Kies een onderwerp, klik op een nummer: 11 Zelfstandige Naamw. algemeen – Nouns 1 22 Lastige gevallen 2 (The police have arrived) (The police have arrived)

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Bijwoord He drives quickly. ‘quickly’ zegt iets over…?
Advertisements

1 Music by Elton John Candle in the wind (England's rose)
Grammatica Unit 2 HD 2.1 t/m 2.7.
Gerund = WW. gebruikt als zelfstandig Nw.
Let me tell you about... (De Voltooid Tegenwoordige Tijd)
Past simple & Past continuous
1.There’s Tim! Look, he's wearing his new jeans. 2.What are you doing? We are doing our homework. Je gebruikt de present continuous voor iets dat nu aan.
Voorbeeld: I walk He walks You walk She walks
Mag ik voor u het zoetste lied uit de geschiedenis zingen?
The stock market will go up De beurswaarden zullen stijgen YESNO JA NEEN Is Jefken a good person ? Is Jefken een goed mens ? YES NO JA NEEN Is Lonny a.
Vragend en Ontkennend maken
Grammar Chapter 4 – G4 Meervoud.
Conditional Clauses If-zinnen.
Grammar Chapter 6 Bezittelijk voornaamwoord na: of.
Past Simple – Past Continuous
Betrekkelijk vnw. = Relative Pronoun
The English Tenses Alles op een rijtje.
zaterdag 19 juli 2014 Saturday, 19 July 2014 I see what you don’t see I come from another galaxy My earthal life was not the intention I was meant.
Instructie grammatica
Sunday, 20 July 2014 zondag 20 juli 2014 Click Klik.
Grammatica Unit 1 HD 1.1 t/m 1.8.
Grammatica Unit 1 HD 1.1 t/m 1.8.
Grammatica Unit 6 HD 6.1 t/m 6.7.
Unit 2 grammar 4.1 wederkerende voornaamwoorden
Everything you need to know for your test in the test week!
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
Instructie grammatica Word order II A comparison.
Woordvolgorde in een engelse zin
Directe rede  Indirecte rede
en ‘If-zinnen’ (klik hier als je meteen naar If-zinnen wilt.)
Past Perfect = vvt (=I had worked/I had been working) He had slept/had been sleeping for 3 hours when I woke him. Hij had al 3 uur geslapen toen ik hem.
Copyright met toestemming gebruikt van Stichting Licentie © 1999 City Bible Music 1/10 BELIEVE (Donna Lasit) I say on sunday how much I want revival Op.
De Zegen in het Lijden. Oh, what I would do to have the kind of faith it takes, to climb out of this boat I'm in onto the crashing waves Ik zou alles.
Copyright met toestemming gebruikt van Stichting Licentie © 1994 Shepherd's Heart Music 1/12 JOY! JOY TO THE WORLD (Dennis L. Jernigan) 1. And this is.
Adjectives and Adverbs
Present simple & continuous
Sunday, 03 August 2014 WHY DID YOU LEAVE ME BEHIND ? WAAROM LIET JE MIJ ACHTER ? 1 FUR COAT NEEDS 100 FURS ! 100 VACHTEN VOOR 1 BONTJAS ! MOST PROSTITUTES.
Sunday, 03 August 2014 zondag 3 augustus 2014 Click Klik.
zondag 3 augustus 2014 Click Klik Sunday, 03 August 2014.
Simple en continuous tenses Met of zonder –ing. Alle tijden kun je in het Engels met of zonder –ing-form maken: I sleep… I slept… I had slept… I will sleep…
Meervouden one car – four cars one schoolbag – two schoolbags
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Vragen met have en have got (= hebben)
Future (toekomst) Je krijgt 2 verschillende vormen van Future.
Extra English Lesson 9 - recap.
Woorden als or, and, but, when, because, so en since gebruiken we om twee zinsdelen te koppelen. Voorbeeld in het Nederlands: De dvd was erg duur maar.
Grammar 1 3 tijden die belangrijk zijn voor de komende repetitie:
Year 1 Grammar 4.1 NL: ik ENG: “I” is overal met een hoofdletter.
Last week I forgot my keys.
Definities: Present Simple en Past Simple
Past Simple (verleden tijd)
Present Perfect I have (werkwoord +ED) / (Onregelmatig 3e rijtje)
Vorige keer: Verleden tijd: (To be) I am in London. I was in London.
Plaats van always (altijd), usually (meestal), often (vaak), normally(normaal gesproken), never (nooit) Bijwoorden als always, usually, often, normally.
Grammar 4.2 Will, shall & to be going to
Much……. or Many? Je gebruikt “Much” voor dingen die je niet kunt tellen. Je gebruikt “Many” voor dingen die je wel kunt tellen. Deze dingen (bijv. voorwerpen)
Grammar 3 Must = moeten (van jezelf) Should = Zou moeten (van jezelf) It’s getting late. I must go now. It’s getting late. I should go now. Mustn’t = moeten.
All right 1thv unit 7 gr 2.1 en 2.2.
 de kamer van de student  het haar van Laura  de pen van Brian.
grammar 3.1 en 3.2 the present perfect
 vertaal:  Ik ga elke dag naar de universiteit  Ik ga naar de universiteit in London.
All Right! 1 thv Unit 4 grammar 2.1 and 2.2.
Betrekkelijke voornaamwoorden een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een mens, dier, of ding dat al genoemd is in de zin. who verwijst naar personen:
4.1 present simple de present simple = de gewone tegenwoordige tijd: Ik loop = I walk Jij slaapt = you sleep etc! Je gebruikt deze tijd om aan te geven.
Present Simple & Present Continuous
Voornaamwoorden.
Grammar.
Psalm 63:1-2 Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was. O God, Gij zijt mijn God, U zoek ik, mijn ziel dorst naar U, mijn vlees smacht.
Grammar Unit 5 HD 5.1 t/m 5.9.
Jeans Hij draagt een nieuwe spijkerbroek! Ik vind hem leuk! He’s wearing a new jeans! I like it! He’s wearing new jeans. I like them!
Transcript van de presentatie:

