ICT Infrastructuren 26 november 2007 David N. Jansen.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Test computertermen: Deze test gaat over de vorige les. Je krijgt steeds een vraag te zien waarop je het juist antwoord moet aanklikken. Is je antwoord.
Advertisements

De Video Kaart.
CIMSOLUTIONS B.V. CIMSOLUTIONS Automation for Industry & Business SIG Embedded “Proces Ellende” André Vink CDP real-time embedded 28 september 2005.
WEB toepassingen. Wat is een WEB toepassing of applicatie t.t.z... een WEB applicatie is een applicatieprogramma welke je via internet kunt gebruiken,
Module 7 – Hoofdstuk 5 (1) SQL – een begin.
Netwerken. Wat is een netwerk? Je spreekt van een netwerk van zodra twee of meer computers met elkaar verbonden zijn. Je kan thuis een klein netwerkje.
Componenten voor een werkende computer
Hardware (1) SGDB Informatica.
16-bit besturingssystemen enkel een grafische gebruikersinterface bovenop MS-DOS MS-DOS levert essentiële diensten zoals toegang tot de harde schijf.
Hardware (1) NSG Informatica.
Lesdoelstellingen Op het einde van deze les ken je:
Extern Geheugen Lol.
Het werkgeheugen stored program concept (John von Neumann) Het achtergrondgeheugen Geheugen.
Hardware (2) SGDB Informatica.
BESTURINGS SYSTEMEN Vincent Naessens.
Opleiding ICT © J.W. Jonker Dia 1/22 Systemen Besturingssoftware Windows XP Mark van Heck.
De gids tussen computer en gebruiker
De gids tussen computer en gebruiker
Het gegevensverwerkend proces
De processor.
1/1/ / faculty of Computer Science eindhoven university of technology 5B040:Computerarchitectuur 2M200:Inleiding Computersystemen Sessie 7(1): Flow of.
INTERACTION DESIGN Week 4.
INTERACTION DESIGN Week 6. VANDAAG Wat hebben we ook al weer gedaan Soorten gedrag Modellen User interface Q & A.
Geheugenbeheer ICT Infrastructuren hoofdstukken 7 en 8.1.
Samenwerken en netwerkvorming Brede School 16 mei 2008 Rita L’Enfant
Opleiding ICT © J.W. Jonker Dia 1/16 Systemen Besturingssoftware Windows XP Mark van Heck.
Opleiding ICT © J.W. Jonker Dia 1/19 Systemen Besturingssoftware Windows XP Mark van Heck.
Systeemsoftware Hfdst 2
Computer blijft “hangen” woensdag 11 januari 2012.
Netwerken / Internet ICT Infrastructuren David N. Jansen.
1 ICT Infrastructuren 19 november 2007 David N. Jansen.
Operating Systems Informatica.
Informatica Blok 2 Hoofdstuk 4
Presentatie door: Martijn Schmid, Kathinka Veldkamp en Nynke Zwart
Object georiënteerd programmeren in Alice
Welkom bij PowerPoint Van soufian.
Concurrency en Deadlock ICT Infrastructuren David N. Jansen Stallings hoofdstukken 5 en 6.
Inleiding
Docentendag Intelligente Systemen dr.ir. Michael Franssen Faculteit Wiskunde & Informatica Software Engineering & Technology.
Les 2: Interactie in je space door middel van klikbare objecten en actionscript. Wat is actionscript en programmeren?
Context switching Heidi Snoek. Het proces Twee applicaties: A en B CPU voert de instructies van programma A uit. Op een bepaald moment wordt er data weggeschreven.
BIOS en Opstarten.
9 Geschiedenis Mainframes en minicomputers. 9 Geschiedenis Mainframes -1 Na de Tweede Wereldoorlog begon de computer aan zijn opmars. De oorlogsindustrie.
Basisfuncties Operating System.
HOGESCHOOL ROTTERDAM / CMI Computersystemen 2 (TIRCCMS02 - Operating systems)
Context switching Naomi Baggelaar. Het proces Twee applicaties: A en B CPU voert de instructies van programma A uit. Op een bepaald moment wordt er data.
Instructies examen 26/ Waarover gaat het? Hoofdstuk ‘Thema 2: België’ (volledig, pp. 1-12) Hoofdstuk ‘Thema 1: De Europese Unie’ (gedeeltelijk,
Seminarie Software Open Bestandsformaten Open Versus Gesloten Software.
Besturingssysteem Vaak wordt de Engelse term gebruikt: Operating System ( OS ) Plaats van het OS in een computersysteem: Hardware Applicatie Operating.
Hardware van een pc Van Hoof Minke. Geschiedenis.
Facet offline installatie
Hoorcollege 1: efficiëntie en complexiteitsontwikkeling.
Organisatiecultuur “bestaat” niet, maar “ontstaat” steeds weer opnieuw als mensen met elkaar in de weer zijn. Organisatiecultuur.
COMPUTERLES 1 Introductie. Inhoud ■Inleiding ■Wat is een computer? ■Waarom gebruiken we Windows?
EMSE 20 oktober 2015 Verlichting, het Internet of Things en ARM mbed 3.0 Klaas de Waal.
Elektronische Leer Omgeving “de rode draad in het onderwijs” bron: A. Van der Hoeff.
Informatica Welkom! maandag 16 November Les B-5.
15 september 2014 Help, ik heb geen e-depot Workshopleider: Jeroen Jonkers Begeleiding: Margriet van Gorsel.
Module code: Scheduling Het verdelen van processortijd onder processen en threads 1.
Operating Systems Informatica.
Programmeren.
Computersystemen 2 (TIRCCMS02 - Operating systems)
Hoe werkt bibliografische software?
Informatica-Actief Thema: Databases en informatiemodellering
Computersystemen 2 (TIRCCMS02 - Operating systems)
3 Hardware 3.1 De processor en intern geheugen
Unified Modeling Language
Besturingssystemen Ga verder met een muisklik..
SQL Les February 2019.
Besturingssysteem.
Transcript van de presentatie:

