Verscheidenheid aan organismen in de natuur Biotoopstudie Verscheidenheid aan organismen in de natuur
Hoe moet je waarnemen in de natuur? Alle zintuigen gebruiken: Gericht kijken; Aandachtig luisteren; Ruiken; Voelen; Proeven (opletten hiermee!); Stil zijn. Waarnemen Sporen zoeken Grote verscheidenheid aan organismen waarnemen: directe waarneming; indirecte waarneming. Direct waarneembare organismen Indirect waarneembare organismen
Sporen zoeken Sommige dieren zijn je altijd te snel af Je kan ze moeilijk waarnemen; Dieren laten wel sporen na. Waarnemen Sporen zoeken Galappels verraden de aanwezigheid van een galinsect Uitwerpselen van een vos verraden zijn aanwezigheid
Opvallende organismen zijn direct waarneembaar. Dieren in een duinenlandschap (vos) Planten in het bos
Onopvallende organismen zijn indirect waarneembaar Onopvallende organismen zijn indirect waarneembaar. Ze vragen wat speurwerk. Mierenleeuw op een tak Iepenspintkever onder boomschors Pissebedden in de humuslaag Loopkever in de humuslaag
Keutels van het duinkonijn Vraatsporen op dennenkegel van bosmuis Braakballen van de ransuil Voetsporen van een vos
Wijfjes leggen eitjes op blaadjes + spuiten groeimiddel; Ontstaan van gal: Wijfjes leggen eitjes op blaadjes + spuiten groeimiddel; Blad groeit enorm rond eitje (= extra voedsel); Larve kan overleven, zelfs overwinteren. Elk soort galinsect heeft haar eigen soort gal
Uitwerpselen van de vos verraden zijn aanwezigheid.