk toegenomen. Om de verwerking van gegevens te vereenvoudigen is een aantal notatieregels afgesproken over gegevens in een datamatrix.
Grafiek Een grafiek laat het algemene verloop van cijfermatige cijfers met behulp van lijnen en afbeeldingen zien. De inhoud moet in één oogopslag, onafhankelijk van een begeleidende tekst, duidelijk zijn: De grafiek heeft een opschrift of titel waarin het onderwerp, waarop de gegevens betrekking hebben, staan vermeld. De assen hebben een beschrijving die laten zien in welke eenheden de variabelen gemeten zijn. Onderaan de grafiek staat een bronvermelding, indien de gegevens door anderen zijn gepubliceerd. Indien noodzakelijk dient een korte toelichting aan de grafiek te worden toegevoegd. Als er verschillende (afhankelijke) variabelen in een grafiek zijn weergegeven, is een legenda vereist die aangeeft welke symbolen (kleuren, arceringen, etc.) worden gebruikt voor iedere variabele.
De assen hebben een overzichtelijke schaalverdeling De assen hebben een overzichtelijke schaalverdeling. Weglating van een nulpunt op de X- of Y-as moet altijd duidelijk worden aangegeven. De onafhankelijke variabele staat op de horizontale of X-as, de afhankelijke variabele(n) staat/staan op de verticale of Y-as.
Staafdiagram Horizontale of verticale staven geven de waarden van één of meer variabelen aan. Wanneer de staven frequenties van voorkomen weergeven, spreekt men van een histogram.
Stapeldiagram Hiernaast staat een staafdiagram weergegeven met verschillende variabelen, waarbij de balkjes bovenop elkaar zijn weergegeven. Een stapeldiagram wordt vaak toegepast voor cumulatieve gegevens (die samen tot 100% optellen).
Cirkeldiagram In een cirkeldiagram, ook wel taartdiagram of pie chart genoemd, tellen de waarden van een variabele samen op tot 100%. De grootte van de 'taartpunt' geeft het aandeel in het totaal aan.
Lijngrafiek In een lijngrafiek is een horizontale X-as aanwezig met gegevens van nominaal of hoger meetniveau; de verticale as geeft waarden weer van interval- of rationiveau weer. De gegevens kunnen als punten (spreidingsdiagram) of in de vorm van een lijn worden weergegeven (of een combinatie).
Keuze voor grafische vorm Toepassing Staafdiagram Totalen vergelijken Stapeldiagram Totalen met onderverdeling Cirkeldiagram Kolommendiagram Frequentieverdeling Lijngrafiek Tijdreeksen