GENDERMECHANISMEN IN HET VLAAMSE ONDERWIJS Mieke Van Houtte Universiteit Gent Vakgroep Sociologie

Basisonderwijs schoolbevolking (%)

Basis- en secundair onderwijs Achterstand per graad en geslacht (%)

Basis- en secundair onderwijs Zittenblijven per graad en geslacht (%)

Secundair onderwijs Zittenblijven per leerjaar, onderwijsvorm en geslacht (%)

vaststelling: verschillen manifesteren zich vanaf secundair onderwijs en nemen dan toe sociologische verklaring? - identiteitsontwikkeling adolescent - ontwikkeling adolescente subcultuur: - (heteroseksuele) populariteit bepaalt status jongeren - maar wat maakt iemand populair?  presteren niet

MAAR peergroep / populariteit: verschil tussen jongens & meisjes  geslachtsspecifieke jongerenculturen studiegerichte meisjescultuur weinig studiegerichte jongenscultuur (‘cool’)  studiecultuur bepaalt prestaties- socialisatie - sociale druk  invloed vooral bij jongens meisjes: interpersoonlijke relaties jongens:groep, imago

Secundair onderwijs: attitudes naar geslacht ( , N = , 85 scholen)

Secundair onderwijs: studiebetrokkenheid naar geslacht en onderwijsvorm ( , N = , 85 scholen)

Secundair onderwijs: anti-school-indicatoren naar geslacht ( , N = , 85 scholen)

Secundair onderwijs: anti-school-indicatoren naar geslacht en onderwijsvorm ( , N = , 85 scholen)

strategieën op school: - jongens:“effortless attainment” in functie van imago - meisjes:flexibel en gedeisd in gemengde scholen bevinding: proportie meisjes ↑  prestaties jongens én meisjes ↑

leerkrachten - interactie  jongens:meer contact en feedback meer controle en discipline - verwachtingen  meisjes: hogere normatieve verwachtingen hogere cognitieve verwachtingen meer vertrouwen vertrouwen mannenvrouwen 10% meisjes 25% meisjes 75% meisjes 90% meisjes

Secundair onderwijs: ambities naar geslacht en onderwijsvorm ( , N = , 85 scholen)

Secundair onderwijs: schoolbevolking derde graad naar geslacht en onderwijsvorm (%)

Hoger onderwijs: inschrijvingen naar geslacht (%)

Mannen en vrouwen in bacheloropleidingen per faculteit (%) UGent –

Mannen en vrouwen in bacheloropleidingen per studiegebied (%) UGent –

verklaring horizontale seksesegregatie? - vooropleiding?  meer uren wiskunde  prestaties voor wiskunde

maar! invloed vooropleiding vooral bij jongens ongeacht secundair onderwijs kiezen meisjes vaker ‘gendertypisch’ belangrijker  interesses en motieven jongens:prestige, status, inkomen meisjes: zorg, combinatie gezin

Conclusie -ook in Vlaanderen duidelijke genderkloof -manifesteert zich vooral vanaf secundair onderwijs -gevolgen voor hoger onderwijs -maar: - op hoogste niveau vrouwen toch weer in de minderheid - horizontale seksesegregatie in secundair en hoger onderwijs