VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 4: Collectieve sector Gedeelte 1: in de les gedaan. Schema verzekeringen, uitkeringen, collectieve goederen, kapitaaldekkingsstelsel, omslagstelsel, nachtwakersstaat & verzorgingsstaat.
§4.3.2 De heffingen op inkomen blz. 62 Belastingsysteem in Nederland 3 boxen: Box 1: Heffing op inkomen uit arbeid Box 2: Heffing op aandelen Box 3: Heffing op inkomen uit vermogen
? box 1 Welk inkomen wordt belast? inkomen uit woning en werk, zoals: loon uit dienstverband inkomen uit overige werkzaamheden, bijv. freelance opdrachten inkomen uit alimentatie eigen woning forfait tarief 2010 Schijf tot 65 jaar 65 jaar en ouder 1 t/m € 18.218 33,45% 15,55% 2 Vanaf € 18.218 t/m € 32.738 41,95% 24,05% 3 Vanaf € 32.738 t/m € 54.367 42% 4 Vanaf € 54.367 en hoger 52% aftrekposten reisaftrek openbaar vervoer fietsaftrek hypotheekrente en andere aftrekposten lijfrentepremies verrekenbare verliezen uit werk en woning
? Welk inkomen wordt belast? tarief 2010 aftrekposten box 2 inkomen uit aanmerkelijk belang. Een aanmerkelijk belang ontstaat als een belastingplichtige ten minste 5% van het aandelenkapitaal van een vennootschap of coöperatie bezit. 25% aftrekbare kosten verrekenbare verliezen uit aanmerkelijk belang
? Welk inkomen wordt belast? tarief 2010 aftrekposten box 3 inkomen uit sparen en beleggen 30% over een vast rendement van 4% van het gemiddeld vermogen (vrijgesteld vermogen van € 20.616 per persoon + 2.762 per minderjarig kind). Geen
Heffingskortingen voor personen jonger dan 65 jaar algemene heffingskorting € 1.987 arbeidskorting (max.) € 1.489 (inkomens- en leeftijdsafhankelijk) combinatiekorting € 1.859 alleenstaande-ouderkorting € 945 jonggehandicaptenkorting € 691 * Voor personen van 65 jaar en ouder gelden gedeeltelijk andere bedragen.
§4.3.2 De heffingen op inkomen blz. 62 Rekenen in box 1 met schijvensysteem: Brutoloon Aftrekposten - Belastbaar inkomen Voorbeeld: David heeft een bruto inkomen van € 55.000,- Hij heeft in totaal voor € 5.000 aan aftrekposten. Bereken het bedrag aan inkomstenbelasting dat hij moet betalen.
§4.3.2 De heffingen op inkomen blz. 62 Schijven tarieven 2009 1e schijf € 0 - € 17.878 Percentage: 33,50%* 2e schijf € 17.879 - € 32.127 42,00%* 3e schijf € 32.128 - € 54.776 42,00% 4e schijf boven de € 54.776 52,00% Voorbeeld: David heeft een bruto inkomen van € 55.000,- Hij heeft in totaal voor € 5.000 aan aftrekposten. Bereken het bedrag aan inkomstenbelasting dat hij moet betalen.
§4.3.2 De heffingen op inkomen blz. 62 Schijven tarieven 2009 Lengte van de schijf: 1e schijf € 0 - € 17.878 € 17.878 Percentage: 33,50%* 2e schijf € 17.879 - € 32.127 € 14.248 42,00%* 3e schijf € 32.128 - € 54.776 € 22.648 42,00% 4e schijf boven de € 54.776 52,00% Brutoloon Aftrekposten – Belastbaar inkomen € 55.000 € 5.000 – € 50.000 1e schijf: € 17.878 x 0,335= € 5.989 2e schijf: € 14.248 x 0,42 = € 5.984 Over: € 17.872 3e schijf: € 17.872 x 0,42 = € 7.506+ Totaal berekende heffing over schijven: €19.479
§4.3.2 De heffingen op inkomen blz. 62 Brutoloon Aftrekposten – Belastbaar inkomen € 55.000 € 5.000 – € 50.000 1e schijf: € 17.878 x 0,335= € 5.989 2e schijf: € 14.248 x 0,42 = € 5.984 Over: € 17.872 3e schijf: € 17.872 x 0,42 = € 7.506+ Totaal berekende heffing over schijven: €19.479 Heffingskortingen Algemene korting € 2.007 Arbeidskorting € 1.504 - Verschuldigde inkomensheffing over 2009 € 15.968
§4.3.2 De heffingen op inkomen blz. 62 Gemiddelde tarief of gemiddelde heffingsdruk Inkomensheffing Brutoloon x 100% € 15.968 € 55.000 x 100%= 29,0% Marginale tarief of marginale heffingsdruk Percentage van de hoogste schijf 42%
§4.3.2 De heffingen op inkomen blz. 62 Heffing op inkomen uit vermogen: box 3 Gemiddeld vermogen Heffingvrij vermogen - Belastbaar vermogen Vermogensrendementsheffing 30 % van het denkbeeldige rendement van 4% 0,30 x 0,04 = 1,2% per jaar
§2.5 De verdeling van de middelen blz. 14 Lorenzcurve Geeft mate van ongelijkheid van de inkomensverdeling over personen weer. http://ingrimayne.com/econ/AllocatingRationing/MeasuringIncomeDist.html
Inkomensverschillen worden kleiner als gevolg van de herverdeling. §2.5 De verdeling van de middelen blz. 14 Nivellering Denivellering Inkomensverschillen worden kleiner als gevolg van de herverdeling. Inkomensverschillen worden groter als gevolg van de herverdeling. Schevere inkomensverdeling Progressieve belastingen - Inkomensafhankelijke subsidies & uitkeringen Van rood naar blauw. Van blauw naar rood. http://www.economielokaal.nl/index.php/inkomen-en-inflatie-vwo/begrippen-inflatie-vwo/96-nivelleren
Proportionele belastingen §2.5 De verdeling van de middelen blz. 14 Progressieve belastingen Degressieve belastingen Hoe hoger het inkomen, hoe procentueel meer je belasting moet betalen. Hoe hoger het inkomen, hoe procentueel minder je belasting moet betalen. Sterkste schouders dragen de zwaarste lasten Van rood naar blauw. Van blauw naar rood. Proportionele belastingen Iedereen betaalt hetzelfde tarief (percentage) aan belastingen. http://www.economielokaal.nl/index.php/inkomen-en-inflatie-vwo/begrippen-inflatie-vwo/96-nivelleren
Stappenplan tekenen Lorenzcurve: §2.5 De verdeling van de middelen blz. 14 Stappenplan tekenen Lorenzcurve: 1. Zet de inkomens van laag naar hoog. 2. Verdeel het aantal personen in even grote groepen. 3. Bereken de groepen personen in procenten van het totaal. 4. Bereken de inkomens in procenten van het totaal. 5. Cumuleer (optellen) de percentages van de personen. 6. Cumuleer (optellen) de percentages van de inkomens. 7. Teken de punten in een grafiek.
§4.3.2 De heffingen op inkomen blz. 62 Heffingsbeginselen Draagkrachtbeginsel De hogere inkomen betalen in verhouding meer dan de lagere inkomens. Doelmatigheidsbeginsel De inningskosten moeten opwegen tegen het te ontvangen belastingbedrag. Profijtbeginsel Degenen die profiteren van een voorziening ook zoveel mogelijk daarvoor te laten betalen