Digital Natives vereisen een herontwerp van het onderwijs

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Resultaatgericht Samenwerken
Advertisements

Waarom Edu-gaming? Presentatie over Edu-gaming door MAD multimedia.
De relatie tussen visie doelstellingen toetsing leertrajecten Een “innige band” !
Veranderen op gezamenlijke en eigen kracht
Voorbeelden van innoverende toekomstige techniek bij C-Leren?
VO-CONGRES 2014: KLAAR VOOR DE TOEKOMST 20 maart 2013
Instructional rounds •Vorm van community of learners •Gebaseerd op de netwerken zoals die bij medici worden onderhouden •Richt zich op de kern.
Wat is interactieve marketing?
ICT-PORTFOLIO Teun Kaptein NHL
Werken met ICT in het onderwijs Annemie Borremans, april 2005.
KENMERKEN VAN EEN STERK ICT-BELEID Jan Saveyn 5 maart 2007.
DORDRECHT Voorveld. Agenda Civil society Preventie Competenties Toeleiding Regiefunctie.
Ontwerpprojecten In de praktijk
De kracht van MySolution
Onderzoek kwetsbare gezinnen de noodzaak tot ontschotting
CAPACITEITSONTWIKKELING IN PROFESSIONELE LEERGEMEENSCHAPPEN Kenniskring Schoolontwikkeling en Schoolmanagement Velon 2007.
Update nodig? test je eigen mediawijsheid. Wat is‘bloggen’?
De Kennis Creatie Spiraal binnen Stoas Hogeschool
Gepersonaliseerd leren
Leergemeenschap G e p e r s o n a l i s e e r d L e r e n
E-learning inzetten als vormingsinstrument
Leerlingen voorbereiden op een digitale samenleving: scholen en internet Els Kuiper (VU) en Monique Volman (VU/HAN)
TOM waarom eigenlijk? Recht doen aan verschillen
Naam van de Auteur 7 januari 2008 Voorwaarden voor succesvol gebruik van de ELO H-P Köhler
Stelling 2: Te weinig (vak)inhoud in een VB Leerinhouden kunnen niet geïntegreerd worden opgehangen aan voorkomende werkzaamheden, maar moeten geïsoleerd.
Petra Verhagen (ISS-CMV) Dorris Direks (IPS-VD)
Brainstorm sociale media in het onderwijs
© IVA Evaluatie Actieplan Verbonden met ICT. © IVA Evaluatie actieplan verbonden met ICT 13 verschillende projecten (po, vo, mbo) Survey onder docenten.
Een onderzoekende leraar Hanneke Issing (Fontys Pabo Tilburg)
De Fontys-minor Innovatief Beroepsonderwijs
De virtuele leergemeenschap: een realiteit ! ? Ankie van den Broek en Léon Souren VELON 12 maart 2007.
17 september 2014 Workshop Visie en doelen.
Virtueel discursief kennisnetwerk: een project van de Digitale Universiteit Anneke Dirkx, INHOLLAND.
1.Oplossingen voor vergrijzing vinden 2.Vernieuwing van binnen uit stimuleren; scholen zelf aan zet 3.Leren van en met elkaar InnovatieImpuls Onderwijs.
Bereik en kwaliteit van ondersteuning voor alle kinderen en gezinnen VNG Congres Een wereld te winnen Rotterdam, Drie jaar Academische Werkplaatsen.
Vernieuwend vakmanschap
Wat je zelf vindt, weet je beter
SYMPOSIUM En nu op weg naar het taalonderwijs van de volgende honderd jaar.
moderniseren van het curriculum.
Uitdagingen in de 21-ste eeuw
1e gebruikersgroep, 6 januari 2015
Kritische dialoog: Digitalisering in het aanbod bewegingsonderwijs
VTO, de brug van oud naar nieuw KENNISOVERDRACHT bij het departement Leefmilieu en Infrastructuur.
Ict in het basisonderwijs Didactiek in Balans 2011 Onderzoeksuitkomsten 6 april 2011.
21 ST CENTURY SKILLS! WAT DOEN WE ER MEE? Onderwijspraktijkmiddag ROLF Groep Dr. Ben Kokkeler, Kokkeler Innovatie Consult 16 september 2015.
Werken met Blogs 1. Waarom bloggen? 2. Werken met blogs op de MLI.
Op weg naar een Samenlevingsgerichte School De [naam school] wil ………………………
Toekomstgericht onderwijs
Informatievaardigheden Lien Devos. Inhousopgave Achtergrondinfo social media Geen hype Nieuwe manier communiceren Cliënt in controle Meer regie bij medewerkers.
21 st century skills en het onderwijs in de kennismaatschappij Joke Voogt De Onderwijsdagen Utrecht, 9 november 2010.
Zorgbelang Verbindt Waarom een gezamenlijke Zorgbelang Community? Bartho Hengst, projectleider.
