21 Weer en klimaat: beïnvloedende factoren

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
= 1 uur vóór zonsondergang uur
Advertisements

1 havo/vwo 2 klimaat, §7 en 8.
4.3 De mens verandert het klimaat
Global Warming Global Warming
Eric Goyvaerts François Verspagen 19 Weer en klimaat.
24B Invloed van het klimaat
Hoofdstuk 3 Wat een klimaat!
Factoren die weer en klimaat beïnvloeden
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
23 Europa: klimaat- en vegetatiezones
De Kalender en De Seizoenen Ellen Adriansens Gegradueerde in de ergotherapie BuSo – OV 2 – 2 e graad Algemene en Sociale Vorming Raamplan BuSo.
Hoofdstuk 2 Europa, verenigd of versnipperd?
Wat beïnvloedt de lucht-
Mastercourse klimaatverandering en verwoestijning
Probeer te begrijpen wat de Midzomernacht zon betekent
Planning voor vandaag Medelingen: Korte herhaling paragraaf 3.1
7 Even oefenen Opdracht 7.1 Opdracht 7.2 Opdracht 7.3 Opdracht 7.4
Eric Goyvaerts François Verspagen 22 Het klimaat van België.
Werken aan Intergenerationele Samenwerking en Expertise.
Temperatuurfactoren Basisboek nummers 33 t/m 39.
Paragraaf 2: Natuurlijke en landschappelijke kenmerken.
PLAYBOY Kalender 2006 Dit is wat mannen boeit!.
5.3 verschillen in klimaten
4.2 De natuur verandert het klimaat
HOOFDSTUK 5 NATUURLANDSCHAPPEN
Ruimte voor de Rivier 3 Klimaatverandering.
2.4: veranderend klimaat.
Onze Atmosfeer Paragraaf 3.1: "Een beschermende laag"
Theorie Circulatie.
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
1 Zie ook identiteit.pdf willen denkenvoelen 5 Zie ook identiteit.pdf.
Klimaat herkennen.
1 havo/vwo 2 klimaat, §2, 3 en 4.
1 vmbo-T/havo 2 klimaat, §6 en 7
Indeling les Uitleg §3: Temperatuurverschillen op aarde.
1 havo/vwo H2 klimaat, §4.
2 vmbo-T/havo 5 draagkracht, §2 en 3
LES 5: FACTOREN VAN WEER EN KLIMAAT
BESLUIT De hoogste temperatuur noteren we tijdens de ZOMER
China.
de gedichten het weer de kunst het voedsel
2.2 De neerslag.
1 HV Hoofdstuk 2 Klimaat § 8-9
1 T/H Klimaten Hoofdstuk 2 § 2 - 4
Hoofdstuk 7 Nederlands weer en klimaatverschillen.
1 VWO Hoofdstuk 2 Klimaat § 8-10
Hoofdstuk 8 Klimaatverschillen tussen Spanje en Nederland.
1 VWO Hoofdstuk 2 Klimaat § 2-5
Het Klimaat: Temperatuur, Luchtdruk, Wind en Neerslag
3. Temperatuur in Europa. 3.1 Isothermenkaart van Europa.
Indeling les Nakijken huiswerk §3: opdracht 1 t/m 3.
7. Een wereld vol verschillen
Thema 4: Weer en klimaat 3. Klimaat- en vegetatietypes in Europa.
5. Een wereld vol verschillen?. Zijn de volgende hypotheses correct of vals? Leg duidelijk uit waarom!
AARDRIJKSKUNDE Hoofdstuk 1 Les 1 Voelt de zon overal even warm aan?
AARDE 3/4 vmbo 4 Weer en klimaat § 6-9. Het weer in Nederland isobaren lijnen op een tussen plaatsen met dezelfde luchtdruk lagedrukgebieden: rond de.
AARDE 3/4 vmbo 4 Weer en klimaat § 2-4. Het weer Weer Atmosfeer Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment op een bepaalde plaats Luchtlaag die om.
Klimaatverandering en de broeikasgassen waterdamp en ozon
Waarom ballonpeilingen aan het KMI?
Welkom! Kom binnen pak je iPad en open Kahoot!
Paragraaf 3. Temperatuurverschillen op aarde Een deken over de aarde
Thema 2 blok 1 Op zoek naar voedsel.
Klimaten van Europa Klas 2.
Hoofdstuk 1 VWO5 klimaten & landschapszones
1 vmbo-T/havo 2 klimaat, §6 en 7
Hoofdstuk 2 Weer en klimaat
Transcript van de presentatie:

21 Weer en klimaat: beïnvloedende factoren Eric Goyvaerts François Verspagen 21 Weer en klimaat: beïnvloedende factoren

De temperatuur hangt af van 21.1.1 Het moment van de dag Meridiaan 1 Blz. 84 °C 25 De temperatuur hangt af van 20 15  de hoogte van de zon 10 5 tijd 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 Hoogste temperatuur: ochtend / middag / avond Zon aan de horizon: laag / hoog 22 uur 18 uur 14 uur 10 uur 6 uur Hoe hoger de zon hoe warmer

Wanneer is het dan het warmst: ochtend / middag / avond 21.1.1 Het moment van de dag Meridiaan 1 Blz. 84 Verklaring: 14h 11h 8h Wanneer verwarmt de zon het grootste oppervlak: ochtend / middag / avond Wanneer is het dan het warmst: ochtend / middag / avond Wanneer verwarmt de zon het kleinste oppervlak: ochtend / middag / avond

De temperatuur is afhankelijk van  De seizoenen Meridiaan 1 Blz. 84 De hoogste temperaturen hebben we tijdens de: winter / zomer De temperatuur is afhankelijk van K  De seizoenen B M Plaats Januari Juli Brussel Kiew Madrid 3°C 18,5°C -6°C 19,5°C 10°C 24°C

21.1.2 De seizoenen Meridiaan 1 Blz. 84 21 juni Verklaring: 21 maart – 21 september De zon staat in de zomer ‘s middags het hoogst, de dagen duren het langst 21 december 21 december: 6uur 21 juni: 18uur Hoogste middagzonnestand: winter / zomer Langste dagen: winter / zomer

De temperatuur is afhankelijk van OPDRACHT 21.2 21.1.3 Ligging t.o.v. de evenaar Meridiaan 1 Blz. 84 Meridiaan 1 Blz. 29 De temperatuur is afhankelijk van  De breedteligging 0° 10° 20° 22.1 Januari isothermen Hoe verder van de evenaar hoe kouder / warmer

21 juli 21.1.3 Ligging t.o.v. de evenaar Verklaring: Xaghra (Malta) Naestved Xaghra Meridiaan 1 Blz. 84 Verklaring: Xaghra (Malta) Naestved (Den.) 21 juli 57° 79°

Hoe dichter bij de evenaar hoe hoger ‘s middags de zon staat. 21.1.3 Ligging t.o.v. de evenaar 35°N 55°N Naestved Xaghra Meridiaan 1 Blz. 84 Verklaring: Xaghra (Malta) Naestved (Den.) Hoe dichter bij de evenaar hoe hoger ‘s middags de zon staat. 21 juni 21 juni 57° 79°

 In Lissabon is het warmer. 21.1.4 De zeestromen Meridiaan 1 Blz. 85 Zelfde: uur, seizoen, breedte Januari-temp. New York Lissabon breedte. Wat stel je vast? 41°N 0°C  In Lissabon is het warmer. 39°N 10°C L NY

OPDRACHT 21.2 De temperatuur is afhankelijk van Meridiaan 1 Blz. 85 Labradorstroom Verklaring NY L Golfstroom De temperatuur is afhankelijk van Verklaring temperatuurverschil:  Er stroomt een warme zeestroom langs West-Europa  De aard van de zeestromen warm koud 168 januari isothermen

De temperatuur is afhankelijk van 21.1.5 De hoogteligging Meridiaan 1 Blz. 85 Temperatuur op de top: - 8°  -8°C De temperatuur is afhankelijk van Temperatuur in de vallei:  De hoogte -6°  -2°C Hoe hoger hoe …………………………. kouder - 2°

OPDRACHT 21.2 Dichtst bij de oceaan? 22.1.7 De ligging t.o.v. de zee Meridiaan 1 Blz. 85 plaats Januaritemp. Julitemp. schommeling Bantry Brussel Praag Kiew 6°C 15°C 9°C 3°C 17°C 14°C -1°C 18°C 19°C -6°C 20°C 26°C Dichtst bij de oceaan?

