Thema 1 Het landje is van ons.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Dag 9. Dag 9 Dag 9 van het dagboek Hallootjes allemaal, Joepie… nog maar 4 nachtjes slapen en dan is het zover. Dan komen wij bij jullie op bezoek.
Werkwoordspelling – persoonsvorm, onderwerp, t. t
Autisme en Mindmap Thuis en op School
naamwoordelijk gezegde
Lees- en Taalproblemen
Werkwoordspelling Volg de weg!.
Het onderdeel grammatica begint op blz. 206
Basisschool de Wester 9 mei 2014.
Spaans voor beginners 6 7 Online Spaans leren via de beproefde SuperMemo-methode. U gaat in uw eigen tempo door de cursus, maar wordt wel zeer.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Verdeel het woord in lettergrepen
Doe-woorden of … Werkwoorden.
Werkwoordspelling Hoe ging het ook alweer?.
HET CURRICULUM VITAE = VISTEKAARTJE NUMMER 2
Onderwerp.
H2 Grammatica zinsdelen
Zinsdelen zijn net puzzelstukken!
College Schrijfvaardigheid
Iedereen coach naar Jef Clement.
Werkverslag. Inhoudsopgave Pag.1 wat hebben we gedaan in deze lessen?
Het hele werkwoord.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Interpreteren van data
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
LES 3 LESMODULE LAAGGELETTERDHEID
De woorden die je vandaag leert: namaken de melodie het vervolg tenslotte allerlaatst de seconde allereerst kopiëren duren.
OFC28 mediawijsheid les 7 leren door te maken
Brugklas Werkwoordspelling.
Woordenschat Groep 5 Thema 4, les 3
WERKWOORDSPELLING Met dit overzicht vind je uit hoe je de werkwoordsvorm moet schrijven. Dit is de knop om te beginnen.
voor familie en vrienden van
2. Grammatica en spelling
Stage: Basisschool de Klingerberg
Wat gaan we doen vandaag?
Spelling d/t.
Herhaling Spelling Hoofdstuk 1 en 2 Klas 2A.
Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst…….
Thema 8 Ella lacht weer.
Loopbaan oriëntatie en begeleiding
Van Max en Jim BIOMIMICRY. Biomimicry is als je een probleem hebt dat je dat dan oplost door de natuur. Het hoeft niet perse een probleem te zijn als.
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Shake Song Fort van de Verbeelding Bovenbouw Groep 7 en 8 (en soms ook groep 6)
Thema 3 Nieuw nieuw nieuw!. Les 3.1 elleboog industrieën eigenschappen profeet historisch.
Is ‘t kofschip gezonken…?
DAG VAN HET LEREN Hoe komt zo'n taal eigenlijk in je hoofd? door Henk Wolf.
Thema 10 We ruilen van plek. Les zakenreis 2.industrieën 3.raketten 4.percentage 5.demonstratie.
 Bepaald?  Bepaald:De het  Bepaald: de het  Onbepaald?
Thema 2 Rennen voor geld. Les 2.1 Berlijnse calorieën zekerheden zebra’s onmiddellijk.
Thema. Start activiteit Wat heb je nodig? Stopwatch Kennis van de lente Doel: Woordenschat vergroten over de lente.
Werkwoordspelling -d of –t?
Lijdend Voorwerp Juni 2014.
Kennen en kunnen Wat je moet kennen en kunnen voor de SO Woordenschat H1 t/m H4 1. Woordraadstrategieën: -zoek een synoniem; -zoek een omschrijving of.
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Thema 7 Het reisverslag van Nick. Les medewerking 2.Zweedse 3.reeën 4.moeilijkheden 5.historie.
Cursus werkwoordspelling Goed spellen? Kwestie van regels.
Downsyndroom door naam. *Vandaag houd ik een spreekbeurt. *Het gaat over mijzelf. *Want het gaat over Downsyndroom. Spreekbeurt.
Werkwoorden vervoegen
Tegenwoordige tijd:.
Belangrijk! Spelling van werkwoorden Leren van andere talen
Thema 6 Het dode vogeltje.
Werkwoordspelling. Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, kun je kiezen uit drie vormen: 1 = ik-vorm.
Je leert met de klankgroepen nog meer regelwoorden goed te schrijven.
Spelling woorden met lange klank
Thema 9 Wereldfeesten.
Stappenplan werkwoordspelling
Ik heb mijn boek uit… Wat nu?.
Wat leer je allemaal op school?
Transcript van de presentatie:

Thema 1 Het landje is van ons

Les 1.1 opvatting bijenkorf moeilijkheden pony’s koppeling

Les 1 tong In het ankerverhaal staat dat de kinderen het niet eens zijn met de plannen van de gemeente. → Hoe maken de kinderen hun opvatting kenbaar? Mondeling via de moeder van Odette. → Op welke manier zou je dit ook kunnen doen? Schriftelijk → Wat is een opvatting? → Wie kent er een ander woord voor?

opvatting → Welke spellingproblemen komen er in het woord voor? Verdubbeling van de medeklinker na een korte klank Je hoort aan het eind in, maar je schrijft ing. → Welk grondwoord heb je geleerd voor woorden met ng? We leren vandaag woorden schrijven met ng aan het eind die bijna hetzelfde klinkt als n.

koning → Welke klankgroep hoor je aan het eind van het woord? ing →Hoe schrijf je deze klankgroep? → Kun je meer woorden noemen die eindigen op ing? → Verdeel het woord in klankgroepen en geef aan op welke klankgroep het woord eindigt.→

goedkeuring

hervorming

hulpverlening

medewerking

opvatting

overtuiging

tegenstelling

uitdrukking

uitwerking

voldoening

vordering

vormgeving

waardering

waarneming

Reflectie: Welke klank hoor je in een woord met ng? Hoe moet je die klank schrijven? Wie kan de regel vertellen die we vandaag geleerd hebben? Aan welke woorden moet je denken? (tong en koning) Waar moet je volgende keer op letten bij het schrijven van deze woorden?

Les 1.2 Italië woordenboek mogelijkheden programma’s middelbaar

Les 2 kleuren, werken In het ankerverhaal staat dat mevrouw Lamers zegt: “Nou, nou, nou,u hoeft niet zo te dreigen”. → Wat betekent dreigen? → Wie kan voorbeelden geven? → Wie kan er een zin maken met het woord dreigen? De leerkracht noemt de vormen met ik, jij, hij en wij. → Welk woord verandert er nog meer als het onderwerp verandert? De persoonsvorm. Vandaag leren we persoonsvormen van werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed te schrijven.

denkstappenkaart Iedereen krijgt een denkstappenkaart. Ik fiets naar school. 1. Welk woord in de zin is de persoonsvorm? Hoe vind je de persoonsvorm? Vraagproef, getalproef en tijdproef. 2. In welke tijd staat de zin? Tegenwoordige tijd. 3. Wat is het onderwerp in de zin? Vraag: Wie of wat doet iets. 4. Is dit enkelvoud of meervoud? 5. Welke vorm schrijf je dan? Ik-vorm

Ik bak een taart Welk woord in de zin is de persoonsvorm? Hoe vind je de persoonsvorm? Vraagproef, getalproef en tijdproef. bak 2. In welke tijd staat de zin? Tegenwoordige tijd 3. Wat is het onderwerp in de zin? Vraag: Wie of wat doet iets. ik 4. Is dit enkelvoud of meervoud? 5. Welke vorm schrijf je dan?

Maak een zin met bellen. Welk woord in de zin is de persoonsvorm? Hoe vind je de persoonsvorm? Vraagproef, getalproef en tijdproef. 2. In welke tijd staat de zin? 3. Wat is het onderwerp in de zin? Vraag: Wie of wat doet iets. 4. Is dit enkelvoud of meervoud? 5. Welke vorm schrijf je dan?

Maak een zin met dreigen. Welk woord in de zin is de persoonsvorm? Hoe vind je de persoonsvorm? Vraagproef, getalproef en tijdproef. 2. In welke tijd staat de zin? 3. Wat is het onderwerp in de zin? Vraag: Wie of wat doet iets. 4. Is dit enkelvoud of meervoud? 5. Welke vorm schrijf je dan?