Naam van de Auteur 7 januari 2008 B ETER ONDERWIJS MET DIGITAAL LEERMATERIAAL : DROOM OF WERKELIJKHEID ? Alfons ten Brummelhuis Arrangeursdag.
Amsterdam Airport Schiphol 1 Anne Helsdingen Saskia Brand-Gruwel CELSTEC, OUNL Jeroen van Merriënboer Universiteit Maastricht 26 juni 2009 Project Outreach.
Arial, 38pt/42pt, heading. Tekst Arial, 32 punt Tweede niveau, 28 punt Derde niveau, 24 punt –Vierde niveau, 20 punt »Vijfde niveau, 16 punt Strategische.
With the support of the Lifelong Learning Programme of the European Union
Gepersonaliseerd en persoonlijk leren Visie en praktijk bij HU
krachtige Leeromgeving
Wat is jeugdwelzijnswerk?
Resultaatgericht Samenwerken
De praktijkgerichte leer- en ontwikkelgemeenschap voor het
Begeleiding bij Werkplekleren
Inhoud Digitale ontwikkelingen op school Actuele zaken Wat vindt u?
Themagroep ICT en de lerarenopleider
Inkoopcoöperatie.
Gepersonaliseerd leren
Leiding geven aan school ontwikkeling
Digitaal lesmateriaal zoeken, maken en delen met
Samen werken Samen leren
Basistekst : Talentontwikkeling
Digitale geletterdheid
Transcript van de presentatie:

Digital Natives vereisen een herontwerp van het onderwijs Velon congres 2007 Digital Natives vereisen een herontwerp van het onderwijs Studenten van morgen hanteren andere strategieën bij kennisconstructie Een presentatie waarin de stelling wordt verdedigd dat het onderwijs zich dient aan te passen aan de digital natives, omdat zij beschikken over andere strategieën met betrekking tot kennisontwikkeling en kennisconstructie. De presentatie werd verzorgd voor het Velon congres van 12/13 maart 2007. Hogeschool INHOLLAND School of Education Rotterdam / Lectoraat eLearning Jos Fransen Maart 2007

Presentatie Velon congres 2007 Stap 1  Visie op kennis en kennisverwerving Kennis en kennisontwikkeling in de informatiesamenleving Soorten kennis, en kennisconstructie door de kenniswerker Stap 2  Kenmerken van de Net-Generation De betekenis van het internet en de communicatiemiddelen Nieuwe informatievaardigheden en leergemeenschappen Stap 3  Naar een herontwerp van het onderwijs In deze presentatie zal eerst worden ingegaan op kennis en kennisontwikkeling, gezien in relatie tot de informatiesamenleving en op een visie op de kenniswerker van de toekomst. Vervolgens worden de kenmerken van de Net-Generation belicht, waarbij het niet alleen gaat om op de wijze waarop ze omgaan met de informatie en communicatietechnologie, maar ook om de strategie die ze hanteren bij zoeken en verwerken van informatie, en daarmee voor het ontwikkelen van kennis. Ten slotte wordt gekeken naar de consequenties die dat kan hebben voor het onderwijs en in dat verband zal eerst de huidige inrichting van het onderwijs worden belicht. Daarna wordt een model worden geschetst dat mogelijk aanknopingspunten biedt voor een herontwerp van het onderwijs in de toekomst. Deze presentatie beoogt bij te dragen aan een verdieping van het inzicht in de kenmerken van digital natives en de consequenties die dat zou kunnen hebben voor het onderwijs. Onderwijs dat wordt ontworpen en verzorgd door digital immigrants, die vanuit hun perspectief te weinig zicht hebben op wat de digital natives beweegt. Met digital natives wordt de generatie bedoeld die vanaf de geboorte is opgegroeid met de informatie en communicatietechnologie en die hun leven niet kunnen voorstellen zonder die technologie. Voor de digital immigrants kwam deze technologie pas later in hun leven en dat is zichtbaar in de rol die het in hun leven speelt. Vaak is het een aanvulling op bestaande routines, zelden worden routines volledig door vervangen. De digitale immigrant kan worden herkend aan het feit dat hij al zijn e-mails print [Prensky], of tegenwoordig misschien ook wel aan het feit dat hij vooral e-mail gebruikt in zijn communicatie via het internet. De dialoog als voorwaarde voor een volwaardig leerproces De betekenis van leergemeenschappen voor het onderwijs

