Hoofdstuk 2 Europa, verenigd of versnipperd?
§5 Europa, variatie in de natuur De natuur in Europa kent grote verschillen. Zo is het landschap erg afwisselend, van polders onder de zeespiegel tot bergtoppen van bijna 5000 meter Ook is er een groot verschil in klimaat, van extreem warm tot extreem koud
Variatie in Natuur (1) Europa heeft drie natuurkenmerken: Europa zit vast aan Azië. Het is een schiereiland van dit enorme werelddeel Europa zelf is ook opgebouwd uit schiereilanden en echte eilanden Europa heeft een onregelmatige vorm, waar de zee op veel diep het land in dringt. Een kust met inhammen = Gelede kust
Variatie in Natuur (2) Europa is een klein werelddeel. Toch is er veel variatie in natuurlijke omstandigheden Veel Reliëf: van laagland tot hooggebergte Variatie in oorspronkelijke plantengroei: landschappen van gematigde zone en de poolstreken
Variatie in Natuur (3) Grote delen van Europa hebben een gematigd klimaat. Je kunt daar goed wonen Het is niet te koud, niet te warm, niet te nat en niet te droog
Weer en Klimaat Weer = toestand van de atmosfeer/dampkring op een bepaalde plaats en op een bepaald moment Klimaat = de gemiddelde weerstoestand gemeten over een langere periode (30 jaar) en een groter gebied. Elementen van weer / klimaat: Temperatuur Neerslag Wind
Temperatuurfactoren De temperatuurverschillen op aarde worden veroorzaakt door een aantal factoren → temperatuurfactoren Breedteligging → Hoe hoger de breedte, hoe kouder Hoogteligging → Hoe hoger op een berg, hoe kouder Land-zee verdeling op aarde → langzaam of snel warm Wind en zeestromen → aanvoer van kou of warmte van elders Ligging van gebergte → wel of niet beschut
Breedteligging Hoe verder van de evenaar, hoe kouder Op hoge breedte (van 45º tot 90º), dicht bij de polen vallen zonnestralen schuin op aarde en is het koud Op Lage breedte (van 0º tot 45º), dicht bij de evenaar vallen zonnestralen loodrecht op aarde en is het warm
Breedteligging
Hoogteligging Hoe hoger, hoe kouder De dampkring laat zonnewarmte door Het aardoppervlak wordt warm en gaat warmte uitstralen De aardse stralen verwarmen de lucht De dampkring wordt van onderaf verwarmd
Hoogteligging Per 1000 meter stijging, daalt de temperatuur 6ºC Hoogteligging heeft invloed op plantengroei (= vegetatie) Hooggebergtevegetatie Boomgrens is bij 10ºC Sneeuwgrens is bij 0ºC
Land en zeeverdeling Land en water (zee) verwarmen heel anders en dat heeft invloed op de lucht en de temperatuur daarboven 2 regels: Land wordt warmer dan water, maar ook kouder Land wordt sneller warm dan water, maar ook sneller koud Boven land kan de lucht erg heet (hittegolf in zomer) maar ook erg koud worden (vorst in winter) Boven zee zal de luchttemperatuur nooit erg hoog (koel in zomer) en ook nooit erg laag zijn (geen vorst in winter) http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060208_bergenzee01
Land en zeeverdeling In de zomer zorgt de zee voor verkoeling (geen extreme hitte) In de winter zorgt de zee voor warmte (geen vorst)
Wind en zeestromen Wind en zeestromen brengen warmte of kou van elders naar een bepaald gebied Zeestromen: De Golfstroom (uit de Golf van Mexico) is verantwoordelijk voor de aanvoer van warm zeewater aan de kusten van West-Europa. Tijdens het transport over deze afstand verliest het zeewater weinig van zijn warmte. http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060208_zeestromen01
Wind en zeestromen Wind: Windrichting heeft invloed op temperatuur. In de winter zorgt een noordoosten wind voor vorst en een zuidwesten wind voor dooi In de zomer zorgt een oosten wind voor een hittegolf en een westen wind voor verkoeling Waarom is dit zo? Dit komt door de herkomst van de wind Oostenwind komt van het vaste land van Europa landwind = aflandige wind Westen wind komt van de Atlantische Oceaan zeewind = aanlandige wind
Natuurlijke zones op aarde
§6 Europa: bevolking en cultuur Bevolking van Europa: Met Rusland 930 miljoen Zonder Rusland 780 miljoen Europa is de derde bevolkingsconcentratie in de wereld, achter China (1.3 miljard) en India (1 miljard) Europa kent een hoge bevolkingsdichtheid = aantal inwoners per km² Maar natuurlijk is niet heel Europa dicht bevolkt
Bevolkingsdichtheid
Langzame groei Het aantal inwoners verandert door natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei natuurlijke bevolkingsgroei = veranderingen in aantal inwoners door geboorte en sterfte Sociale bevolkingsgroei = veranderingen in aantal inwoners door immigratie en emigratie In Europa is in een aantal landen een sterfteoverschot, bv Bulgarije, Griekenland, Rusland
Migratie in Europa In Europa heeft internationale migratie (= verhuizen) een grote rol gespeeld Politieke of godsdienstige redenen voor migratie Oorlogen of conflicten (Balkan) Economische redenen voor migratie vanuit Zuid-Europa naar West-Europa (jaren ’60 en ’70) voor werk (Arbeidsmigratie) Nog steeds proberen veel mensen vanuit Afrika en Azië Illegaal Europa binnen te komen om te werken dit proberen de regeringen tegen te houden door middel van strenge regels Fort Europa
Vergrijzing en ontgroening Vergrijzing = Als het aantal inwoners van 65 jaar en ouder toeneemt (meer ouderen) Ontgroening = Als het aantal inwoners van 0-19 afneemt (minder jongeren) In Europa is er sprake van beide begrippen.
Vergrijzing en ontgroening
Cultuur en conflict Er zijn in Europa zeer veel culturen. Als een groep mensen met een eigen cultuur zich met elkaar verbonden voelt = volk Niet elk volk heeft zijn eigen staat Dit leidt tot conflicten Wapen van de Friezen
Eenheid en variatie Op twee manieren wordt geprobeerd de vrede te bewaren: Europese Unie: 25 Staten Wat willen ze met deze Unie bereiken? Veiligheid, democratie (vrijheid) en welvaart. Wie grotere welvaart heeft maakt minder snel oorlog. Europese integratie = het streven om in Europa tot meer eenheid te komen Regionale autonomie Wanneer een regio binnen een staat de vrijheid heeft om een heleboel dingen zelf te regelen (zelfstandigheid). Bijv. Catalonie, Baskenland