Volumeberekening van omwentelingslichamen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Toepassingen met integralen
Advertisements

De stelling van pythagoras
toepassingen van integralen
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 10
havo A Samenvatting Hoofdstuk 7
Kansrekening voor wiskunde D.
Oppervlakten berekenen
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 11
vwo D Samenvatting Hoofdstuk 11
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 10
Archimedes (3de eeuw v.C.) vindt het volume van een bol met een denkbeeldige weegschaal De methode, onderdeel van het rond 1900 (her)ontdekte en ontcijferde.
Oppervlakten berekenen een mogelijke ontstaansgeschiedenis voor integralen... 6de jaar – 3 & 4u wiskunde Pedro Tytgat: Aanpassing Ronny Vrijsen.
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 15
In punt P werken drie krachten: Fspan in de richting van het touw Fveer 15 N schuin links omhoog Gewicht recht naar beneden Hoofdstuk 3 som 20.
Riemannsommen De oppervlakte van het vlakdeel V in figuur a is
Optimaliseren van oppervlakten en lengten
Asymptoot is een lijn waar de grafiek op den duur mee samenvalt.
Samenvatting Wet van Coulomb Elektrisch veld Wet van Gauss.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 2
Presentatie Inhouden en vergrotingen.
Hoofdstuk 10 Diffractieverschijnselen
Optische eigenschap van de parabool
JWO eerste ronde 2003 –probleem 13
22 De wet van Gauss H o o f d s t u k Elektrische flux
Les 3 Elektrische velden van continue ladingsverdelingen
44 Doosjes (1) Lengte, breedte, hoogte meten Inhoud berekenen
HULPMIDDELEN IN DE AARDRIJKSKUNDE
Tweedegraadsfuncties
Mechanische druk  .
30 x 40 = 1200 m2 8.1 Omtrek en oppervlakte 40 m 30 m
Hoofdstuk 4 Vlakke figuren.
2 vmbo basis 4.1Vlakke figuren
Voorbeeld Bereken de diepte van het water. Aanpak
Pythagoras Wie??? Pythagoras: 24-jan-2003, RW.
Oppervlakte Oppervlakte = op het vlak Dit is 1 cm²
De stelling van Pythagoras
Oppervlaktes K v Dorssen.
Gereedschapskist vlakke meetkunde
Ruimtefiguren.
Punten, lijnen en oppervlakken
Verbanden JTC’07.
B vwo vwo B - 11e editie tweede fase Jan Dijkhuis, Roeland Hiele
Oppervlakte Rechthoek.
Oppervlakte en inhoud.
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 4
Vormleer: vlakke figuren – driehoeken en cirkels
5L week : ‘Herhaling’ Meetkunde 5L week 8: ‘Herhaling’
Stelsels van vergelijkingen H5 deel 3 Hoofdstuk 10 Opgave 61, 62, 63.
gelijkheid van vorm en grootte precies dezelfde vorm en grootte
Vormleer: vlakke figuren - vierhoeken
Ruimtelijke figuren.
Meetkunde 5L week 14: Vierhoeken tekenen vierhoeken vierkant vlieger
Periode 3 SE3 (week 12: vrijdag 24 maart t/m week 13 vrijdag 31 maart) 7 weken het leerstof behandelen en 8e week voorbereiding voor SE3 Hoofdstuk 4: Meetkunde.
Meetkunde 5de leerjaar.
8.4 Oppervlakte bij vergroten Van vergrotingsfactor naar oppervlakte
Bereken de inhoud van de kubus en balk
2. Tweedegraadsfuncties en vergelijking cirkel
Hoofdstuk 13 figuren. Hoofdstuk 13 figuren Paragraaf 17.1 Vlakke figuren.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 2
Driehoeken in de ruimte
Opleiding meten Deel 3 V&P tol. Jo Desutter OLVTD 2006
3. Een koppel van krachten (p101)
De cilinder De cilinder De cilinder © André Snijers.
M3 2 Het volume van een piramide, een kegel en een bol M A R T X I
M2 2 De piramide, de kegel en de bol M A R T X I © André Snijers W K U
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 7
Wiskunde Blok 9, les 6.
Eerst balk, kubus, prisma en cilinder herhalen
toepassingen van integralen
Hoofdstuk 1 2D en 3D figuren. Hoofdstuk 1 2D en 3D figuren.
Transcript van de presentatie:

Volumeberekening van omwentelingslichamen

1. Volume van een (omwentelings)cilinder Beschouw de (omwentelings)cilinder met R als straal van grond- en bovenvlak en H als hoogte.