Aanleiding Velon congres 2007 Onderzoek  Kwaliteit van informatievaardigheden Jongeren beschikken onvoldoende over informatievaardigheden Academische loopbaan onmogelijk; kennissamenleving in gevaar Stelling  Nieuwe informatievaardigheden van jongeren worden onderschat; ze zijn functioneel en belangrijk Informatievaardigheden zijn geworteld in academische traditie Onderzoekers werken ook vanuit dezelfde academische traditie Onderwijs is nog altijd gebaseerd op deze academische traditie Kennissamenleving vraagt ook andere informatievaardigheden Aanleiding voor deze presentatie ligt bij resultaten van onderzoek die werden gepresenteerd bij de Onderwijs Research Dagen van 2006. Onderzoek zou aantonen dat leerlingen en studenten in onvoldoende mate beschikken over de nodige informatievaardigheden, waardoor succesvol afronden van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en de kans op een loopbaan in de wetenschap in gevaar zouden komen. Dat zou gevolgen hebben voor de ontwikkeling van onze kennissamenleving, en daarmee voor onze concurrentiepositie in de wereld. Probleem is dat de generatie die onderzoek doet naar het leergedrag van digital natives behoort tot de digital immigrants. De digital immigrants zien ICT als aanvulling op door hen ontwikkelde routines, en dat betekent dat de mogelijkheden van ICT ook vanuit dat perspectief worden beoordeeld. De routines van de digital natives zijn geworteld in deze technologie en werden erdoor gevormd. Vooralsnog lijkt het een voorbarige conclusie om te zeggen dat de digital natives niet in staat zouden zijn om zich te ontwikkelen als kenniswerkers en wordt er in ieder geval voorbijgegaan aan de nieuwe leerstrategieën en informatievaardigheden die zij zelf hebben ontwikkeld en die hen uitstekend in staat lijken te stellen om actief en effectief te participeren in leerpraktijken die zich richten op kennisconstructie. Hier wordt dus de volgende stelling geponeerd: de nieuwe informatievaardigheden van de digital natives zijn effectief voor de kennissamenleving van de toekomst, maar vereisen een herontwerp van het onderwijs om ze ook optimaal te trainen en verder te ontwikkelen. Informatievaardigheden waarop de onderzoekers zich richten zijn geworteld in de academische traditie en onderzoekers werken zelf ook vanuit deze traditie. Dat is begrijpelijk, maar dan krijg je ook wat je zoekt. Je treft onvoldoende academische informatievaardigheden aan en dan zal de conclusie al snel worden getrokken dat het goed fout zit. Ook het onderwijs is gebaseerd op de academische traditie met haar visie op kennisverwerving en kennisontwikkeling [epistomical beliefs]. Een gebrek aan de bedoelde informatievaardigheden kan weliswaar leiden tot uitval of minder leerresultaat, maar eigenlijk betekent het alleen maar dat het traditionele onderwijs een bepaald type vaardigheden vereist. Het is mogelijk dat de kennissamenleving ook een ander type kenniswerker vraagt en dat daarvoor ook andere informatievaardigheden vereist zijn.

Betekenis van kennis en kennisontwikkeling Velon congres 2007 Betekenis van kennis en kennisontwikkeling Kennis  Kennisgroei en veranderend kennisbegrip Exponentiële toename van de totale hoeveelheid kennis Globalisering; tempo van verandering; nieuwe problemen Samenwerken aan kennisontwikkeling voor oplossingen Van alleen kennis verwerven naar competenties ontwikkelen Kennis wordt ontwikkeld en vastgelegd in netwerken Kennissoorten  Expliciete kennis en ervaringskennis Allereerst moet hier het fenomeen van de steeds snellere toename en kortere houdbaarheid van kennis worden genoemd. De snellere kennisontwikkeling is gerelateerd aan het tempo van veranderingen in de samenleving. In de laatste tien jaar is de kennistoename groter geweest dan de kennistoename in de eeuw ervoor, en dat tempo van de kennisgroei zal zoals verwacht alleen nog maar toenemen [Siemens]. Daarnaast geldt dat de arbeidsmarkt niet alleen vraagt om afgestudeerden met kennis, maar vooral om afgestudeerden die doelgericht kunnen handelen in nieuwe situaties. De samenleving vraagt om mensen die in staat zijn bij te dragen aan oplossingen voor complexe problemen en die samen met anderen de daarvoor benodigde kennis kunnen ontwikkelen. Deze nieuwe vormen van omgaan met kennis en liggen aan de basis van nieuwe vormen van leren. Het concept van competentiegericht onderwijs is een logisch antwoord op nieuwe eisen die aan werknemers worden gesteld. Een andere belangrijke ontwikkeling is de verandering in de vorm en context van kennis, mede als gevolg van de groei van het internet. Kennis is daardoor meer verspreid en vastgelegd in netwerken en de beschikbaarheid is veel groter. Iedereen kan in zekere mate bijdragen aan kennisontwikkeling en dat betekent een democratisering van dat proces. Ook kan kennis op veel meer manieren worden gerepresenteerd en verspreid [multimediaal]. Het kennisbegrip vraagt nog meer toelichting, waarbij met name wordt ingegaan op het verschil tussen expliciete kennis en ervaringskennis. Expliciete kennis is kennis die is vastgelegd en die gemakkelijk kan worden overgedragen. Ervaringskennis is eerder persoonsgebonden en is een opbrengst van het uitvoeren