Kies een onderwerp, klik op een nummer: 11 Zelfstandige Naamw. algemeen – Nouns 1 22 Lastige gevallen 2 (The police have arrived) (The police have arrived) 33 the/a/an/(of geen lidwoord gebruiken) 3

Zelfstandige Naamw. algemeen – Nouns Het meervoud van een Zelfst.Nw. maak je door er een S achter te zetten (nooit ‘s) Zet in het meervoud: 1 photo…………………….2 1 A…………………….………2 1 voice…….……………….2 In de zestiger jaren. photosAsvoices In the 1960s

Na een ‘sis’ klank komt er –es Zijn het er meer? Dan meervoud gebruiken!!! Ze gingen naar school op hun fiets. They went to school on their bikeS Ze roken een cigaar die elk 2 dollar kosten. They’re smoking cigarS that are 2 dollarS each. Zij is nu 2 jaar. She is 2 yearS old now. (but: a two-year-old girl.) 1 kiss…………………….2 1 bus………………………2 kisses buses

Aparte meervoudsvormen (uitzonderingen dus Soms –o  -oes 1 negro …….…….………2 negroes 1 hero……………………….2 heroes 1 potato….……………….2 potatoes 1 tomato……………………2 tomatoes 1 volcano ………………….2 volcanoes 1 echo ………………………2 echoes 1 mosquito………………….2 mosquitoes

Aparte meervoudsvormen (uitzonderingen dus Soms –f/-fe  -ves 1 knife…2 knives 1 life…2 lives 1 wife…2 wives1 half…2 halves 1 leaf…2 leaves1 loaf…2 loaves 1 wolf…2 wolves 1 thief…2 thieves Vertaal: You did it yourself.You did it yourselves. Jij deed het zelf.Jullie deden het zelf.

