Relativiteitstheorie (2)

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Deeltjesmodel oplossingen.
Advertisements

Newton - HAVO Golven Samenvatting.
Hoofdstuk 9 Interferentie.
Erfgoeddag 2013 “Stop de tijd”
Newton - HAVO Energie en beweging Samenvatting.
Periode 2: LICHT EN GELUID
Geloof, wetenschap en de leeftijd van de aarde
Newton - VWO Golven Samenvatting.
MASTERLAB LECTURE p.j. mulders
Geluid.
Speciale Relativiteitstheorie Taco D. Visser
FEW Cursus Gravitatie en kosmologie
Opleiding Technische Natuurkunde
ANW, Thema 2; Heelal. Door: Wesley, Koen, Jorick en Daan.
Bevestiging golfkarakter van licht
Elektrische en magnetische velden H16 Newton 5HAVO Na2
Newton - VWO Kracht en beweging Samenvatting.
Speciale Relativiteit
Met dank aan Hans Jordens

Speciale relativiteitstheorie
Het Relativistische Heelal prof.dr. Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP Radboud Universiteit Nijmegen.
Licht van de sterren Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP Radboud Universiteit Nijmegen
Lichtgolven Sint-Paulusinstituut.
Hoofdstuk 7 Superpositie van Golven
Geluid Karl Ceulemans, Alex Deckmyn, Ciska Meganck, Ruben Silkens.
LICHT – ZIEN EN LICHTBRONNEN
Relativiteitstheorie (2)
Relativiteitstheorie (4)
Relativiteitstheorie Taco Visser
Gideon Koekoek 8 september 2009
Doppler-effect.
Proefstuderen Quantummechanica
De Zon en Licht Paul Groot Afdeling Sterrenkunde, IMAPP
Geluid Andries de Boer Groep 5.
Inleiding Opgaven Opgave 1. Eenparige beweging is een beweging met:
Newton klas 4H H3 Lichtbeelden.
Wat doet de dampkring met binnenkomende straling?
Wat doet de dampkring met binnenkomende straling?
Natuurkunde Zien en gezien worden
Straling en het elektromagnetisch spectrum
De blauwe lucht avondrood waar komt dit vandaan?.
Ontstaan van het heelal en de aarde
DAG De tijd die de aarde erover doet om één volledige beweging om zijn as te maken. Dit is 23 uur en 56 minuten óf De tijd die ligt tussen twee opeenvolgende.
Licht Hoofdstuk 5 paragraaf 5.1 en 5.2
Sterrenlicht paragraaf 3.3 Stevin deel 3.
Einsteins Relativiteitstheorie
Het Scholierenproject “Kosmische Straling”: Een speurtocht naar bijzondere signalen uit het heelal Johan Messchendorp, KVI 2003.
Geluid.
Samenvatting.
Samenvatting CONCEPT.
Relativiteitstheorie (3) H.A. Lorentz. Tot nu toe… De lichtsnelheid c is onafhankelijk van de snelheid van de waarnemer t.o.v. de bron. Consequentie:
Samenvatting.
Vraag 1: Het aantal inwoners van Obelin is in zes jaar van naar een kwart miljoen gestegen. Hoeveel inwoners zijn er in die zes jaar bijgekomen?
Relativiteitstheorie (4)
Straling van Sterren Hoofdstuk 3 Stevin deel 3.
Quantumwereld Vwo – Hoofdstuk 4 (deel 3).
Wat is licht? deeltje, want licht gaat in een rechte lijn (Newton) golf (Huygens), want er komen dingen voor die ook je ook bij watergolven ziet (buiging.
havo: hoofdstuk 9 (natuurkunde overal)
Licht Wat is licht?. Licht Wat is licht? Licht Wat is licht? Christiaan Huygens Golven Isaac Newton Deeltjes.
Energie in het elektrisch veld
Hoofdstuk 2 Licht en kleur.
§13.2 Het foto-elektrisch effect
Relativiteitstheorie
§11.3: Spectraalanalyse In de wereld om ons heen treffen we twee soorten objecten aan: straling materie Straling is opgebouwd uit stralingsdeeltjes: fotonen.
Hoofdstuk 2 Golven.
Speciale Relativiteitstheorie en Minkowski-meetkunde
H8 Licht Nova Licht en kleur.
Equivalentie principe van Einstein m.b.t. gravitatie
Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP
Transcript van de presentatie:

Relativiteitstheorie (2)

New York Times (24/9/2002) De tien mooiste natuurkundige experimenten: Young's experiment met elektronen (1961) Galileo's valproeven (~1600) Millikan's olie-druppel proef (~1910) Newton's opsplitsing van zonnelicht (1665) Young's interferentie experiment met licht (1801) Cavendish ‘weegt’ de Aarde (1798) Eratosthenes bepaalt de omtrek van de Aarde (250 vC) Michelson-Morley’s meting van de lichtsnelheid (1852) Rutherford's ontdekking van de atoomkern (1911) 10. Foucault's slinger (1851)

Het karakter van licht Licht speelt een rol bij alle fysische waarnemingen. Maar wat is licht precies? Bestaat licht uit stralen? Golven? Deeltjes (‘fotonen’)? Afhankelijk van het experiment dat je uitvoert, kan ieder antwoord juist zijn!

Newton’s prisma Sir Isaac Newton Wit licht bestaat uit stralen van verschillende kleur. Deze ‘gekleurde’ stralen zijn niet verder uit te splitsen. Alleen door alle stralen weer door een 2de prisma te laten gaan krijg je weer wit licht. De stralen bewegen zich langs een rechte lijn, i.t.t. deeltjes die i.h.a. een gekromde baan volgen.

Thomas Young (1773-1829) Taalkundige Arts Fysicus A course of lectures on Natural Philosophy and the Mechanical Arts, 1807

Puntbronnen Twee bronnen die dezelfde frequentie hebben, kunnen elkaar op bepaalde plaatsen, uitdoven (‘destructieve interferentie’). Op die plaatsen is het donker.

Young’s 2-spleten experiment Het licht dat afkomstig is van twee paralelle spleten vormt op een scherm een afwisselend patroon van donkere en lichte banden. Op die plaatsen vind resp. destructieve en constructieve interferentie plaats. Young’s experiment toont het golfkarakter van licht aan.

Golven en Interferentie Golven kunnen elkaar versterken of juist uitdoven. Deze zgn. interferentie vind je bij watergolven, geluidsgolven én bij licht. Toepassing bij geluid: ‘anti-noise’ De proef van Young bewijst dat licht een golfkarakter heeft. Maar als licht een golf is, wat trilt er dan precies?

De ether Een watergolf laat het water trillen Een geluidsgolf veroorzaakt een trilling in de lucht Ergo: er moet wel een oneindig verdund medium zijn waardoor het licht reist. Dit alomtegenwoordige, gewichtsloze, wrijvingsloze en transparante medium noemde men ‘de ether.’ Maar als er een ether bestaat, dan kan de lichtsnelheid niet absoluut zijn!

Roeien in de rivier (1) Twee roeiers bewegen met 5 m/s t.o.v. het water. Nummer 1 gaat van A naar B en terug; nummer 2 gaat van A naar C en terug. Beiden leggen 180 m af. Hoelang zijn ze onderweg? Roeier 1 moet z’n boot in de richting AP sturen om in B te komen. Pythagoras: (AQ)2+42= 52; dus (AQ)2 =9; -> AQ = 3 meter. Roeier 1 gaat dus met 3 m/s van A naar B De afstand AB is 90 meter, de heenreis duurt 90:3 = 30 s. De terugreis duurt ook 30 s; roeier 1 is dus 30+30 = 60 s onderweg. B 90 m 1 4 m/s 4 P Q 90 m 2 5 A C

Roeien in de rivier (2) Roeier 1 gaat van A naar B en terug. Zijn reis duurt 60 s. Roeier 2 gaat met de stroom mee van A naar C. Z’n snelheid is 4+5 = 9 m/s; De heenreis van A naar C duurt dus 90:9=10 s. De terugreis van C naar A is tegen de stroom in en gaat met 5-4 = 1 m/s. De terugreis duurt dus 90:1 = 90 s. De totale reisduur voor roeier 2 is dus 10+90 = 100 s. B 90 m 1 4 m/s 4 P Q 90 m 2 5 A C

Is de lichtsnelheid absoluut? Licht reist door de ether met 300 000 km/s. Net als in het voorbeeld van de twee roeiers in de rivier maakt het voor de lichtsnelheid die je meet uit of de Aarde met de ether meebeweegt of juist niet. M.a.w. c moet wel relatief zijn en niet absoluut! Maar is dat ook zo?

