Opzet geldwezen (1) 1.Welke rol spelen geld en banken in een open economie? 2.Welke rol speelt het geld- en bankwezen in het economisch beleid van de overheid? Literatuur: –Mankiw, H4+18 –Van Ewijk & Scholtens, H2+3, 6+8, 7+10 Paper Presentatie & Participatie
Opzet Geldwezen (2) Eindcijfer= 50%*Tentamencijfer+50%*Papercijfer Tentamen: 20 juni –Schriftelijk –Essayvragen Paper: –Onderwerp: 8 mei –Presentatie over onderwerp: 12 juni –Inleveren paper: 6 juli
Planning Bijeenkomsten: 17 april: Mankiw H4, H18 8 mei: Van Ewijk & Scholtens, H2, H3 & voorstellen papers 22 mei: Van Ewijk & Scholtens, H6, H8 29 mei: Van Ewijk & Scholtens, H7, H10 12 juni: Presentaties 20 juni: Tentamen 6 juli: Inleveren paper
Paper Schrijf een stuk van +/- 10 pagina’s ( ≈4000 woorden) –Probleem/onderwerp uit de actualiteit –Analyse met behulp van de literatuur van deze module –Beleidsrelevante conclusies –Duidelijke structuur en helder opgeschreven –Eventuele extra’s: data of extra literatuur ter ondersteuning Beoordeling zoals in criteria omschreven Stuk dient te bestaan uit eigen tekst!
Contactinfo Makkelijkst per Sheets via homepage kopje teachingwww.rug.nl/economics/inklaarrc
Stelling 1 Geld is waardeloos
Stelling 2 Inflatie is niet belangrijk
Money & Inflation (Mankiw, H4) Onderscheid nominale en reële economie Wat is geld en waar gebruiken we geld voor? Geld & inflatie Inflatie & rente Kosten en opbrengsten van inflatie
Geld in de economie Transactiemiddel Rekeneenheid Oppotmiddel Modern geld: op basis van vertrouwen, niet om intrinsieke waarde M x V = P x T => geld wordt voor transacties gebruikt Meer geld => hogere prijzen (ceteris paribus)
Inflatie, rente & de kosten van geld Geld imperfect oppotmiddel => inflatie vermindert koopkracht Spaarrekening compenseert: i=r+ (of verwachte inflatie) Wat zijn de kosten van inflatie? –‘Shoe leather’ –Menukosten –Onduidelijkheid prijssignaal –Via belastingen (bijv. vermogensrendementheffing) Onverwachte inflatie anders: herverdeling Baten inflatie? –Deel overheidsinkomsten –Meer macroeconomische bewegingsvrijheid
Money supply and demand (Mankiw H18) 1.Geldaanbod en de rol van banken Banken zijn geldscheppende instellingen: niet iedereen heeft op elk moment al zijn geld nodig M=m x B => m = geldmultiplier m=(kasratio + 1)/(kasratio + reserveratio) Rekening courant€500 Spaartegoeden€500 Reserves€200 Leningen€800
Geldvraag Waarom willen mensen geld in bezit hebben? Rekeneenheid: is geen kasgeld voor nodig Oppotmiddel: –M1: negatief rendement => niet geweldig –M2 & M3: geld als alternatief voor bijvoorbeeld aandelen Transactiemotief: genoeg geld om transactie mee te kunnen doen, niet zoveel om veel rente te verliezen Financiële innovatie maakt geldvraag moeilijk te voorspellen