van handelingen. Ervaringskennis is lastiger over te dragen. In die zin is er dus een verschil in de structuur van de kennis van een expert en de kennis van leken. Bij een expert is ervaringkennis organisch verbonden met expliciete kennis en de structuur van die expertise is complex en wendbaar, zodat hij ze ook in nieuwe situaties effectief gebruikt. De leek beschikt hooguit over een beperkte hoeveelheid expliciet kennis, maar de verbinding met ervaringskennis is nog niet of nauwelijks gelegd. Ervaringskennis kan worden overgedragen in praktijksituaties [modelleren] of als experts inzicht geven in die kennis. Dat vindt bijvoorbeeld plaats in leergemeenschappen. Daarnaast wordt kennis complexer en kan niet worden verwacht dat alle kennis over een onderwerp door een persoon wordt overzien. Daarom wordt hier het begrip ‘conceptual artifact’ geïntroduceerd [Bereiter], waarmee wordt bedoeld dat ideeën en theorieën immateriële menselijke constructies zijn, die deel uitmaken van de cultuur en die kunnen worden bestudeerd, gekend en benut, en waaraan voortdurend kan worden gewerkt. Afhankelijk van het perspectief van waaruit je denkt of werkt, kan een ‘conceptual artifact’ een andere invulling krijgen en dat betekent dat iedereen er een eigen relatie mee opbouwt. Als je bedenkt dat ideeën en theorieën dus een eigen leven leiden en dat ze in samenwerking verder worden ontwikkeld, dan biedt het connectivisme een bruikbaar model voor deze vorm van kennisontwikkeling. Kennis wordt in netwerken ontwikkeld en ligt daar ook eigenlijk in opgeslagen. Structuurverschil tussen expertkennis en kennis van leken Verschil in aanpak van problemen tussen experts en leken Complexiteit van kennis en de betekenis van communities Werken met / aan kennis en het begrip ‘conceptual artifact’ Kennisconstructie vanuit de visie van het ‘connectivisme’

Velon congres 2007 Kennis wordt meer en meer ontwikkeld en vastgelegd in netwerken en organisaties Leren is het herkennen van patronen en relaties binnen een overvloed aan kennis Complexe nieuwe problemen kunnen niet worden opgelost volgens standaard routines, maar vragen dat nieuwe kennis wordt ontwikkeld, die voortbouwt op al aanwezige kennis. Het gaat dan niet om de kennis die ligt opgeslagen in één persoon, maar om kennis die verspreid ligt in netwerken. Kennisontwikkeling gaat zo snel dat ook nieuwe kennis per definitie verspreid ligt in netwerken en niet binnen één persoon kan worden samengebracht. Daarmee wordt het idee dat kennis opgeslagen ligt in mensen verlaten en kan intelligentie worden voorgesteld als de relatie die wordt ontwikkeld met conceptual artifacts. Deze specifieke tuning of the mind kan vervolgens leiden tot intelligent gedrag. Kennis is daarmee niet het exclusieve bezit van het individu, maar maakt deel uit van een cultuur of een community of practice [Wenger]. Leren wordt echter nog altijd teveel gezien als een intern proces, waarmee voorbijgegaan wordt aan het leren binnen organisaties en systemen. Daarbij komt dat omgaan met en verwerken van informatie tegenwoordig vraagt om het waarderen van de relevantie van informatie binnen een overvloed in aanbod. Het vermogen om relaties te leggen en patronen te herkennen waardoor betekenissen zichtbaar worden, is belangrijker dan ooit. De overvloed aan informatie en kennis in netwerken heeft alle kenmerken van chaos en het is de kunst om daarin complexe patronen te herkennen. Het leggen van verbindingen en het herkennen van patronen kan dan als leren worden gezien. Deze patronen ontstaan soms vanzelf in systemen die ogenschijnlijk chaotisch zijn. Er ontstaan patronen in menselijk gedrag wanneer een groep mensen op elkaar betrokken raakt en dat wordt ook wel omschreven als zelforganisatie. Er is een opmerkelijke analogie met wat het zelforganiserend karakter wordt genoemd van online sociale systemen. Die lijken bijna spontaan te ontstaan en naarmate ze groeien ontwikkelen ze een zelfreinigend vermogen. De online encyclopedie Wikipedia is daar een voorbeeld van en het zelfreinigend vermogen is zo groot dat de kennis en informatie die worden aangeboden als betrouwbaar en actueel wordt bestempeld. De waarde van informatie en daarmee van ‘conceptual artifacts’ wordt bepaald in een proces van discussie en onderhandeling en als de groep betrokken maar groot genoeg is, dan neemt de betrouwbaarheid en betekenis ervan toe. Geredeneerd vanuit het connectivisme betekent dit dat kennis die binnen netwerken wordt ontwikkeld als gedeelde kennis kan worden beschouwd, waarvan de waarde niet meer wordt betwist.

