Het IVRK in personen-, familie- en jeugdzaken Centre for Children’s Rights Amsterdam Het IVRK in personen-, familie- en jeugdzaken Nusrut N. Bahadur, LL.B
Onderzoeksresultaten (1) 324 uitspraken Artt. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 27, 28, 37, 40, algemeen. Rechtbanken, Gerechtshoven, Hoge Raad, Beroepscommissie RSJ (1 uitspraak) Diversiteit Centre for Children‘s Rights Amsterdam
Onderzoeksresultaten (2) Centre for Children‘s Rights Amsterdam
Enkele voorbeelden (I) De actieve opstelling van de rechter. Hof Arnhem 8 mei 2007, LJN BA4885: Als gevolg van het wijzigen van artikel 6 RWN heeft de wetgever onderscheid gemaakt tussen erkenning vóór en na de geboorte. Het maken van dit onderscheid acht het hof ongeoorloofd nu dit in strijd komt met het bepaalde in de artikelen 26 [IVBPR], 8 en 14 [EVRM] en 2 en 3 [IVRK]. (...) Bedoelde verdragen verbieden de Nederlandse staat en daarmee iedere Nederlandse rechter om een dergelijk onderscheid te maken. De Nederlandse rechter moet daarom waarborgen dat een dergelijk onderscheid niet wordt gemaakt. Een wetswijziging kan daarom niet worden afgewacht. Centre for Children‘s Rights Amsterdam
Enkele voorbeelden (II) De rol van de Advocaat-Generaal HR 24 september 2004, LJN AP1439 (concl. A-G C.L. De Vries Lentsch-Kostense): Nog daargelaten dat art. 21 IVRK naar mijn oordeel gezien zijn aard, inhoud en strekking geen rechtstreekse werking toekomt Rb. Arnhem 2 april 2009, LJN BH9677 Immers, nog daargelaten de vraag of aan artikel 21 aanhef en sub a van genoemd verdrag dat zowel door Nederland als Pakistan is geratificeerd, rechtstreekse werking toekomt (...) Centre for Children‘s Rights Amsterdam
Enkele voorbeelden (III) Het IVRK als een overweging bij de beoordeling Artikel 11 IVRK: Rb. Leeuwarden (zittingsplaats ’s-Gravenhage) 28 juli 2011 LJN BR4907: Hieruit volgt dat het IVRK, evenals het Haagse Verdrag, berust op het uitgangspunt dat internationale kinderontvoering geacht moet worden in het algemeen in strijd te zijn met het belang van het kind, zodat de teruggeleiding van het kind op de voet van het Haagse Verdrag als zodanig in beginsel niet in strijd is met de belangen van het kind. Centre for Children‘s Rights Amsterdam
Enkele voorbeelden (IV) Het IVRK als een overweging bij de beoordeling Hof ’s-Hertogenbosch 3 mei 2006, LJN AX1364: 4.7.10. Overigens zijn er voldoende mogelijkheden om de band tussen de moeder en [X.] te behouden. (...) De moeder kan [X.] in Nigeria bezoeken en [X.] en de vader hebben op grond van art. 10 lid 2 IVRK de mogelijkheid om de moeder in Nederland te bezoeken. Centre for Children‘s Rights Amsterdam
Conclusie Aantal uitspraken IVRK is gestegen Diversiteit Verschillende wijze van toepassing Door verschillende ‘deelnemers’ Centre for Children‘s Rights Amsterdam