piramide thema: mensen
het neusgat
het voorhoofd
de sproeten
de pupil (in het oog)
wisselen (de melk tanden gaan er uit)
met je armen wijd
op je hurken zitten
optrekken
spreiden ( de vingers spreiden )
sluiten ( de vingers sluiten)
steunen
heen en weer
de blinddoek
proeven
smaken ( verschillende smaken proeven)
zien ( kijken met 2 ogen )
stil
aanraken
hard (geluid )
zacht ( geluid)
het lawaai
elkaar aankijken
de geur ( van de bloem…)
rinkelen ( de bel rinkelt )
het gebaar
klinken (het geluid van 2 glazen tegen elkaar)
meten
de centimeter
de lengte
het gewicht (op de weegschaal)
de weegschaal
tegen elkaar
hoeveel (slakken zijn er )
de dobbelsteen
de stip(pen)
het getal 11