Kenmerken van Digital Natives [Net-Generation] Velon congres 2007 Kenmerken van Digital Natives [Net-Generation] Technologie  Opgegroeid met computer en mobieltje [Natives] Het internet  Actief in verschillende netwerken [Net-Generation] E-mail, MSN, Skype, Hyves, MySpace, Weblogs, Podcasting, Wiki Online Games, Gaming en Game Communities [forums] Motivatie, zelforganisatie, co-productie en gesitueerd leren Sociaal leren  Kennisontwikkeling in leergemeenschappen Er werd al opgemerkt dat digital natives zijn opgegroeid met ICT en dat het internet belangrijk is voor hen in het kader van sociale interactie, identiteitsontwikkeling en kennisverwerving. Zij bezitten ook het vermogen om mede kennis te ontwikkelen in samenwerking met anderen via het internet. Dat vermogen hebben ze verworven tijdens online activiteiten die ze vooral in hun vrije tijd ondernemen. Tegelijkertijd zijn veel digital natives betrokken bij het verder ontwikkelen van kennis via online activiteiten en zijn ze daarmee co-producenten van kennis. Zij gebruiken daarvoor media en vormen van communicatie die dat proces optimaal ondersteunen, zoals e-mail, MySpace, weblogs, Wiki. Netwerken zijn er in de vorm een persoonlijke vriendenkring, die wordt weerspiegeld in de adressenlijst van de mobiele telefoon of e-mail account, maar het kan ook het lidmaatschap zijn van een community, waarbij kennis en informatie uitgewisseld worden in forums. Een community kan gerelateerd zijn aan andere activiteiten die ondernomen worden, zoals gaming. In dat geval is de community gericht op informatie-uitwisseling of op het verspreiden van aanpassingen of modifications [mods] van de betreffende game. Een gamer kan tevens lid zijn van een clan, een groep gamers die samenspelen tegen andere clans of die tegen elkaar spelen. De populariteit van games onder jongeren past binnen de trend dat zij zich naast consumenten ook steeds meer gaan opstellen als producenten. Zij bouwen samen met anderen in een game community, in een proces van uitwisseling en discussie, aan nieuwe mods. In die zin zijn ze co-producenten van kennis. Men spreekt daarom van 'prosumers' in plaats van 'consumers' [Hermes & Janssen]. Producenten van games zijn zich bewust van de veranderende rol van de gamers en productontwikkeling is steeds meer een samenspel geworden tussen ontwikkelaars en gebruikers. Kennisontwikkeling vindt daarmee mede plaats binnen virtuele netwerken van gebruikers en is niet het resultaat van georganiseerd leren, maar wordt door gebruikers zelf gestuurd. Dit leren vindt zijn startpunt bij de betrokkenheid en motivatie van de lerende, de regie op het proces ligt ook bij hem of wordt gedeeld met anderen in de community, kennisontwikkeling is een proces van samenwerking en elke lerende is daar in zekere mate actief in de rol van co-producent, en het leren kan als gesitueerd leren worden bestempeld. Je zou dit ook kunnen omschrijven als sociaal leren, waarin democratisering in het leerproces wordt nagestreefd en sprake is van actieve participatie en samenwerkend leren. Intrinsieke motivatie is het startpunt van voor de lerende betekenisvol leren. Belangrijk neveneffect van dit leren is identiteitsontwikkeling als gevolg van het participeren in een gemeenschap. Democratisering van het leren; participatie en samenwerkend leren Intrinsieke betrokkenheid is het startpunt van betekenisvol leren Leren is identiteitsontwikkeling door participatie in leergemeenschap

Velon congres 2007 De wijze waarop jongeren informatie zoeken is niet deductief, maar kan omschreven worden als 'vrij zoeken en selecteren', gevolgd door het construeren van een betekenisvol geheel. Dat sluit aan bij het concept van ervaringsgericht leren, waarbij leren samenvalt met 'doen'. Dat leren vindt veelal plaats binnen netwerken en is tegelijkertijd sociaal leren. Het exploreren en selecteren zijn daarbij belangrijke vaardigheden, en omdat dit plaatsvindt via het internet, gaat het ook over navigeren. Het vinden van relevante informatie binnen het ongeorganiseerde en enorme aanbod via internet vraagt om goede navigatiestrategieën. Jongeren sluiten zich aan bij een community op basis van gedeelde interesse en het lidmaatschap van een community vormt tegelijkertijd de identiteit, want binnen een community gelden regels en afspraken die als ‘cultuur’ omschreven kunnen worden. Binnen een community kan de status van expert worden verworven, afhankelijk van de kennis en expertise die iemand