Aparte meervoudsvormen (uitzonderingen dus Uit het hoofd leren: 1 man…2 men 1 foot…2 feet 1 woman…2 women1 goose…2 geese 1 child…2 children1 tooth…2 teeth 1 ox…2 oxen1 mouse.2 mice 1 penny…2 pence*1 louse… 3 lice *2 pennies=2 losse penny munten.

(echt) Lastige gevallen (1) cattle (=vee) people police clergy (=geestelijkh) deze z.n. staan in het enkelvoud; het ww./vnw in het meervoud De politie is vertrokken. (The police…left.) The police have (niet: has) left. Het vee wordt verkocht in Juli.(The catte…) The cattle are sold in July. Die mensen worden oud. Those people are getting old.

(echt) Lastige gevallen (2) clothes, thanks, wages, stairs (=trap), contents (=inhoud), environs, surroundings (=omgeving), belongings (=eigendom), scales (=weegschaal), stairs (=trap), outskirts (=randgebied v/e stad), customs (=douane), savings (=spaargeld), earnings (=inkomen), premises (=pand/terrein), brains, looks. scissors, pyjamas, pants, tights, shorts, trousers, jeans, spec(tacle)s (=bril), glasses, compasses (=passer) deze z.n. staan altijd in het meervoud; het ww. en vnw. is ook meervoud; in het Nederlands is alles enkelvoud!

clothes, thanks, wages, stairs (=trap), contents (=inhoud), environs, surroundings (=omgeving), belongings (=eigendom), scales (=weegschaal), stairs (=trap), outskirts (=randgebied v/e stad), customs (=douane), savings (=spaargeld), earnings (=inkomen), premises (=pand/terrein), brains, looks. scissors, pyjamas, pants, tights, shorts, trousers, jeans, spec(tacle)s (=bril), glasses, compasses (=passer) deze z.n. staan altijd in het meervoud; het ww. en vnw. is ook meervoud Mijn spijkerbroek is rood, waar is hij? My jeans are red, where are they?

clothes, thanks, wages, stairs (=trap), contents (=inhoud), environs, surroundings (=omgeving), belongings (=eigendom), scales (=weegschaal), stairs (=trap), outskirts (=randgebied v/e stad), customs (=douane), savings (=spaargeld), earnings (=inkomen), premises (=pand/terrein), brains, looks. scissors, pyjamas, pants, tights, shorts, trousers, jeans, spec(tacle)s (=bril), glasses, compasses (=passer) deze z.n. staan altijd in het meervoud; het ww. en vnw. is ook meervoud Pas op: 15 spijkerbroeken 15 pairs of jeans (precies aantal: pair(s) of)

clothes, thanks, wages, stairs (=trap), contents (=inhoud), environs, surroundings (=omgeving), belongings (=eigendom), scales (=weegschaal), stairs (=trap), outskirts (=randgebied v/e stad), customs (=douane), savings (=spaargeld), earnings (=inkomen), premises (=pand/terrein), brains, looks. scissors, pyjamas, pants, tights, shorts, trousers, jeans, spec(tacle)s (=bril), glasses, compasses (=passer) deze z.n. staan altijd in het meervoud; het ww. en vnw. is ook meervoud 1 pyjama 1 pair of pyjamas

clothes, thanks, wages, stairs (=trap), contents (=inhoud), environs, surroundings (=omgeving), belongings (=eigendom), scales (=weegschaal), stairs (=trap), outskirts (=randgebied v/e stad), customs (=douane), savings (=spaargeld), earnings (=inkomen), premises (=pand/terrein), brains, looks. scissors, pyjamas, pants, tights, shorts, trousers, jeans, spec(tacle)s (=bril), glasses, compasses (=passer) deze z.n. staan altijd in het meervoud; het ww. en vnw. is ook meervoud Waar is de schaar, I heb hem nodig! Where are the scissors, I need them!

clothes, thanks, wages (=loon), stairs (=trap), contents (=inhoud), environs, surroundings (=omgeving), belongings (=eigendom), scales (=weegschaal), outskirts (=randgebied v/e stad), customs (=douane), savings (=spaargeld), earnings (=inkomen), premises (=pand/terrein), brains, looks. scissors, pyjamas, pants, tights, shorts, trousers, jeans, spec(tacle)s (=bril), glasses, compasses (=passer) deze z.n. staan altijd in het meervoud; het ww. en vnw. is ook meervoud Wanneer gaat m’n loon omhoog? When will my wages rise?