Maak een zin met eisen. Welk woord in de zin is de persoonsvorm? Hoe vind je de persoonsvorm? Vraagproef, getalproef en tijdproef. 2. In welke tijd staat de zin? 3. Wat is het onderwerp in de zin? Vraag: Wie of wat doet iets. 4. Is dit enkelvoud of meervoud? 5. Welke vorm schrijf je dan?

belonen

benoemen

dreigen

drukken

eisen

Reflectie Had je moeite met het zoeken van de persoonsvorm in de zin? Wat was er moeilijk? Welke manier heb je ervoor gebruikt? Hoe zoek je het onderwerp? Vind je het moeilijk om de persoonsvorm goed mee te schrijven? Waar heb je moeite mee? Helpt de denkstappenkaart bij het schrijven van persoonsvormen?

Les 1.3 Duitser bacteriën omstandigheden risico’s missie

Les 3 lucht, liter In het ankerverhaal staat dat Freek een drank had meegenomen naar het landje. → Welke drank had Freek meegenomen? Limonade → Met wie dronk hij deze op? Tobi → Wie kan het woord limonade in klankgroepen verdelen? → Waarop eindigde de eerste klankgroep? → Welke klank hoor je? Je hoort een ie, maar je schrijft een i

oprichting → Welke klank hoor je anders dan je hem schrijft? Je hoort gt, maar je schrijft cht, net zoals bij lucht. Vandaag leer je woorden schrijven meti die klinkt als ie en woorden met cht die klinkt als gt.

Woorden met cht acht echt ucht Maak drie kolommen in je schrift en vul zo veel mogelijk woorden in elke rij. Als er acht, echt en icht voorkomt in een woord schrijf je het meestal cht schrijft. → Schrijf in je schrift de zin: Als je acht, echt, ucht of icht hoort, schrijf je cht. acht echt ucht

Woorden met i die klinkt als ie Liter en gieter. → Verdeel beide woorden in klankgroepen. → Welke klank hoor je aan het eind van de eerste klankgroep? → Schrijf je in beide woorden dezelfde letter? Categorie 16 bestaat uit allemaal woorden waarbij je ie hoort, maar i schrijft.

echtgenoot

evenwicht

voorlichting

wellicht misschien

dirigent

dominee

horizon

kabinet

kapitaal

kardinaal

linie

minister

officier

politiek

president

Reflectie: Hoe heb je de woorden met i en cht geoefend? Heb je er een foto van gemaakt in je hoofd? Welke woorden vond je moeilijk? Waarom? Wat heb je geleerd bij de woorden met acht, echt en icht? Waar moet je volgende keer op letten bij het schrijven van deze woorden?

Les 1.4 Spaanse koloniën plechtigheden schema’s monnik

Les 4 roepen, zoeken In het ankerverhaal staat dat de vader van Odette de kinderen de krant laat zien. “Ja jongens, de gemeente heeft andere plannen met jullie landje. Er komt woningbouw”. → Wat is de persoonsvorm in de laatste zin? → Hoe kun je de persoonsvorm vinden in een zin? → Wat is het onderwerp? → Is het onderwerp enkelvoud of meervoud? → Hoe schrijf je de persoonsvorm? → Leg eens uit met de denkstappenkaart. Vandaag leren we persoonsvormen van werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijven.

Duiken/zoeken Ik … naar de bal Jij … naar de bal Dirk … naar de bal De kinderen … naar de bal Neem je denkstappenkaart voor je. → Wat is de persoonsvorm? (vraagzin) → In welke tijd staat de zin? → Wat is het onderwerp in de zin? → Is dit zin meervoud of enkelvoud? De ik-vorm van het werkwoord duiken schrijf je door –en weg te halen. → Zin 2 op dezelfde manier. → Maak in tweetallen de oefeningen. De een met het werkwoord duiken, de ander met het werkwoord zoeken.

verdenken

Reflectie: Welke drie vormen zijn er in de tegenwoordige tijd? Wie kan uitleggen wanneer je ik-vorm + t schrijft? Wat wordt er meestal weggelaten bij de ik-vorm van het hele werkwoord? Verandert er nog meer? Wie kan voorbeelden noemen van werkwoorden waarbij dit van toepassing is?