OPDRACHT 21.2 Verst van de oceaan? 21.1.7 De ligging t.o.v. de zee Meridiaan 1 Blz. 85 Meridiaan 1 Blz. 29 plaats Januaritemp. Julitemp. schommeling Bantry Brussel Praag Kiew 6°C 15°C 9°C 3°C 17°C 14°C -1°C 18°C 19°C -6°C 20°C 26°C Verst van de oceaan?

OPDRACHT 21.2 21.1.7 De ligging t.o.v. de zee Meridiaan 1 Blz. 85 plaats Januaritemp. Julitemp. schommeling Bantry Brussel Praag Kiew De nabijheid van de zee oefent een verzachtende invloed uit op de temperatuur. 6°C 15°C 9°C 3°C 17°C 14°C -1°C 18°C 19°C -6°C 20°C 26°C Hoe verder van de oceaan wordt de winter: kouder / zachter wordt de zomer: frisser / warmer

Hoe verder van de zee hoe 22.2 De neerslag 21.2.1 De ligging t.o.v. de zee Meridiaan 1 Blz. 86 Hoe verder van de zee hoe meer / minder neerslag De nabijheid van de zee oefent een invloed uit op de neerslag.

21.3 Het verhoogde broeikaseffect Meridiaan 1 Blz. 86 Zonnewarmte dringt door het glas, weerkaatst op de grond en gaat dan maar gedeeltelijk terug door het glas naar buiten. Een deel van de warmte blijft binnen de serre gevangen. Daardoor stijgt de temperatuur.

21.3 Het verhoogde broeikaseffect Meridiaan 1 Blz. 86 Op aarde spelen de zgn. ‘broeikasgassen’ de rol van het glas in de serre. Ze zorgen ervoor dat een deel van de warmtestraling van de zon niet terug in de ruimte wordt weerkaatst zodat die de atmosfeer opwarmt. Zonder dit natuurlijke broeikaseffect zou het op aarde zo'n 30°C kouder zijn.

Twee belangrijkste broeikasgassen 21.3 Het verhoogde broeikaseffect Meridiaan 1 Blz. 86 Twee belangrijkste broeikasgassen (na waterdamp): 20.5 Broeikasgassen CFK’s Methaan

= verhoogd broeikaseffect 21.3 Het verhoogde broeikaseffect Meridiaan 1 Blz. 86 Temperatuur? Verklaring gestegen temperatuur: 20.6 Temperauur en CO2 De wereld-temperatuur stijgt. De hogere CO2-concentratie (= broeikasgas). = verhoogd broeikaseffect CO2-concentratie? De CO2-concentratie stijgt.

CO2 vooral afkomstig van: Fossiele brandstoffen 21.3 Het verhoogde broeikaseffect Meridiaan 1 Blz. 86 20.7 Herkomst broeikasgassen CO2 vooral afkomstig van: Fossiele brandstoffen = ? steenkool aardolie

21.3 Het verhoogde broeikaseffect Meridiaan 1 Blz. 86 Enkele gevolgen van de opwarming van de aarde: 20.8 Meer en intensere stormen Overstromingen Verhoogde ozonconcentraties in de zomer Stijging zeeniveau Afsterven van bepaalde zeedieren en -planten

21.3 Het verhoogde broeikaseffect Meridiaan 1 Blz. 86 Hoe kunnen we het verhoogde broeikaseffect verminderen? 20.8 CO2-uitstoot met 30% verminderen tegen 2020 Steun aan de zich ontwikkelende landen

21 Beïnvloeden factoren 1. De factoren die de temperatuur bepalen: - moment van de dag: hoe hoger de zon staat hoe warmer - seizoenen: het is het warmst in de zomer - breedteligging: hoe verder van de evenaar hoe kouder. - zeestromen: een warme zeestroom verzacht de temperatuur. - hoogteligging: hoe hoger hoe kouder. - ligging t.o.v. de zee: hoe verder van de zee hoe kouder in de winter en hoe warmer in de zomer. 23

21 Beïnvloeden factoren 2. Een factor die de neerslag bepaalt: - ligging t.o.v. de zee: hoe dichter bij de zee hoe meer neerslag. 3. Het verhoogde broeikaseffect: vooral door de stijging van de CO2-concentratie warmt de aarde sneller op en verandert het klimaat.