ICT Infrastructuren 26 november 2007 David N. Jansen

Hoofdstukken 2–4 Hoofddoelen en -functies van besturingssystemen Processen Threads Procesalgebra

Doelen van Besturingssystemen het OS bemiddelt tussen gewone programma’s en de hardware gebruiksgemak efficiëntie ontwikkeling faciliteren

Bemiddeling processor: OS = een soort programma  kernel = deel van OS dat altijd in RAM blijft gebruiker/andere programma’s: OS = (bijna) deel van hardware  OS beheert de hardware

Diensten voor gewone programma’s programma’s ontwikkelen programma’s starten abstractie van hardware  toegang tot in- en uitvoer  toegang tot bestanden  foutafhandeling gebruikersbeheer  toegangsrechten  boekhouding

Beheer van bronnen de computer bestaat uit bronnen  processor  hoofdgeheugen (RAM)  secundair geheugen  in- en uitvoer van gegevens het OS bepaalt wie die bronnen mag gebruiken

Evolutie van Besturingssystemen handbediening / geen OS batch processing  single  multiprogrammed interactief timesharing

Single batch processing gebruiker levert een stapel ponskaarten in beheerders voegen wat extra kaarten toe (Job Control Language)  markeren begin en einde van de stapel  geven de soort van programma aan „besturingssysteem” leest JCL-kaarten en beslist wat te doen OS bewaakt correctheid en voortgang

Multiprogrammed batch processing in- en uitvoer is langzaam = veel wachttijd als een job wacht, kan een andere draaien betere afscherming tussen jobs vereist  ingewikkelder geheugenbeheer  verdeling van processortijd  gelijktijdig gebruik van in- en uitvoer  elk proces denkt dat het alleen is

Multiprogrammed batch processing

Interactief timesharing één interactieve centrale computer met meerdere terminals

