6.1 Wat wordt de prijs? Winkeliers mogen zelf weten voor welke prijs ze hun producten verkopen. Hoe berekenen ze die prijs? Wat hebben vraag en aanbod te maken met de prijs? In deze paragraaf krijg je antwoord op deze vragen. 1
6.1 Wat wordt de prijs? Verkoopprijs: de prijs die de consument moet betalen voor een product. Inkoopprijs: de prijs die de winkelier moet betalen voor een product. Bedrijfskosten: zijn alle kosten die een ondernemer betaalt om zijn bedrijf te runnen. 2
6.1 Wat wordt de prijs? Bedrijfskosten: zijn alle kosten die een ondernemer betaalt om zijn bedrijf te runnen. Zoals: machines kosten van een gebouw personeelskosten vervoerskosten Deze kosten worden doorberekend in de prijs van het product. 3
6.1 Wat wordt de prijs? De verkoopprijs bereken je door bij de inkoopprijs een bedrag op te tellen. Het bedrag dat je hierbij optelt noem je de brutowinstmarge. Van deze brutowinstmarge betaal je de bedrijfskosten. Wat overblijft is de winst. 4
6.1 Wat wordt de prijs? Btw betekent Belasting toegevoegde waarde (omzetbelasting): De winkelier moet de btw optellen bij de verkoopprijs. Dan weet je de consumentenprijs (prijs inclusief btw). De winkelier moet deze btw betalen aan de belastingdienst. 5
6.1 Wat wordt de prijs? Bij het vaststellen van de prijs speelt de markt een grote rol. Als je het bij economie over de markt hebt, bedoel je daarmee het geheel van vraag en aanbod. De klanten die het product willen kopen, bepalen de vraag. Het aanbod bestaat uit de producten die te koop worden aangeboden. 6
6.1 Wat wordt de prijs? Als de vraag naar de producten afneemt, zal de prijs ook dalen. Als de vraag toeneemt, stijgt de prijs. Als het aanbod van de producten toeneemt, zal de prijs dalen. Als het aanbod afneemt, zal de prijs stijgen. 7
6.1 Wat wordt de prijs? Berekeningen: verkoopprijs Formule: Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge Voorbeeld: De inkoopprijs van een broek is € 30. De brutowinstmarge is 140 % van de inkoopprijs. 8
6.1 Wat wordt de prijs? Hiervoor gebruiken we de verhoudingstabel :100 X 140 bedrag € 30,00 € 0,30 € 42,00 percentage 100 % 1 % 140 % X 140 :100 9
6.1 Wat wordt de prijs? Berekeningen: verkoopprijs Voorbeeld: De inkoopprijs van een broek is € 30. De brutowinstmarge is 140 % van de inkoopprijs. De verkoopprijs wordt dan € 30 + € 42 = € 72 10
6.1 Wat wordt de prijs? Berekeningen: consumentenprijs Formule: consumentenprijs = verkoopprijs + btw Voorbeeld: De verkoopprijs van een jas is € 117. De btw is 19 %. 11
6.1 Wat wordt de prijs? Begrippen verkoopprijs inkoopprijs bedrijfskosten brutowinstmarge consumentenprijs btw vraag en aanbod 12