blok 1.6 Normaal of abnormaal? Angststoornissen 12 maart 2012 Colin van der Heiden c.vanderheiden@psyq.nl
Opbouw college Programma normale vs pathologische angst angstoornissen: > welke > waarom > hoe vaak > beloop diagnostiek demonstratie met 'verplichte vrijwilliger' is er iets aan te doen?
Angst = normaal Angst = bescherming - alert bij hond - alert in donker - checken deur - spanning voor tentamen 3 componenten: - fysiologie - gedachten - gedrag
Wanneer dan pathologisch? geen scherpe grens onderscheidend: > intensiteit > duur > aard uitlokker wanneer klinisch relevant? - ernstige belemmering functioneren - ernstig lijden
Welke angststoornissen zijn er (in de DSM-IV-TR)? paniekst met/zonder agorafobie agorafobie zonder paniekst specifieke fobie sociale fobie obsessief-compulsieve st (OCS) posttraumatische stress-st (PTSS) acute stress-stoornis gegeneraliseerde angstst (GAS) angstst door somatische aandoening angstst door een middel angstst. NAO
Hoe ontstaan ze eigenlijk? 1. erfelijkheid 2. life-events 3. leergeschiedenis/ cognitieve ontwikkeling
Komen ze vaak voor? ja! lifetimeprevalentie: 19,3 Meest voorkomende: > paniekst + agorafobie: 7,2 > specifieke fobie: 10,1 > sociale fobie: 7,8
Ze komen ook vaak met elkaar voor! veel onderlinge comorbiditeit - paniek en OCS: 34% - sociale fobie en paniek: 39% - GAS en andere angst: 55% maar vooral veel met depressie: paniek 46%, OCS 66%, GAS 50-90% comorbiditeit groot probleem voor diagnostiek, met name bij: - verslaving - depressie - lichamelijke klachten TIP: screeningsvragen
Screeningsvragen Bent u angstig? Vermijdt u dingen uit angst? Voelt u zich vaker of meer gespannen, heeft u hartkloppingen, bloost u vaak etc? Heeft u geregeld gedachten of beelden die steeds weer opkomen? Doet u regelmatig dingen die u eigenlijk zinloos vindt, om te voorkomen dat u angstig wordt? Heeft u een traumatische ervaring meegemaakt? NOG BETER: (SEMI)GESTRUCTUREERDE INTERVIEWS
Waarom gaan ze niet vanzelf over? 1. cognitieve factoren: - selectieve aandacht - interpretatie-bias - emotioneel redeneren - geheugen-bias > zorgen voor vicieuze cirkel 2. gedragsfactoren: - vluchtgedrag - vermijdingsgedrag - veiligheidsgedrag > voorkomen dat men ontdekt dat gevreesde ‘ramp’ niet optreedt
Dus eens angstig, altijd angstig? onbehandeld vaak wel > 25% spontaan herstel met behandeling vaak niet > bij 70% goed effect (CGT of pillen) geen symptoomverschuiving!
Paniekaanvallen korte periode van heftige angst die snel opkomt tenminste 4 symptomen: - hartkloppingen/ versnelde hartslag - transpireren - trillen/ beven - gevoel van ademnood/ verstikking - pijn of druk op de borst - misselijkheid/ maagklachten - duizeligheid/ onvastheid/ licht in hoofd - derealisatie/ depersonalisatie - angst voor controleverlies / gekte - angst vor hartaanval / om te sterven - tintelingen/verdoofd gevoel - koude rillingen of warmtevlagen
PANIEKSTOORNIS recidiverende onverwachte paniekaanvallen na aanval(len) minstens een maand: - bang voor nieuwe aanval en/of - bezorgdheid over gevolgen van een aanval, en/of - gedragsverandering a.g.v. aanvallen
Agorafobie situaties vermeden of doorstaan met intense angst angst voor plaatsen/ situaties waaruit > ontsnappen moeilijk is of > waarin geen hulp beschikbaar is ingeval van een paniekaanval situaties vermeden of doorstaan met intense angst
PANIEKSTOORNIS en AGORAFOBIE rationale externe stimulus (situatie) interne stimulus (interoceptief) cognitieve stimulus angst lichamelijke arousal met lichamelijke sensaties catastrofale interpretatie paniek vluchten/ vermijden angstreductie/ opluchting (KT)
ENKELVOUDIGE FOBIE A. aanhoudende irrationele angst voor bepaald object/situatie B. blootstelling leidt tot angstreactie C. object/situatie wordt vermeden; indien onmogelijk ontstaat intense angst D. besef dat angst feitelijk ongegrond is E. angst/vermijding interfereert ernstig met dagelijks functioneren
ENKELVOUDIGE FOBIE - rationale object/situatie catastrofale interpretatie angst toename (lange termijn) vlucht/vermijding angstreductie (korte termijn)
SOCIALE FOBIE A. angst zich vernederend/ beschamend te gedragen in > sociale situaties > prestatiesituaties > situaties met onbekenden > probleem: mogelijke beoordeling B. blootstelling leidt tot onmiddellijke angstreactie (evt. zelfs paniek) C. situaties worden vermeden of met intense angst doorstaan
De verplichte vrijwilliger Wie dacht: Ja, leuk, hopelijk mag ik!?!? Wie dacht: Als hij mij maar niet aanwijst?
