Economische politiek & Centrale overheid
7.4 Centrale overheid Organisatie en werkwijze zelf bestuderen (is reeds behandeld bij maatschappijleer / geschiedenis). Belangrijk: ken begrippen, definities, instanties. Leerwerk (niets aan te begrijpen)
7.5 Schema inkomsten Rijk
Schema uitgaven Rijksoverheid
7.6 Economische politiek Onder economische politiek verstaan we alle maatregelen van de overheid die gericht zijn op het beïnvloeden en besturen van het economisch leven conjunctuurpolitiek bestedingen structuurpolitiek inrichting productiecapaciteit (met oog op concurrentievoordelen)
Doelstellingen economische politiek Prijsstabiliteit Rechtvaardige inkomensverdeling Evenwichtige arbeidsmarkt Evenwichtige betalingsbalans Evenwichtige duurzame groei
Strijdige doelen? Evenwichtige duurzame groei evenwichtige betalingsbalans Evenwichtige arbeidsmarkt evenwichtige betalingsbalans prijsstabiliteit Evenwichtige arbeidsmarkt rechtvaardige inkomensverdeling
7.7 Instrumenten economische politiek 1. Begrotingspolitiek omvang en samenstelling in-/uitgaven 2. Monetaire politiek handhaven koopkracht en wisselkoers 3. Inkomens- Prijs- & Loonbeleid belastingwet, lonenwet en prijzenwet 4. Betalingsbalanspolitiek wisselkoers-, import- en exportbeleid 5. Mededingingspolitiek handhaven concurrentie bedrijfsleven 6. Groeipolitiek stimulerings- en herstructureringsbeleid
Intrumenten conjunctuur ingrijpen in omvang productie, inkomen en bestedingen begrotingspolitiek (1) minder belasting / hogere uitgaven monetaire politiek (2) kosten kredietverlening inkomenspolitiek (3) sociale uitkering / belasting tarieven prijspolitiek (3) eigen tarieven / tarieven aan banden
Instrumenten structuur ingrijpen in structuur productie, inkomen en bestedingen investeringspolitiek (6) investering infrastructuur / subsidie innovatie handelspolitiek (4) handelsovereenkomsten / ruilverhoudingen belastingpolitiek (3) lasten op arbeid / millieuheffingen consumptiepolitiek (3) aanmoedigen (subsidies) / ontmoedigen (heffingen)
Instrumenten marktwerking ingrijpen in sturing productie, inkomen en bestedingen deregulering (1 en 5) minder wetten en regels (minder bemoeinis) privatisering (1 en 5) overheidstaken naar marktsector marktinterventie (5) middels heffingen en subsidies dan wel wet- en regelgeving verbeteren marktwerking