inbrengt en de rol die hij heeft binnen de community. De expertise van de expert wordt maatgevend binnen de community en de waarde van die expertise wordt niet betwist. Traditionele leerstrategieën zijn gericht op het verzamelen en bestuderen van abstracte expliciete kennis, die vervolgens vertaald wordt naar het handelen. Jongeren zijn geneigd eerst te handelen en vanuit die ervaring hun kennis op te bouwen. Als er gespecialiseerde kennis vereist is die ze zelf niet bezitten, dan zoeken ze die eerder rechtstreeks bij erkende experts in een community, en niet in de vastgelegde expliciete kennis, mede vanwege het feit dat zij zich intuïtief bewust zijn van de veranderlijkheid en het gesitueerde karakter van kennis. Binnen communities wordt expliciete kennis getoetst aan de ervaringskennis en dat levert vervolgens de meest actuele expertise op. Kennisontwikkeling bij digital immigrants verloopt via studie van expliciete kennis en de koppeling van die kennis aan ervaringskennis [inductie]. Kennisontwikkeling bij digital natives verloopt via ervaringskennis van erkende experts, waarna de koppeling pas wordt gelegd met expliciete kennis [deductie]. Jongeren zoeken niet zozeer naar expertise, maar naar experts, en daarmee is leren ‘sociaal leren’. De bewering dat jongeren niet zouden beschikken over informatievaardigheden moet worden genuanceerd, want ze beschikken over een ander type informatievaardigheden, die vanwege de veranderende samenleving in bepaalde opzichten zelfs adequater kunnen worden genoemd. Het vermogen tot navigeren, informatie selecteren en de waarde ervan beoordelen, wordt door digital natives ontwikkeld in interactie met anderen binnen communities. Kennisontwikkeling van Digital Natives verloopt via de weg van ervaringskennis naar expliciete kennis, dus via experts naar expertise en vindt plaats in informele leergemeenschappen

De dialoog als metafoor voor onderwijs Velon congres 2007 De dialoog als metafoor voor onderwijs Conceptueel niveau Theorieën/Concepten Leraar/Docent Leerling/Student Reflectie Aanpassing Reflectie Aanpassing Taak niveau Leerpraktijken in het onderwijs moeten iemand helpen een dieper begrip op te bouwen van de wereld, maar dat begrip kan meestal niet worden opgebouwd vanuit de directe ervaringen. In onderwijs wordt gebruik gemaakt van beschrijvingen van de ervaringen van anderen, ook wel te omschrijven als expliciete kennis. Deze beschrijvingen vragen om een introducties en om de terugkoppeling op wat iemand op basis daarvan aan begrip opbouwt. Het leerproces vraagt vervolgens om actieve verwerking van de verworven abstracte kennis, zodat ze ingebouwd kan worden in het conceptueel schema van de lerende. Deze leeractiviteiten zijn doelgericht en vereisen feedback en reflectie. Hiermee zijn de consequenties voor leerpraktijken duidelijk. Het betekent in ieder geval een verschuiving van de aandacht van wat een leraar moet doen naar hoe hij de interactie zou kunnen vormgeven, met als doel: het blootleggen van de concepties die de beide partijen hanteren, variaties die daarbij optreden, en de gevolgen die dat heeft voor alle partijen. Een kerngegeven van goed onderwijs is dat het moet gaan om een volwaardige dialoog tussen leraar en leerling, want zonder dialoog geen kwaliteit van leren en leerresultaat. Deze dialoog wordt vormgegeven op conceptueel niveau, taakniveau, en tussen beide niveaus. Op conceptueel niveau is de dialoog gericht op het vaststellen of het juiste begrip opgebouwd wordt. Op taakniveau is de dialoog gericht op het stellen van doelen, uitvoeren van activiteiten en geven van feedback op het resultaat. Tussen beide niveaus gaat het om de interne dialoog bij zowel leraar als leerling, gericht op reflectie op de bereikte [tussen]resultaten en aanpassing van de leeromgeving die op basis daarvan nodig is [leraar], of bijstelling van de leeractiviteiten [leerling]. De pijlen in het schema vertegenwoordigen deze interacties. Op conceptueel niveau introduceert de leraar een conceptual artifact, waarna de interactie zich richt het vaststellen of de leerling het juiste begrip opbouwt. Op taakniveau richt de interactie zich op de doel-actie-feedback cyclus met een mogelijke bijstelling van doelen en acties in een volgende cyclus. De pijlen tussen conceptueel niveau en taakniveau representeren de interne dialoog bij de leraar die gericht is op tussentijdse aanpassing van de leeromgeving, en de interne dialoog bij de leerling die gericht is op tussentijdse aanpassing van de leerstrategie. Het is een voorstelling van leerpraktijken die zich primair richten op het verwerven van inzicht in conceptual artifacts en niet zozeer op het werken aan conceptual artifacts, want dat vereist een vorm van sociaal leren gericht op kennisconstructie. Daarvoor is interactie met medeleerlingen en met anderen buiten de georganiseerde leerpraktijk nodig. Leeromgeving Leeractiviteiten Doelen/Acties/Feedback