(niet extreem) Lastige gevallen (3) furniture, information, cost, advice, progress (vooruitgang/vorderingen) business (=zaken[doen]) property (=eigendom) produce (=producten) bran (zemelen) deze z.n. staan altijd in het enkelvoud; het ww. en vnw. is ook enkelvoud; in het Nederlands is alles meervoud! Deze meubels zijn duur. This furniture is expensive.

(niet extreem) Lastige gevallen (3) furniture, information, cost, advice, progress (vooruitgang/vorderingen) business (=zaken[doen]) property (=eigendom) produce (=producten) bran (zemelen) deze z.n. staan altijd in het enkelvoud; het ww. en vnw. is ook enkelvoud; in het Nederlands is alles meervoud! Hun zaken zijn niet onze zaken! Their business is not our business!

(niet extreem) Lastige gevallen (3) furniture, information, cost, advice, progress (vooruitgang/vorderingen) business (=zaken[doen]) property (=eigendom) produce (=producten) Bran (zemelen) deze z.n. staan altijd in het enkelvoud; het ww. en vnw. is ook enkelvoud; in het Nederlands is alles meervoud! Pas op: Ik vroeg om een goed advies. (1 dus) I asked for a good piece of advice.

(extreem) Lastige gevallen (4) means (=middel[en]), works (=fabriek[en]), series (=serie[s]) Chinese Japanese Portugese (=enkel-, en meervoud) politics (=politiek), statistics (=statistiek), economics (=economie:wetenschap), deze z.n. staan altijd in het meervoud; Is de betekenis enkelvoud, dan ww. en vnw. ook enkelvoud; betekenis mv dan alles mv Deze fabrieken zijn erg oud. These works are very old.

(extreem) Lastige gevallen (4) means (=middel[en]), works (=fabriek[en]), series (=serie[s]) Chinese Japanese Portugese (=enkel-, en meervoud) politics (=politiek), statistics (=statistiek), economics (=economie:wetenschap), deze z.n. staan altijd in het meervoud; Is de betekenis enkelvoud, dan ww. en vnw. ook enkelvoud; betekenis mv dan alles mv Deze fabriek is erg oud. This works is very old.

(extreem) Lastige gevallen (4) means (=middel[en]), works (=fabriek[en]), series (=serie[s]) Chinese Japanese Portugese (=enkel-, en meervoud) politics (=politiek), statistics (=statistiek), economics (=economie:wetenschap), deze z.n. staan altijd in het meervoud; Is de betekenis enkelvoud, dan ww. en vnw. ook enkelvoud; betekenis mv dan alles mv Die Chinees is klein, die Japanners niet. That Chinese is small, those Japanese are not.

(extreem) Lastige gevallen (4) means (=middel[en]), works (=fabriek[en]), series (=serie[s]) Chinese Japanese Portugese (=enkel-, en meervoud) politics (=politiek), statistics (=statistiek), economics (=economie:wetenschap), deze z.n. staan altijd in het meervoud; Is de betekenis enkelvoud, dan ww. en vnw. ook enkelvoud; betekenis mv dan alles mv Friends is een serie die 10 jaar duurde. Friends is a series that lasted 10 years.

(extreem) Lastige gevallen (4) means (=middel[en]), works (=fabriek[en]), series (=serie[s]) Chinese Japanese Portugese (=enkel-, en meervoud) politics (=politiek), statistics (=statistiek), economics (=economie:wetenschap), deze z.n. staan altijd in het meervoud; Is de betekenis enkelvoud, dan ww. en vnw. ook enkelvoud; betekenis mv dan alles mv Economie is een moeilijk vak. Economics is a difficult subject.