1. Volume van een (omwentelings)cilinder Beschouw de (omwentelings)cilinder met R als straal van grond- en bovenvlak en H als hoogte. Deze ruimtefiguur ontstaat door omwenteling van een rechthoek met afmetingen R en H om een zijde met lengte H.

1. Volume van een (omwentelings)cilinder Beschouw de (omwentelings)cilinder met R als straal van grond- en bovenvlak en H als hoogte. Deze ruimtefiguur ontstaat door omwenteling van een rechthoek met afmetingen R en H om een zijde met lengte H.

1. Volume van een (omwentelings)cilinder Beschouw de (omwentelings)cilinder met R als straal van grond- en bovenvlak en H als hoogte. Deze ruimtefiguur ontstaat door omwenteling van een rechthoek met afmetingen R en H om een zijde met lengte H.

1. Volume van een (omwentelings)cilinder Beschouw de (omwentelings)cilinder met R als straal van grond- en bovenvlak en H als hoogte. Deze ruimtefiguur ontstaat door omwenteling van een rechthoek met afmetingen R en H om een zijde met lengte H.

1. Volume van een (omwentelings)cilinder Beschouw de (omwentelings)cilinder met R als straal van grond- en bovenvlak en H als hoogte. Deze ruimtefiguur ontstaat door omwenteling van een rechthoek met afmetingen R en H om een zijde met lengte H.

1. Volume van een (omwentelings)cilinder Beschouw de (omwentelings)cilinder met R als straal van grond- en bovenvlak en H als hoogte. Deze ruimtefiguur ontstaat door omwenteling van een rechthoek met afmetingen R en H om een zijde met lengte H. Volume: …

1. Volume van een (omwentelings)cilinder Beschouw de (omwentelings)cilinder met R als straal van grond- en bovenvlak en H als hoogte. Deze ruimtefiguur ontstaat door omwenteling van een rechthoek met afmetingen R en H om een zijde met lengte H. Volume:

1. Volume van een (omwentelings)cilinder Beschouw de (omwentelings)cilinder met R als straal van grond- en bovenvlak en H als hoogte. Deze ruimtefiguur ontstaat door omwenteling van een rechthoek met afmetingen R en H om een zijde met lengte H. Volume: Opmerking: De inhoud van de cilinder die ontstaat door omwenteling van de rechthoek om een zijde met lengte R is gelijk aan ...

1. Volume van een (omwentelings)cilinder Beschouw de (omwentelings)cilinder met R als straal van grond- en bovenvlak en H als hoogte. Deze ruimtefiguur ontstaat door omwenteling van een rechthoek met afmetingen R en H om een zijde met lengte H. Volume: Opmerking: De inhoud van de cilinder die ontstaat door omwenteling van de rechthoek om een zijde met lengte R is gelijk aan

2. Volume van omwentelingslichamen Uit de ruimtemeetkunde kennen we nog een aantal andere omwentelingslichamen. Ook deze figuren ontstaan door de rotatie van een vlakdeel rond een rechte:

2. Volume van omwentelingslichamen Uit de ruimtemeetkunde kennen we nog een aantal andere omwentelingslichamen. Ook deze figuren ontstaan door de rotatie van een vlakdeel rond een rechte: BOL

2. Volume van omwentelingslichamen Uit de ruimtemeetkunde kennen we nog een aantal andere omwentelingslichamen. Ook deze figuren ontstaan door de rotatie van een vlakdeel rond een rechte: BOL → halve schijf

2. Volume van omwentelingslichamen Uit de ruimtemeetkunde kennen we nog een aantal andere omwentelingslichamen. Ook deze figuren ontstaan door de rotatie van een vlakdeel rond een rechte: BOL → halve schijf KEGEL

2. Volume van omwentelingslichamen Uit de ruimtemeetkunde kennen we nog een aantal andere omwentelingslichamen. Ook deze figuren ontstaan door de rotatie van een vlakdeel rond een rechte: BOL → halve schijf KEGEL → rechthoekige driehoek

We onderzoeken nu de inhoud van alle omwentelingslichamen die ont- staan door de rotatie van een vlakdeel gelegen in het xy-vlak, begrensd door de krommen met vergelijking y = f(x), y = 0, x = a en x = b, om de x-as, met f een continue functie in [a,b].

We onderzoeken nu de inhoud van alle omwentelingslichamen die ont- staan door de rotatie van een vlakdeel gelegen in het xy-vlak, begrensd door de krommen met vergelijking y = f(x), y = 0, x = a en x = b, om de x-as, met f een continue functie in [a,b].

