Burgers regelen het zelf Paragraaf 5.2 Burgers regelen het zelf
Stadsrechten Sommige steden in Nederland kregen stadsrechten. Dan mag een stad zelf wetten maken en zelf rechtspreken. Ze mogen wallen en muren om de stad bouwen. Hoefden geen tol te betalen.
Amsterdam kreeg stadsrechten van graaf Floris V in 1275. Verdere uitbreidingen kwamen in 1304. Dordrecht was eerder: al in 1220. Ze mochten ook tol heffen. Zo kon een stad veel geld verdienen aan alle handelaren die voorbij kwamen.
Andere oude steden: Den Bosch Rotterdam ( een haven bij de dam van de rivier de Rotte)
Machtige steden De stadsrechten staan in een officieel document. Koningen, graven en hertogen konden dit aan een stad geven. Dit doen ze alleen voor heel veel geld. Koningen konden hier weer hun land mee besturen en oorlogen betalen.
Steden steunden ook koningen, graven en hertogen tegen lagere leenmannen. Steden leverden soms soldaten om zo tegen lagere edelen te vechten. Lagere edelen verloren macht, en de koning werd weer machtiger. Maar de koning was wel afhankelijk van deze steden. Dus deze steden werd ook machtig.
Vrije burgers Veel mensen wilden in de steden wonen. Binnen de stadsmuren was het veilig. Maar nog belangrijker: stadsbewoners zijn vrij. Edelen hadden niets over hun te zeggen. Ze zeiden: “stadslucht maakt vrij”.
Alleen burgers hadden alle rechten, zoals: Zij mochten lid worden van een gilde of de schutterij: vrijwillige politie. Burgers mochten ook niet gestraft worden door een edelman, maar hadden recht op een stedelijke rechtbank. Alle burgers samen: burgerij.
Niet iedereen had dezelfde rechten. Vrouwen konden geen burger worden. En ook de meeste arbeiders konden geen burger worden. Zij verhuisden vaak van stad naar stad voor werk.
Stadspoorten Middeleeuwse steden hadden muren met torens, poorten en ophaalbruggen. Dit was om de stad te beschermen tegen rovers, bendes en edelen met legers. Vaak bewaarden ze veel voedsel om een belegering te doorstaan.
Ook in vredestijd gingen de poorten ‘s nachts dicht. Niemand kon erin of uit.
Stadsbestuurders Het was altijd druk in de steden. Zie afbeelding 10 in tekstboek: Gebouw: de Waag: daar werden goederen gewogen. In steden waren ook keurmeesters: zij keurden de producten van de handelaren.
Er was ook een schout. Hij was de voorzitter van de rechtbank en voorzitter van het bestuur van de stad. Later wordt hij burgemeester genoemd.
Andere bestuurders en rechters in de stad werden schepenen genoemd. Samen met de burgemeester/schout bestuurden zij de stad vanuit het raadhuis.
Voor het bestuur werkten nog meer ambtenaren, zoals oproepers, artsen, poortwachters, klokkenluiders, vuilopruimers, ziekenverzorgers en schoolmeesters.
Eerst had de koning, graaf of hertog nog wel invloed op de stad. Hij gaf de stad stadsrechten en bepaalde wie er schout werd. Maar later veranderde dat. Steden gingen zelf burgemeesters kiezen.
Dat gebeurde dan vaak door een groep rijke burgers. Zij vormden de vroedschap. Zij controleerden de burgemeester ook. Vaak bepaalden rijke families wat er in een stad gebeurde. Zij leverden de schepenen, burgemeester en vroedschapsleden.
Geld haalden ze uit de belastingen om al deze banen te betalen.
Einde