(extreem) Lastige gevallen (4) means (=middel[en]), works (=fabriek[en]), series (=serie[s]) Chinese Japanese Portugese (=enkel-, en meervoud) politics (=politiek), economics (=economie:wetenschap), statistics (=statistiek/cijfers), deze z.n. staan altijd in het meervoud; Is de betekenis enkelvoud, dan ww. en vnw. ook enkelvoud; betekenis mv dan alles mv Deze cijfers tonen iets anders aan! These statistics show something different!

(enigszins) Lastige gevallen (5) audience (=publiek), family (=gezin!!), government, crew (=bemanning), club, class, team deze z.n. staan altijd in het enkelvoud; ww. en vnw.meestal ook enkelvoud (denk je vooral aan individuen: dan meerv.) Ons gezin (afz. leden) staat vroeg op. My family are early risers.

(enigszins) Lastige gevallen (5) audience (=publiek), family (=gezin!!), government, crew (=bemanning), club, class, team deze z.n. staan altijd in het enkelvoud; ww. en vnw.meestal ook enkelvoud (denk je vooral aan individuen: dan meerv.) Ons gezin heeft de competitie gewonnen. Our family has won he competition. (onze familie als geheel: enkelv.: has)

(enigszins) Lastige gevallen (5) audience (=publiek), family (=gezin!!), government, crew (=bemanning), club, class, team deze z.n. staan altijd in het enkelvoud; ww. en vnw.meestal ook enkelvoud (denk je vooral aan individuen: dan meerv..) De bemanning heeft het schip ontruimd. The crew has evacuated the ship.

the/a/an/(of geen lidwoord gebruiken) A / AN Je gebruikt an in plaats van a voor een woord dat met een klinkerklank (a,e,i,o,u) begint. Zet er a/an voor: aananaancar old car hourunitonion anaaanan honest man happy man universityuncle agony aunt

the/a/an/(of geen lidwoord gebruiken) Gebruik van A/AN Bij beroepen/functies/godsd. gebruik je a(n) Vertaal: Hij is kapitein. He is a captain. Hij is hindoe. He is a hindu. Als het beroep of de functie slechts door één persoon tegelijk uitgeoefend kan worden, gebruik je geen lidwoord. Vertaal: Hij is kapitein van dit schip. He is captain of this ship.

the/a/an/(of geen lidwoord gebruiken) Verder gebruik je a/an : voor thousand/hundred/million/billion Vertaal: Er waren duizend/honderd mensen. There were a thousand/a hundred people. na as : als kind=as a child een halve dag een hele verbetering een hele verrassing 70 mijl per uur half a day quite an improvement rather a surprise 70 miles an hour Uit het hoofd leren:

the/a/an/(of geen lidwoord gebruiken) Gebruik GEEN the in de volgende gevallen: school/hospital/prison/church als het gaat om het gebruik. (Als het om het gebouw zelf gaat, gebruik je wel the) Vertaal: De school begint om School begins at Sla rechtsaf bij de school. Turn right at the school. Ze ligt in het ziekenhuis. She is in hospital. De gevangenis is in een klein stadje. The prison is in a small town.

the/a/an/(of geen lidwoord gebruiken) Gebruik GEEN the in de volgende gevallen: bij namen van maaltijden Breakfast/lunch/dinner is ready. bij zelfstandige naamwoorden in algemene (abstracte) zin Het leven is mooi. De tijd zal het leren. De mensen zullen dat niet geloven. De vrouw is niet de slaaf van de man. Life is beautiful. Time will tell. People won't believe that. Woman is not the slave of man.

the/a/an/(of geen lidwoord gebruiken) Gebruik GEEN the in de volgende gevallen: voor most als het betekent: het grootste deel van. Vertaal: De meeste kinderen houden van ijs. Most children like ice-cream. Ik houd het meest van haar. (=meer dan van wie ook) I Like her the most. Gebruik WEL the voor muziekinstumenten Vert.: Hij speelt gitaar. He plays the guitar. ©BtB