We onderzoeken nu de inhoud van alle omwentelingslichamen die ont- staan door de rotatie van een vlakdeel gelegen in het xy-vlak, begrensd door de krommen met vergelijking y = f(x), y = 0, x = a en x = b, om de x-as, met f een continue functie in [a,b].

We onderzoeken nu de inhoud van alle omwentelingslichamen die ont- staan door de rotatie van een vlakdeel gelegen in het xy-vlak, begrensd door de krommen met vergelijking y = f(x), y = 0, x = a en x = b, om de x-as, met f een continue functie in [a,b].

We onderzoeken nu de inhoud van alle omwentelingslichamen die ont- staan door de rotatie van een vlakdeel gelegen in het xy-vlak, begrensd door de krommen met vergelijking y = f(x), y = 0, x = a en x = b, om de x-as, met f een continue functie in [a,b].

We verdelen [a,b] in n deelintervallen. In elk deelinterval kiezen we een willekeurig punt en we laten de rechthoek met lengte en breedte wentelen om de x-as.

We verdelen [a,b] in n deelintervallen. In elk deelinterval kiezen we een willekeurig punt en we laten de rechthoek met lengte en breedte wentelen om de x-as.

We verdelen [a,b] in n deelintervallen. In elk deelinterval kiezen we een willekeurig punt en we laten de rechthoek met lengte en breedte wentelen om de x-as. We krijgen een omwentelingscilinder met volume

We verdelen [a,b] in n deelintervallen. In elk deelinterval kiezen we een willekeurig punt en we laten de rechthoek met lengte en breedte wentelen om de x-as. We krijgen een omwentelingscilinder met volume

Indien we het beschouwde omwentelingslichaam opvullen met n gelijk- aardige omwentelingscilinders

Indien we het beschouwde omwentelingslichaam opvullen met n gelijk- aardige omwentelingscilinders

Indien we het beschouwde omwentelingslichaam opvullen met n gelijk- aardige omwentelingscilinders, wordt het maatgetal van het volume van dit lichaam benaderd door:

Indien we het beschouwde omwentelingslichaam opvullen met n gelijk- aardige omwentelingscilinders, wordt het maatgetal van het volume van dit lichaam benaderd door:

De nauwkeurigheid van de benadering kunnen we verbeteren door de verdeling van [a,b] te verfijnen. Indien we [a,b] onbeperkt verfijnen, geldt:

De nauwkeurigheid van de benadering kunnen we verbeteren door de verdeling van [a,b] te verfijnen. Indien we [a,b] onbeperkt verfijnen, geldt:

De nauwkeurigheid van de benadering kunnen we verbeteren door de verdeling van [a,b] te verfijnen. Indien we [a,b] onbeperkt verfijnen, geldt:

Vermits f continu is in [a,b], is ook de functie π Vermits f continu is in [a,b], is ook de functie π.f 2 continu in [a,b]. De vorige som en dus het volume van het beschouwde omwentelings- lichaam zijn dus gelijk aan:

Vermits f continu is in [a,b], is ook de functie π Vermits f continu is in [a,b], is ook de functie π.f 2 continu in [a,b]. De vorige som en dus het volume van het beschouwde omwentelings- lichaam zijn dus gelijk aan:

Voorbeeld: Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat ontstaat door het vlakdeel begrensd door de kromme y = sin(x), de x-as en de verticale rechten x = 0 en x = 2π te wentelen rond de x-as.

Voorbeeld: Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat ontstaat door het vlakdeel begrensd door de kromme y = sin(x), de x-as en de verticale rechten x = 0 en x = 2π te wentelen rond de x-as. Oplossing:

Voorbeeld: Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat ontstaat door het vlakdeel begrensd door de kromme y = sin(x), de x-as en de verticale rechten x = 0 en x = 2π te wentelen rond de x-as. Oplossing:

Voorbeeld: Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat ontstaat door het vlakdeel begrensd door de kromme y = sin(x), de x-as en de verticale rechten x = 0 en x = 2π te wentelen rond de x-as. Oplossing:

Voorbeeld: Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat ontstaat door het vlakdeel begrensd door de kromme y = sin(x), de x-as en de verticale rechten x = 0 en x = 2π te wentelen rond de x-as. Oplossing:

Voorbeeld: Bereken de inhoud van het omwentelingslichaam dat ontstaat door het vlakdeel begrensd door de kromme y = sin(x), de x-as en de verticale rechten x = 0 en x = 2π te wentelen rond de x-as. Oplossing: