Marc Bremer mwabremer@hhs.nl Scheikunde Marc Bremer mwabremer@hhs.nl
Bronnen Natuurwetenschappen (H.E. Fokke) Op blackboard: Bijgewerkte studiehandleiding Alle artikelen uit de syllabus Ontbrekende artikelen uit de syllabus Sheets hoorcolleges
Tentamen Multiple choice 40 vragen 26 vragen goed is een voldoende Alle leerdoelen Alle werkgroepopgaven
Zuivere stof Zuivere stof = Stof die uit 1 soort deeltjes bestaat Voorbeelden: 1. Water, alcohol 2. Goud, ijzer 3. Zouten
Zuivere stof Zuivere stoffen zijn: 1. Zeldzaam 2. Moeilijk te maken 3. Nodig bij bereiden cosmetica, medicijnen
Mengsel Mengsel = Meerdere zuivere stoffen bij elkaar Voorbeelden: 1. Lucht Mengsel van gassen 2. Lotion Mengsel van vloeistoffen 3. Gezichtspoeder Mengsel van vaste stoffen
Mengsel Mengsel kan ook uit meerdere fasetoestanden bestaan Voorbeelden: 1. Haargel: Vast en vloeibaar (water en polymeren) 2. Rook: Vast en gas (lucht en as) 3. Stoom Vloeibaar en gas (lucht en water)
Mengsel Homogeen mengsel is volkomen regelmatig gemengd op molecuulniveau Heterogeen mengsel bevat (soms onzichtbare !) klontjes
Oplossingen Oplossingen zijn heterogene mengsels Opgeloste deeltjes 1. Ware oplossingen Kleiner dan 1 nanometer 2. Colloidale oplossingen Tussen 1 en 100 nanometer 3. Suspensies Groter dan 100 nanometer
Ware oplossingen Voorbeelden: Limonadesiroop (suiker opgelost in water) Kookwater (zout opgelost in water) Ware oplossingen in de kosmetiek noemen we tonic of lotion: Lotion: oplosmiddel = water Tonic: oplosmiddel = water + alcohol Voorbeelden: gezichtslotion, haarwater, aftershave
Colloidale oplossingen Voorbeelden: Melk (eiwit en vet opgelost in water) Olieverf (kleurstof opgelost in olie) Voorbeelden in de kosmetiek: haargel, zeep in water
Suspensies Voorbeelden: Sinaasappelsap met vruchtvlees Olieverf (kleurstof opgelost in olie) Voorbeelden in de kosmetiek: gezichtsmasker van klei (steendeeltjes opgelost in water)
Bijzondere colloidale oplossingen 1. Gel Lange goed opgeloste vaste deeltjes. Klitten losjes aan elkaar tot netwerk. Voorbeeld: haargel 2. Sol Kleine goed oplosbare vaste deeltjes. Blijven los zweven. Voorbeeld: zeep in water 3. Emulsie Slecht oplosbare druppeltjes. Vloeien weer samen. Voorbeeld: creme, badolie, dressing
Twee belangrijke emulsies Rood = olie Blauw = water o/w ‘olie in water’ w/o ‘water in olie’
Twee belangrijke emulsies Herkennen: water in olie voelt veel vetter aan dan olie in water NIET: water in olie bevat meer olie !! Voorbeeld: mayonaise Olie in water, maar wel 80% olie …
Mengsels scheiden Scheidingsmethoden: 1. Centrifugeren 2. Filtreren 3. Kristallisatie 4. Destillatie
Centrifugeren Gebaseerd op verschil in dichtheid Bezinken = Bij een groot verschil in dichtheid zakt de meest compacte stof naar de bodem Voorbeeld: sinaasappelsap met vruchtvlees Bij een klein verschil in dichtheid werkt dit niet. Bij centrifugeren wordt dan de meest compacte stof naar de rand geduwd.
Filtreren Gebaseerd op verschil in deeltjesgrootte Voorbeeld: Nieren filtreren afvalstoffen, die klein zijn (gele bolletjes), uit het lichaam. Nuttige eiwitten, die groot zijn, blijven achter.
Kristallisatie Gebaseerd op verschil in oplosbaarheid Voorbeeld 1: Vorming van rijp (ijskristallen) als het s nachts heel koud is. Bij een lagere temparatuur kan de lucht minder water bevatten. Dit water gaat kristallen vormen.
Kristallisatie Voorbeeld 2: Winning van zout. Zout water kan maar een bepaalde concentratie zout bevatten. Als we water laten verdampen, wordt de concentratie zout te groot en vormen zich zoutkristallen.
Destillatie Gebaseerd op verschil in kookpunt Voorbeeld 1: alcohol 1. Water heeft een kookpunt van 100 ˚C 2. Alcohol heeft een kookpunt van 78 ˚C Verhit een mengsel van alcohol en water tot 90 ˚C. Dan verdampt de alcohol, maar niet het water.
Destillatie Voorbeeld 2: etherische olien Het materiaal dat de olien bevat (bloemen, fruit, kruiden enz.)wordt met hete stoom verhit. De olien verdampen en worden meegevoerd met de stoom, de rest van het materiaal verdampt niet en blijft achter.