Abiotische en biotische factoren

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Ecosystemen in Nederland
Advertisements

Zaden op reis.
Thema 2 Planten.
Zaden.
Bloemen, vruchten, zaden
Ecologie VWO 5.
Excursie Hoge Rielen.
Ecosystemen in verandering
De organisatieniveaus van de ecologie
Belang van biodiversiteit
Thema 3: Ecologie.
Thema 12.2 en 12.3 Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Thema 12.2 en 12.3 Concurrentie Biotisch Predator Voedsel Abiotisch.
Methodes voor de bepaling van de populatiedichtheid:
Terreinstudie.
Welkom bij de bio Quiz Begin.
Elke plant zijn eigen plek
Ecologie Basisstof 6: Successie Basisstof 7: Aanpassingen bij dieren Basisstof 8: Aanpassingen bij Planten.
Basisstof 1: Invloeden uit het milieu Basisstof 2: Voedselrelaties
Voedselrelaties.
Basisstof 3: Kringlopen Basisstof 4: Piramides Basisstof 5: Populaties
Faunakennis. DatumLesonderwerp Roofdieren en Roofvogels Zoogdieren Reptielen en amfibieën Zangvogels en kraaiachtigen.
413 – ECOLOGIE.
Bloemen en planten.
BS 7 Aanpassingen bij Planten
In de weer voor het klimaat
Tabel 3 soorten.  Een das leeft in een hol, burcht genaamd, dat vele generaties meegaat. Hij is vooral 's nachts actief en heeft een omnivoor dieet.
Module Ecologie PP5 Ecosystemen..
VWO 5 Boek: biologie voor jou Deel: VWO B2 deel 2
Hoofdstuk 2 Paragraaf 2.
Ecologie.
4 basis en kader, hele hoofdstuk
ECOLOGIE.
Hoofdstuk 2 Paragraaf 3.
Regenwormen.
“Wendy Van Wanten haalt bikini boven” (Hln,15/04/’15)
7 Ecologie ©JasperOut.nl.
De bouw van een plant.
BOSBIOTOOP FACTOREN.
Ecologie Thema1.
ECOLOGIE.
3. Klimaat- en vegetatietypes in Europa
Ecologie De wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaalde leefomgeving (milieu) voorkomen en wat de relaties zijn.
LES 9 – PLANTEN ALS VOEDSEL
Les 1: Elke plant zijn eigen plek.
BLOKBOEK NATUUR 7 LES 5 - PLANTEN.
Aanpassingen bij planten
Thema 2 blok 1 Op zoek naar voedsel.
Ecologie' 17 .
Regenwormen.
Ecologie Hoofdstuk 6.
VWO 5 Boek: biologie voor jou Deel: VWO B2 deel 2
Thema 3 ecologie.
Ecologie Hoofdstuk 6.
Ecologie Hoofdstuk 6.
5.2 Planten Groeien 2HV.
Waarom is het soms nat en soms droog?
413 – ECOLOGIE.
Dit is gewoonlijk het bovengrondse deel van een groene plant
Ecologie.
BS 7 Aanpassingen bij Planten
Transcript van de presentatie:

Abiotische en biotische factoren Biotoopstudie Abiotische en biotische factoren

Wat z ijn abiotische factoren? Abiotisch factoren: alle omgevingsfactoren (temperatuur, vochtigheid, licht, betreding) uit de niet-levende natuur die invloed hebben op de leefomstandigheden in een bepaald gebied. Abiotische factoren Invloed van abiotische factoren Biotische factoren Bodemhardheid; Waterdoorlatendheid van de bodem; Bodemvochtigheid; Bodemtemperatuur; Lichtsterkte. Biotoop

Invloed van abiotische factoren Abiotische factoren zijn niet op alle plaatsen hetzelfde  variatie aan planten en dieren! Abiotische factoren Invloed van abiotische factoren Aanpassingen in de duinen Overzomeren als zaad; Droogteslaap; Verdamping beperken; Waterreserve aanleggen. Biotische factoren Biotoop Aanpassingen in het bos Hoeveelheid licht verschilt  etagegroei; Smalle kruinen; Schaduwplanten; Voorjaarsbloeiers. Etagegroei