SOCIALE FOBIE - rationale sociale situatie activatie kennis (negatief zelfbeeld & afwijzing) negatieve reacties verhoogd zelfbewustzijn on(v)aardig lichamelijke angst negatieve gedrag reacties zelfevaluatie
OBSESSIEF-COMPULSIEVE STOORNIS A. zich opdringende nare gedachten en/of dwanghandelingen B. dwangverschijnselen als onzinnig of excessief beschouwd C. klachten veroorzaken spanning, kosten veel tijd (> 1 uur) of verstoren dagelijks functioneren
OBSESSIEF-COMPULSIEVE STOORNIS rationale trigger intrusie interpretatie (overschatting gevaar en persoonlijke verantwoordelijkheid) spanning/angst dwanghandeling angst/spanningsreductie (KT)
POSTTRAUMATISCHE STRESS-STOORNIS A. 1. slachtoffer, getuige of geconfronteerd met traumatische ervaring, en 2. intense angst, hulpeloosheid of afschuw B. voortdurende herbelevingen van trauma(ta) - herinneringen - dromen - handelen/voelen alsof trauma weer plaatsvindt - psychisch lijden of fysiologische reacties bij blootstelling aan traumagerelateerde stimuli C/D. vermijden van prikkels, gevoelens van afstomping, en verhoogde prikkelbaarheid E. langer dan 1 maand
POSTTRAUMATISCHE STRESS-STOORNIS- rationale door trauma relatie gelegd tussen > algemeen beangstigende stimuli en > voorheen neutrale stimuli, die daardoor ook beangstigend zijn geworden angst gaat niet over door vermijding > van voorheen neutrale stimuli > van denken aan trauma
GEGENERALISEERDE ANGSTSTOORNIS A. buitensporige angst en bezorgdheid over meerdere alledaagse zaken gedurende > 6 mnd. B. de bezorgdheid is moeilijk beheersbaar C. tenminste 3 van de volgende klachten: - rusteloosheid/opwinding/irritatie - verhoogde vermoeibaarheid - concentratie -of geheugenproblemen - prikkelbaarheid - spierspanningsklachten - slaapproblemen
GEGENERALISEERDE ANGSTSTOORNIS rationale aanleiding (een ‘wat-als’-gedachte, die de ‘piekerketen’ in gang zet) positieve opvattingen over piekeren worden geactiveerd piekeren over het onderwerp dat aanleiding gaf tot het gepieker negatieve opvattingen over piekeren worden geactiveerd piekeren over het (aanhoudende) gepieker gedrag om piekeren angst te voorkomen of nervositeit pogingen niet te piekeren of piekeren te onderdrukken
Behandeling: algemene aspecten uitleggen diagnose bespreken behandelopties > voordeel pillen: - sneller effect - geen huiswerk > voordeel CGT: - geen bijwerkingen - minder terugval - 'eigen' succes combi i.h.a. geen meerwaarde
Wat is cognitieve gedragstherapie? aanleren vaardigheden - ademhalingsoefeningen - ontspanningsoefeningen - sociale vaardigheden anders leren denken over situaties - onderzoeken gedachten leren dat verwachtingen niet kloppen door blootstelling aan: - echte situaties - lichamelijke sensaties - verbeelde situaties
Gedachtendagboek gebeurtenis gevoel gedachten argumenten voor de gedachte argumenten tegen de gedachte nieuwe evenwichtige gedachte
Wat is cognitieve gedragstherapie?vervolg aanleren vaardigheden - ademhalingsoefeningen - ontspanningsoefeningen - sociale vaardigheden anders leren denken over situaties - onderzoeken gedachten leren dat verwachtingen niet kloppen door blootstelling aan: - echte situaties - lichamelijke sensaties - verbeelde situaties