P OR Y PARA
W ANNEER P OR ? Niet-exacte tijdsaanduidingen (rond) - rond de jaren 50 (por los años cincuenta) Niet-exacte plaatsaanduidingen (door, langs, over etc.) - over straat (por la calle) Reden / oorzaak (vanwege, voor, wegens, omwille van etc.) -bedankt voor de bloemen (muchas gracias por las flores) Middel (per, met, d.m.v.) d - ik bel per telefoon ( llamo por teléfono) Prijs/ ruil - voor de prijs van … (por el precio de …) Goedkeuring (wat betreft) - wat mij betreft kijken we een film (por mí podemos ver una pelicula) Vaste uitdrukkingen - gewoonlijk (por lo general)
W ANNEER P ARA ? Doel / plaats (naar, met bestemming) - we gaan naar huis (vamos para casa) Bestemming (voor, bestemd voor, met het oog op) - De bloemen zijn voor Klaas (las floras son para Klaas Standpunt (volgens mij..) - Volgens mij… (para mí..) Tijdslimiet / deadline (voor, tot, uiterlijk met) - Voor een maand (para un mes) Vaste uitdrukkingen - Para siempre, para nada
O EFENINGEN Prefiero viajar ____ avión. Mis hermanas reciben ocho cartas ____ día. Tengo un regalo ____ ti. Necesito un calendario ____ el lunes. Hay dos personas ____ cama.
A NTWOORDEN O EFENINGEN Prefiero viajar por avión. Mis hermanas reciben ocho cartas por día. Tengo un regalo para ti. Necesito un calendario para el lunes. Hay dos personas por cama.