Interactief en één gebruiker achteruitgang of vooruitgang? iedere gebruiker zijn eigen computer MS-DOS: uitgekleed OS  geen multiprogramming/multitasking  geen gebruikersbeheer

Proces belangrijkste thema vandaag hoofdstukken 3+4 in Stallings’ boek

Wat is een proces? een programma dat wordt uitgevoerd onder beheer van het besturingssysteem een samenstel van  activiteiten  status van die activiteiten  bronnen Het OS laat het proces denken dat het alleen is

Toestand van een proces besturingssysteem houdt toestand bij één proces is actief (running), de andere processen wachten

Completer toestandenmodel Proces ontstaat en eindigt Proces wacht om specifieke reden Veel processen... te veel voor het RAM

Proces ontstaat en eindigt Proces ontstaat  login  OS biedt dienst in de vorm van proces aan  proces start een nieuw proces Proces eindigt  normaal einde  niet voldoende bronnen  proces doet iets illegaals  in- of uitvoer kan niet  buitenstaander verzoekt om einde

Redenen voor wachten proces is niet aan de beurt in- of uitvoer duurt langer buitenstaander onderbreekt het proces niet voldoende RAM: proces wordt op harde schijf opgeslagen

Completer toestandenmodel

Informatie over het proces Het besturingssysteem houdt bij:  identiteit van het proces  processor-registers en geheugen  toestand van het proces (actief / blocked /...)  bronnen die het proces gebruikt  details in tabellen 3.4 en 3.5 Process Control Block bevat deze informatie

Process Control / Procesaansturing hoofdstuk 3.4 in het boek: zelfstudie belangrijk verschil:  process switch = één proces onderbreken, een ander activeren  mode switch = de processor springt van een modus in een andere (kernel / user mode)

Threads een lichte variant van processen processen gebruiken twee soorten bron:  processortoegang  geheugen, bestanden etc. threads gebruiken slechts één bron:  processortoegang eenvoudiger dan proces   beheer is sneller

Proces vs. thread

Procesinformatie  geheugen  bronnen (bestanden, in- en uitvoer) Threadinformatie  toestand van de thread (running / blocked /...)  programmateller  stack

Waarvoor? verschillende taken in één programma  reageren op gebruiker  commando’s uitvoeren  achtergrondtaken  sommige taken kunnen doorgaan terwijl het programma op OS wacht  multicore

OS-ondersteuning Sommige OSen bieden geen threads aan  dan zijn toch “user level threads” mogelijk wel ondersteuning: “kernel level threads”  langzamer, maar flexibeler

Procesalgebra wiskundig model van processen proces = mogelijkheid tot acties wiskundige notatie:  stopgeen actie  a  Peerst a, dan P  P + Qóf P óf Q

Voorbeelden van PA-termen Lamp:L = aan  uit  L ((kopiëren uit FMSE))

Parallele processen in PA extra operator P || Q voert P en Q parallel uit  interleaving van aparte acties  synchronisatie van gemeenschappelijke acties voorbeelden  a  stop || b  stop  a  c  stop || b  c  stop  a  b  stop || b  a  stopDeadlock

Gebruik van PA zijn twee programma’s equivalent? interleavings van parallele processen? ... komt overeen met parallelisme in een OS!

Voorbeeld van PA Sender = in  send  getack  Sender Receiver = recv  ack  out  Receiver Sendbuf = send  recv  Sendbuf Ackbuf = ack  getack  Ackbuf Sender || Receiver || Sendbuf || Ackbuf

Traces Een trace is een reeks van acties mogelijk gedrag van een proces P en Q zijn trace-equivalent als ze dezelfde traces hebben

Beperkingen van trace-equivalentie P = b  (k + t) Q = (b  k) + (b  t) zijn trace-equivalent maar er is wel verschil:  P maakt keuze in samenwerking met omgeving  Q trekt zich niets van de omgeving aan

Bisimulatie een betere definitie van equivalentie volgende week gaan we verder met procesalgebra...