De dialoog in het onderwijs van de toekomst Velon congres 2007 De dialoog in het onderwijs van de toekomst Virtuele wereld Communities of Practice Communities of Interest Netwerkleren Leraar/Docent Leerling/Student Leeromgeving Leeractiviteiten Conceptueel niveau Taak niveau Theorieën/Concepten Doelen/Acties/Feedback Reflectie Aanpassing Fysieke wereld Als we processen van kennisconstructie echter bekijken vanuit de visie van het connectivisme, dan schiet het voorgaande model te kort. Het is evident dat de lerende daarvoor lid dient te zijn van een community, die weer in verbinding staat met andere communities. Zo kan expliciete kennis worden verbonden met impliciete ervaringskennis die wordt opgedaan en uitgewisseld binnen communities. Dat leidt niet alleen tot kennisontwikkeling bij de lerende zelf, maar ook tot kennisontwikkeling binnen communities. Het verwerven van verschillende soorten kennis vereist een bijpassende inrichting van de leeromgeving. Het verwerven van impliciete kennis vraagt om een praktijkomgeving waarin samengewerkt kan worden met experts en ervaringen kunnen worden opgedaan. Expliciete kennis kan verworven worden via de media waarin die expliciete kennis wordt vastgelegd en verspreid, maar het is afhankelijk van de aard van die kennis op welk moment en op welke wijze dat het beste kan worden gedaan in een leerpraktijk. De rol van de lerende in het produceren en verspreiden van leerinhouden is groeiende en dat heeft zijn invloed op vorm en inhoud van leeromgevingen. In die rol als medeproducent of zelfs producent, wordt er actief geleerd en draagt de lerende bij aan ontwikkeling van de omgeving voor zijn medelerende [peer teaching]. Daarmee kan het voorgaande model worden aangevuld met de leeromgeving die zich buiten de georganiseerde leerpraktijken bevindt en waarin vooral informeel wordt geleerd. In toekomstige leerpraktijken gaat het dan vooral om het leggen van relaties tussen beide leeromgevingen, zodat de sociale visie op leren verbonden wordt met de bestaande leertheoretische visies binnen één ontwerp. Centraal staan nog de georganiseerde leerpraktijken en daarmee de formele leerprocessen binnen het onderwijs. Steeds meer wordt er in de praktijk [authentiek leren] en in informele leerpraktijken geleerd deze leerpraktijken zijn hier voorgesteld als een 'schil' rond de formele leerpraktijken. Ook hierbij kan het onderscheid gemaakt worden tussen conceptueel en taakniveau. Op taakniveau zijn het leerprocessen in de fysieke omgeving, zowel georganiseerde vormen van praktijkleren in de arbeidsomgeving als meer informele leerprocessen in de leefomgeving. Onderzoekend leren en producerend leren zijn dan belangrijke vormen van leren. Op conceptueel niveau gaat het om alle nieuwe vormen van leren binnen netwerken in de virtuele wereld [internet]. Ook hierbij het onderscheid tussen georganiseerde vormen van netwerkleren in communities of practice en meer spontane vormen van netwerkleren binnen affinity groups in communities of interest. De rechterzijde van deze 'schil' representeert de informele leerprocessen, de linkerzijde van de 'schil' representeert de leerprocessen met in formele kenmerken binnen een formele arbeidsomgeving. Cruciaal is dat er verbindingen zijn tussen leerprocessen in het onderwijsinstituut en leerprocessen binnen netwerken in de fysieke en virtuele wereld [connectivisme]. Producerend leren Onderzoekend leren Arbeidsomgeving Leefomgeving

Velon congres 2007 We moeten de kracht van informeel leren benutten binnen de formele leeromgeving en dat vraagt een cultuuromslag Het is de kunst om de kracht van informele leerprocessen te benutten binnen de formele leeromgeving, omdat dit soort spontane leerprocessen doorgaans leiden tot grote leeropbrengsten en ook gekenmerkt worden door een sterke intrinsieke motivatie van de deelnemers. Het toevoegen van de virtuele wereld aan de fysieke wereld betekent echter niet dat we dezelfde formele onderwijsroutines vormgeven in de nieuwe omgeving.