Wat zijn biotische factoren? Biotisch factoren: organismen (levende factoren) hebben invloed op het leven van andere organismen. Abiotische factoren Invloed van abiotische factoren Biotische factoren in de duinen Besdragende struiken; Konijnen; Fazanten; Vos; … Biotische factoren Biotoop Vos Biotische factoren in het bos Bomen; Eekhoorns; Boommarters; … Boommarter Biotische factoren in de weide Bloemen; Planteneters (konijn, haas); … Weidebloemen

Wat is een biotoop? Biotoop: plaats met eigen biotische en abiotische omgevingsfactoren waar een specifieke levensgemeenschap van planten en dieren voorkomt. Abiotische factoren Invloed van abiotische factoren Biotische factoren Biotoop Duinen Loofbos

Valpen laten vallen doorheen pvc-buis. Bodemhardheid meten (valpen en pvc-buis) Valpen laten vallen doorheen pvc-buis. Hoe dieper de pen in de grond zakt, hoe lager de bodemhardheid. Eenheid: centimeter (cm).

Waterdoorlaatbaarheid meten (pvc-ring en flesje water) Water gieten in de pvc-ring en ga na hoe lang het duurt voor het water in de grond gaat. Hoe sneller het water in de grond gaat, hoe groter de doorlaatbaarheid. Eenheid: seconde (s).

Hoe hoger de waarde, hoe groter de bodemvochtigheid. Vochtigheidsmeter Plaats sensor van vochtigheidsmeter in de bodem en lees na 1 minuut af. Hoe hoger de waarde, hoe groter de bodemvochtigheid. Eenheid: procent (%).

Hoe hoger de waarde, hoe groter de bodemtemperatuur. Temperatuursensor Bodemthermometer Plaats sensor van de bodemthermometer in de bodem en lees na 1 minuut af. Hoe hoger de waarde, hoe groter de bodemtemperatuur. Eenheid: graden Celsius (°C).

Richt de lichtsensor naar de zon en lees de waarde af. Lichtmeter (luxmeter) Richt de lichtsensor naar de zon en lees de waarde af. Hoe hoger de waarde, hoe groter de lichtsterkte. Eenheid: lux.

Duinen met specifieke abiotische en biotische factoren

Loofbos met specifieke abiotische en biotische factoren

Voorjaarsbloeiers vormen hun zaden al in de zomer  na zomer kieming. Kandelaartje (voorjaarsbloeier) Muurpeper (vetplanten) Duindoorn met kleine blaadjes Voorjaarsbloeiers vormen hun zaden al in de zomer  na zomer kieming. Vetplanten slaan water op in de bladeren (dikke bladeren). Planten met kleine blaadjes beperken de verdamping. Sommige mossen doen een droogteslaap bij te weinig water en komen terug tot leven bij voldoende water. Duinsterretjesmos

Etagegroei De hoeveelheid licht verschilt in een bos  planten die minder licht nodig hebben, bevinden zich op een lagere etage.

De hoeveelheid licht verschilt in een bos: Bomen (smalle kruinen) groeien naar het licht toe. Varens en schaduwplanten voelen zich goed thuis in het bos. Bosanemoon (voorjaarsbloeier) De hoeveelheid licht verschilt in een bos: Bomen groeien snel naar het licht: smalle kruinen; Schaduwplanten voelen zich thuis in de schaduw onder de bomen; Voorjaarsbloeiers bloeien in het voorjaar als er in het bos nog veel licht invalt en zaden zijn al verspreid in de zomer.

Vos beïnvloedt het leven van de fazanten. Vos (roofdier) Vrouwtjesfazant verscholen in de struiken Vos beïnvloedt het leven van de fazanten. Besdragende struiken zorgen voor het voedsel van de fazant, maar is ook een schuilplaats voor de fazant. Mannetjesfazant verscholen in de struiken

De vruchten van beuken en eiken vormen voedsel voor de eekhoorns. Eekhoorn eet vruchten. De vruchten van beuken en eiken vormen voedsel voor de eekhoorns. Eekhoorns vormen dan weer voedsel voor de boommarters. Boommarter jaagt op eekhoorns.

Boterbloem (lange stengels) Haas (bespeurt de omgeving) Paardenbloem (wortelrozet) Boterbloem heeft lange stengel om boven het gras meer zonlicht op te vangen. De haas voedt zich met kruiden en gras, maar graaft ook in een weide een leger, een ondiep kuiltje om uit te rusten. Paardenbloem vormt een wortelrozet zodat grassen rondom de plant geen kans krijgen om te groeien. De plant kan meer licht opnemen.