Michelson-Morley (1) Michelson en Morley splitsten een m.b.v. een half doorlatende spiegel (`beam splitter’) een lichtbundel in twee delen. De positie van het apparaat is zo gekozen dat de ene helft met de beweging van Aarde om de Zon (en dus met de ‘etherwind’) mee beweegt, en de andere helft er dwars op beweegt. Net als bij de roeiers in de rivier, verwacht je dat de ene lichtbundel sneller reist dan de andere.

Michelson-Morley (2) Net zoals bij Young’s experiment, zullen de twee lichtbundels als ze bij de detector bij elkaar komen, een interferentiepatroon veroorzaken. Door de gehele opstelling rondom de as van de beamsplitter te draaien, zouden de snelheden van beide bundels moeten veranderen. Dit zou moeten leiden tot een verandering van het interferentiepatroon op de detector. Maar Michelson en Morley zagen zo’n verandering niet optreden!

Michelson-Morley (3) De conclusie van het experiment was dus dat de beweging t.o.v. de ether geen invloed heeft op c. Het bestaan van de ether kwam daardoor op de helling te staan. Blijkbaar kan licht zich voortplanten door een volledig lege ruimte: een vacüum. Maar nog vreemder is dat de lichtsnelheid blijkbaar onafhankelijk is van de snelheid van de waarnemer ten opzicht van de bron!

Conclusies uit het Michelson-Morley experiment Het excperiment suggereert dat de snelheid van de waarnemer t.o.v. de ether geen invloed heeft op de lichtsnelheid die je meet. Maar ook als je de ether afschrijft, dan blijft het vreemd dat c niet afhangt van je snelheid ten opzichte van een lichtbron. Moderne versie van het experiment (uitgevoerd bij CERN, Zwitserland): Ook ultrasnelle elektronen (met v = 295 000km/s), zenden licht uit dat toch ‘maar’ 300 000 km/s gaat.

Doppler verschuiving bron stilstaande waarnemer bron Als je naar een bron toebeweegt, blijft de lichtsnelheid constant. Verandert er dan niets? bron stilstaande waarnemer bron bewegende waarnemer Een naar de bron toe bewegende waarnemer ziet meer pieken per seconde dan een stilstaande waarnemer. Hij ziet dus een hogere frequentie (de zgn. ‘blauwverschuiving’): het Doppler-effect. Dit effect, een verandering in toonhoogte van geluidsgolven, kan je ook horen als je gepasseerd wordt door een motor.

Einstein is niet begonnen… Het tegen-intuïtieve resultaat van het Michelson-Morley experiment dwingt je om bepaalde eigenschappen van licht te herzien… Einstein begon dus niet met vreemd te doen, dat deed Moeder Natuur! Einstein postuleerde in 1905 2 axioma’s : Er bestaat geen ether De lichtsnelheid c is absoluut; onafhankelijk van de snelheid van de waarnemer ten opzichte van de lichtbron. Maar hoe ‘logisch’ deze twee axioma’s ook zijn, ze hebben heel verstrekkende gevolgen…

Gelijktijdigheid is niet absoluut (1) Drie t.o.v. elkaar bewegende waarnemers zien een lamp in het midden van een treinwagon kort oplichten Een met de trein meebewegende waarnemer ziet dat het licht V en A tegelijkertijd bereikt. Een tweede waarnemer die de trein voorbij ziet komen ziet dat A eerder wordt bereikt dan V! Een derde waarnemer in een nog snellere trein die de eerste trein inhaalt, ziet dat het licht A juist later bereikt dan V! A V A V

Gelijktijdigheid is niet absoluut (2) De drie waarnemers zien alledrie iets anders. Wie heeft er nu gelijk? Antwoord: ze hebben alledrie gelijk. Gelijktijdigheid is een relatief begrip, d.w.z. wat voor de één waarnemer gelijktijdig is, is dat niet voor een andere waarnemer die t.o.v. de eerste waarnemer beweegt. Dit soort effecten treedt pas op bij hele hoge snelheden, nl. als v ≈ c. Maar als gelijktijdigheid relatief is, zijn tijdsduren en afstanden dat dan ook?