Ethiek van de techniek Jan van der Stoep
Inleiding (1) ‘Ikzelf houd me als informaticus niet zo bezig met ethiek. Dat is mijn vak niet. Ik moet zorgen dat ik een goed computersysteem aflever dat goed functioneert. Wat er verder met het product gebeurt is de verantwoordelijkheid van de gebruiker.’ ‘Ik ben ook niet zo’n voorstander van kloneren, maar als wij het niet doen, dan doet iemand anders het wel. Bovendien kunnen we het ons niet veroorloven om achter te blijven’.
Inleiding (2) Ingenieurs hebben een specifieke verantwoordelijkheid: Ethiek maakt intrinsiek onderdeel uit van de ingenieurspraktijk Onderscheid ontwerpfase/ gebruiksfase Differentiatie van sferen/ verantwoordelijkheden
Inleiding (3) Indeling Drie ethische theorieën Plichtethiek (deontologie; Kant) Doelethiek (utilisme; Bentham / Mill) Deugdethiek (MacIntyre) De praktijk van de ingenieur Het praktijkbegrip Techniek en verantwoordelijkheid Specifieke verantwoordelijkheden
Drie ethische theorieën (1) Plichtethiek Immanuel Kant (1724 - 1804) Autonomie: luisteren naar de morele wet van de rede Categorisch imperatief: ‘Handel alleen volgens die maxime, waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat ze een algemene wet wordt.’ Dilemma’s Houdt onvoldoende rekening met de specifieke situatie Verdisconteert onvoldoende het belang van morele vorming
Drie ethische theorieën (2) Doelethiek/ utilisme ‘Streef naar het grootste geluk voor het grootst aantal mensen’ Jeremy Bentham (1748-1832) Aanwezigheid van genot/ afwezigheid van pijn John Stuart Mill (1773-1836) Niet alleen kwantiteit, maar ook kwaliteit van genot Dilemma’s Geen aandacht voor interne motivatie/ morele plicht Effecten van handelen zijn nauwelijks te berekenen
Drie ethische theorieën (3) Deugdethiek Alasdair MacIntyre (geboren in 1929) Praktijken: Sociaal geconstitueerde vormen van menselijk handelen Interne en externe ‘goederen’ Morele vorming: deugden, meester/ gezel, traditie Beroepscodes Dilemma’s Kan moeilijk uit de voeten met differentiatie van sferen Sterk elitair karakter: deugdzaamheid vereist ‘moral luck’
De praktijk van de ingenieur (1) Het praktijkbegrip Voorkomt dat je alleen maar kijkt naar afzonderlijke cases Theoretische abstractie is secundair ten opzichte van de praktijk Praktijk is intrinsiek normatief: er bestaat geen neutrale professie Ethiek is niet een geïsoleerde wetenschap die van buitenaf grenzen oplegt
De praktijk van de ingenieur (2) Voorbeeld: verkeer- en vervoersbeleid Individuele vrijheid Bereikbaarheid Leefbaarheid Duurzaamheid
De praktijk van de ingenieur (3)
De praktijk van de ingenieur (4) Techniek en verantwoordelijkheid Uitbreiding van de actieradius Natuur niet langer als gegeven Vrijheid/ individuele keuze als noodlot? Normativiteit van de techniek Moralisering van apparaten (Achterhuis) Technische code (Andrew Feenberg)
De praktijk van de ingenieur (5) Specifieke verantwoordelijkheden Je kunt niet voor alles verantwoordelijk zijn Georganiseerde onverantwoordelijkheid Differentiatie van maatschappelijke sferen: overheid, universiteit, markt etc. Iedere sfeer kent eigen normativiteit/ verantwoordelijkheid Ook differentiatie op het niveau van organisaties: ingenieurs, managers, PR-medewerkers, juristen etc.