Op weg naar een herontwerp van het onderwijs Velon congres 2007 Op weg naar een herontwerp van het onderwijs Kerngegeven  De kracht van informele leerprocessen Verbinden van ‘leren in school’ met ‘leren buiten school’ Aansluiten bij informele leerprocessen in de virtuele wereld Implementeren van een ‘open’ elektronische leeromgeving Inzet van leermiddelen die informeel leren mogelijk maken Overwogen gebruik van de nieuwe communicatietechnologie Kiezen voor de leerling/student als startpunt van leerproces Zoeken van de optimale balans bij de regie in een leerpraktijk Herwaarderen van kennisconstructie in informele leerpraktijken Effectieve relaties leggen met informele leergemeenschappen Nieuwe informatievaardigheden van Digital Natives benutten Verbindingen leggen met traditionele informatievaardigheden Wat betekent dat voor het herontwerp van onderwijs? Daarop kan geen standaard antwoord worden gegeven. Elke leerpraktijk is in zekere zin uniek en dat heeft consequenties voor keuzes die gemaakt moeten worden in het ontwerpproces ten aanzien van didactische strategie, type leeromgeving, wijze waarop leerinhouden worden ontwikkeld en aangeboden, inzet van media en de communicatievormen die daarbij worden gebruikt. Toch kunnen wat uitgangspunten geformuleerd worden, opdat leerpraktijken beter aansluiten bij zowel karakteristieken van leerlingen van nu en op de behoefte aan innovatieve kenniswerkers in de samenleving van de toekomst: Informele leerprocessen moeten worden verbonden met formele leerprocessen, waarmee de voordelen van beide soorten leren worden benut, maar ook aansluiting zoeken bij leerprocessen die plaatsvinden in de virtuele wereld. Implementeren van een open elektronische leeromgeving, zodat leermiddelen kunnen worden ingezet die informele leerprocessen mogelijk maken of in ieder geval stimuleren; aansluitend vraagt dat ook een overwogen keuze van de informatie en communicatietechnologie. De lerende moet zich eigenaar voelen van zijn eigen leerproces en dat kan het beste worden bereikt als informele leerprocessen en spontaan ontstane communities een volwaardige rol krijgen in het onderwijs als startpunt voor een leertraject [van 'buiten' naar 'binnen' werken]; daarbij zal gezocht moeten worden naar een optimale balans tussen instituut en leerling inzake de regie binnen een leerpraktijk. Leerinhouden moeten aansluiten bij interesses en behoeftes van leerlingen, opdat er sprake kan zijn van intrinsieke motivatie, en dat betekent dat leerlingen een rol moeten krijgen in het [mede] ontwikkelen van leerinhouden. Daarmee wordt kennisconstructie binnen informele leerpraktijken geherwaardeerd. Het betekent ook dat er gezocht moet worden naar effectieve relaties met informele leergemeenschappen. De aandacht voor kennisconstructie in informele leerprocessen het benutten van die praktijken binnen formele leerprocessen vraagt om een effectieve ondersteunende leeromgeving [social software], zodat ook ruimte wordt geboden aan de lerende om zijn eigen leerproces [mede] vorm te geven. Benutten van de nieuwe informatievaardigheden van digital natives, maar tegelijkertijd ook verbindingen leggen met de traditionele informatievaardigheden, omdat ze elkaar binnen leerpraktijken aanvullen en versterken. Punt is dat de weg wellicht anders dient te verlopen dan traditioneel wordt gedaan, namelijk van ‘buiten’ naar ‘binnen’, ofwel van ervaringskennis naar expliciete kennis, van experts naar expertise, en van gesitueerd leren naar academische verdieping.

Velon congres 2007 Het onderwijs moet zich niet zozeer richten op productie en beheer van leerinhouden, maar op het organiseren van leerprocessen door bieden van toegang tot leerinhouden De nieuwe informatievaardigheden van digital natives zijn effectief voor de kennissamenleving van de toekomst, maar vereisen een herontwerp van het onderwijs om ze optimaal te trainen en verder te ontwikkelen. Terugkerend naar de stelling kan worden geconcludeerd dat een herontwerp van het onderwijs zich wat meer moet richten op de leerstrategie binnen informele leerprocessen [netwerkleren] en de bijbehorende informatievaardigheden. Dat houdt in dat een leerpraktijk een startpunt kan krijgen buiten het instituut in de vorm van netwerkleren, onderzoekend leren en producerend leren, waarna dat leren verbonden wordt met het leren binnen het instituut [reflectie op leren en koppeling van impliciete aan expliciete kennis]. Daarmee worden de nieuwe informatievaardigheden op waarde geschat [via experts naar expertise] en werken we aan de kenniswerkers van de toekomst. Traditionele informatievaardigheden zijn dan nog altijd belangrijk, maar deze zijn geworteld in een academische traditie en passen bij het onderwijs dat vanuit die traditie is ontworpen. Erkennen van de nieuwe informatievaardigheden maakt een herontwerp van het onderwijs onvermijdelijk. Daarbij moet worden gestreefd naar een verbinding tussen de nieuwe en traditionele informatievaardigheden om tot diepgaand begrip van de wereld te komen. De leerroute is echter anders, want het startpunt zou in sommige gevallen moeten liggen bij de informele leerpraktijken. In een wereld die wordt gekenmerkt door de veranderende rol van de lerende in leerprocessen [van consument naar co-producent van kennis], en de groeiende betekenis van informeel leren [netwerkleren en communities] zouden onderwijsinstellingen zich moeten richten op hun belangrijkste taak, namelijk het organiseren van leerprocessen in plaats van het produceren en beheren van leerinhouden. Het organiseren van leerprocessen betekent dat leerinhouden, ongeacht herkomst, omvang en kenmerken, op het juiste moment in leerprocessen beschikbaar worden gesteld, opdat ze bijdragen aan de daarin beoogde leerresultaten. Als we de nieuwe informatievaardigheden van de digital natives serieus nemen, dan vraagt dat om nieuwe verbindingen tussen informeel en formeel leren, waarbij de juiste balans gezocht moet worden tussen de taak van het onderwijs om leerlingen in te voeren in de belangrijkste symboolsystemen en inzicht te geven in de wereld, en de opdracht van het onderwijs om de kenniswerkers van de toekomst op te leiden.