Landbouw in Europa §2.3 Grondgebruik
Planning: Oefenopdracht paragraaf 2.2 [15 min] Uitleg paragraaf 2.3 [10 min] Zelfstandig werken aan opdrachten hst 2 [25 min]
Voor nu: Kaart: 150 A
Paragraaf 2.3 Grondgebruik Waterproblemen ’s Zomers te kort aan water maar in het Middellands zeegebied ook regelmatig gigantische stortbuien. Dus bosbranden (vb: Griekenland 2007) en overstromingen. Neerslagintensiteit: De hoeveelheid neerslag die er valt per uur of per dag. Vaak droog in MZG daardoor bodem niet ingesteld op grote hoeveelheden neerslag, daardoor grotere kans op overstromingen en bodemerosie. Neerslagvariabiliteit: De variatie in de neerslag over een langere periode. Waterbalans: Balans van hoeveelheid water dat een gebied binnenkomt en verdwijnt. Afrika Problemen het grootst, door toename bevolking en vervanging vegetatie. Om watertekorten op te vangen worden ondergrondse watervoorraden aangesproken (aquifers, fossiele watervoorraden).
Antropogene (menselijke) invloeden Oorspronkelijk begroeiing MZG: Loofwoud en steppevegetatie Tegenwoordig veel van die vegetatie verdwenen door ontbossing: Brandhout en materialen Behoefte aan weide-, akkerbouw- en tuinbouwgronden. (zie fig. 2.18) Ruimte voor nederzettingen Bosbranden: Door de natuur Door (grond)speculanten
Zelfstandig werken hst 2 M opdr. 1, 3,4, 6 t/m 11 + Samenvattingsopdracht M opdr. 12 t/m 15 HW = Maandag 12 december! (16 t/m 20 + Slotopdracht)