Twee genenparen Onafhankelijke overerving DIHYBRIDE KRUISING Twee genenparen Onafhankelijke overerving
Zwart effen koe x roodbonte stier 2 ≠genen Elk 2 allelen Haarkleur Zwart A Rood a Patroon Effen B Bont b Beiden homozygoot
werkwijze Genotypen ouders allelen geslachtscellen P=AABB x aabb allelen geslachtscellen AB AB ab ab Mogelijkheden voor versmelten eicel en zaadcel AB x ab Genotype F1 = AaBb
F1 TWEEDE GENERATIE F2 van AaBb krijgen we de volgende combinaties in de geslachtscellen : Ab, AB, aB en ab Elk van die 16 mogelijkheden heeft een even grote kans om voor te komen
Kruisingsschema P-F1-F2
fenotypen Verhouding genotypen = 9:3:3:1
Maken: R = dominant roodkleurig r=recessief witkleurig L = dominant langstelig l= recessief kortstelig Hoe gaan de tulpenplanten van de eerste generatie F1 nakomelingen eruit zien? En die van de tweede generatie F2? Aantal kansen voor rood kortstelig? R. ¾ en ll ¼ ¼ x ¾ = 3/16
2 erfelijke eigenschappen Gele Y gerimpelde r erwt x groene y ronde R erwt Nieuwe nakomelingen Nieuwe fenotypen Geen nieuwe soorten
Cavia’s Vachtkleur Haren Kleintjes: Zwarte A Witte a Ruwharig R Gladharig r Kleintjes: 3 zwart glad, 2 wit glad, 7 zwart ruw ,9 wit ruw genotypen ouders?
oplossing 11 witte en 10 zwarte 16 ruw en 5 glad 1:1 Aa x aa 16 ruw en 5 glad 3:1 Rr x Rr ouders zijn AaRr en aaRr Zwart ruwharig x wit ruwharig
Meerdere genen AaBbCc geslachtscellen? 2x2x2x= 8 A en a =2, b en b=1, C en c=2 2x1x2= 4 = aantal verschillende geslachtscellen AbC Abc abC abc AaBbCc geslachtscellen? 2x2x2x= 8 = aantal verschillende geslachtscellen ABC ABc aBC aBc AbC Abc abC abc
3 erfelijke eigenschappen Stel: wit = dominant ABC groen = recessief abc ABC ABc AbC Abc AaBbCc aBC aBc abC abc Mogelijke genotypen in de zaadcellen of eicellen
http://www.bioplek.org/animaties/erfelijkheidsleer/schema_kruising_dihybride.html http://www.bioplek.org/animaties/erfelijkheidsleer/dihybride_gekoppeld.html
Wat ga ik krijgen bij deze kruising? 3 erfelijke eigenschappen, zowel bij ♀ als ♂ X ?
Ingewikkeld maar uit te rekenen Nieuwe genotypes ontstaan Volgens toeval: toevallig die ene zaadcel bij die ene eicel P zwart rus x Rood/goudsatijn zwart aaBBccEEPPSaSa aabbCCeePpsasa >> F1 aaBbCcEePpSasa F2 CE Ce cE ce 9 CCEE CCEe CcEE CcEe 3 zwart-rus CCee Ccee bruin ccEE ccEe 1 rood-rus ccee BCE Bce BCe BcE bCE bCe bcE bce BBCCEE BBCcEe BBCcEE BbCCEE BbCCEe BbCcEE BbCcEe BBccee BBCcee BBccEe BbCcee BbccEe Bbccee BBCCEe BBCCee BBccEE BbccEE bbCCEE bbCcEe bbCcEE bbCCEe bbCCee bbCcee bbccEE bbccEe bbccee 27 geel geel-rus bruin-rus rood/goud
bijenvolk Koningin paart met verschillende darren enorme variatie in het nageslacht meer overlevingskansen bij ongunstige factoren