Opdracht Gerealiseerde omzet 125%

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

Samenvatting H5+H6 Maak de opgaven (ook bouwstenen)
Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
A5 Management & Organisatie
H 22: Kosten van een duurzaam produktiemiddel (dpm)
Een volledig voorbeeld
Indexcijfers indexcijfers zijn geen percentages!
1.4 prijsberekening ambacht en dienstverlening
Opdracht Begroting - rekening.
Proef- en de saldibalans
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
H 27: Kostprijs bij homogene productie.
Afschrijvingen.
EMZ2 H1 De functionele indeling
Klaas koopt een bank voor in de winkel, waarop mensen kunnen zitten
Hoofdstuk 5: Werken voor de winst
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Gemengde rekeningen.
De kolommenbalans De kolommenbalans bestaat uit: de proefbalans
Balans Textra Gebouwen€ Eigen vermogen€ Inventaris€ Lening€ Machine€ % Hypothecaire lening€ Bedrijfsauto€
Omzet.
Kulturhus De Bijenkorf Borne
Voorlichting profielkeuze
A5 Management & Organisatie
Economie H3b 26 maart  Bespreken SO  Vragen over stof?  Laatste kans op vakhulp.
Hoofdstuk 2: § 2.1: Procenten
H 40: Regels voor de passiva.
H 22: Brutowinstopslagmethode
Het journaal Bij het toepassen van de boekingsregels heb je gezien dat dat een nauwkeurig werkje is, waar snel fouten gemaakt kunnen worden. Als je debiteert.
Economisch / technisch
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Agenda  Les 15  wkn 14 2e  hs 2.6 winst & verlies
Nettowinstopslagmethode
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
Herhaling Examenstof M&O
Goedemiddag H3b.
Voorzieningen.
Waarderingsmethoden voorraden
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
A5 Management & Organisatie
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3 Uitgedeelde stencil Rekentrainer!
Een verandering = -Een afname -Een toename (nieuwe bedrag – oudste bedrag) : oudste bedrag X 100 =...%
Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Exploitatiebegroting
M3F-MATEN - Gewichten en lengtematen
Oefening 4: Balansverrichtingen (Mace Windu)
6.2 Maak je winst? Wat is het verschil tussen omzet en afzet?
H 17 Kasstroomoverzicht (Staat van herkomst en besteding van middelen)
Stap 3; Constant of Variabel?
Exploitatiebegroting Deel 2
Stap 4 Direct of Indirect
H.5 Winst en toegevoegde waarde
5.1 Hoeveel kost dat? Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt. Vermenigvuldig je de afzet met de verkoopprijs (excl. btw) dan weet je wat.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Antwoorden hoofdstuk 8. Antwoorden 8.3 a Toename van het aantal faillissementen. b 1700 / 95 x 100 = 1789 c Van de bedrijven die failliet gingen, waren.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
De balans & de resultatenrekening
Brutowinst en nettowinst
Vmbo 2 economie Goede producten?
De brutowinstmethode  .
Welkom havo/vwo 3..
Afzet = Aantal verkochte producten
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Hoofdstuk Omzet, kosten, winst
Hoofdstuk De exploitatiebegroting (exploitatiebudget)
Transcript van de presentatie:

Opdracht 9 200.000 180.000 160.000 Gerealiseerde omzet 125% 1.000.000 Inkoopwaarde omzet 100% 800.000 -/- Gerealiseerde brutowinst 25% 200.000 Verkoopkosten (5% van 1 mln + 2.000) = 52.000 Algemene kosten (gegeven) = 50.000 Interestkosten (4.000 + 5.000 +interest 6%-lening*)= 19.800 + Overheadkosten 121.800 Inkoopkosten 5% van 810.000 (inkoopwaarde+toename voorraad) 40.500 + Gerealiseerde bedrijfskosten 162.300 -/- Gerealiseerde overige opbrengst (10.000 x 1,00512 )+(5.000 x 1,0058)-15.000 = 820,31+ Gerealiseerde nettowinst 38.520,31 * Interestkosten = 3.000 + 5.400 + 2.400 = 10.800 200.000 180.000 160.000 3 mnd: 200.000 x 0,06 x 3/12 = 3.000 6mnd: 180.000 x 0,06 x 6/12 = 5.400 160.000 x 0,06 x 3/12= 2.400

Opdracht 10 Gerealiseerde omzet 220.000 Inkoopwaarde omzet 112.000 -/- Gerealiseerde brutowinst 108.000 Verkoopkosten 6.000 Algemene kosten (47.850 + afschr. 10.000) 57.850 Interestkosten 4.250 + Overheadkosten 68.100 Inkoopkosten (vanuit nettowinst berekend) ?????? 108.000–68.100+950-35000 Gerealiseerde bedrijfskosten ????? Gerealiseerde overige opbrengst 950 + Gerealiseerde nettowinst (zie balans) 35.000 Vraag 1: Afschrijvingskosten: Gebouw: Balansmutatie 5.000 Inventaris: Balansmutatie – aanschaf 5.000 Vraag 2: Interest 10% per jaar (3.500) + 1.000 leverancierskrediet = 4.500 40.000 30.000 40.000 x 0,10 x 3/12 = 1.000 30.000 x 0,10 x 9/12 = 2.250

Opdracht 10 Gerealiseerde omzet 220.000 Inkoopwaarde omzet 112.000 -/- Gerealiseerde brutowinst 108.000 Verkoopkosten 6.000 Algemene kosten (47.850 + afschr. 10.000) 57.850 Interestkosten 4.250 + Overheadkosten 68.100 Inkoopkosten (vanuit nettowinst berekend) 5.850 + Gerealiseerde bedrijfskosten 73.950 -/- Gerealiseerde overige opbrengst 950 + Gerealiseerde nettowinst (zie balans) 35.000 Vraag 1: Afschrijvingskosten: Gebouw: Balansmutatie 5.000 Inventaris: Balansmutatie – aanschaf 5.000 Vraag 2: Interest 10% per jaar (3.500) + 1.000 leverancierskrediet = 4.500 40.000 30.000 40.000 x 0,10 x 6/12 = 2.000 30.000 x 0,10 x 6/12 = 1.500

Vraag 6: Daling of stijging van brutowinst% Opdracht 10 Vraag 4: Werkelijke omzet is hoger dan begrote omzet als: Afzet groter is dan verwacht Verkoopprijs hoger is dan verwacht Vraag 5: Brutowinst in % van de inkoopwaarde (100%??) Antwoord: NEE  108.000 / 112.00 x 100% = 96,4% Vraag 6: Daling of stijging van brutowinst% Als de inkoopwaarde hoger of lager uitvalt Als de omzet hoger of lager uitvalt Vraag 7: Verkoopkosten 2,5% van omzet? NEE  6.000 / 220.000 x 100% = 2,73% (=hoger) Vraag 8: Inkoopkosten 5% van inkopen Waarde van de Inkopen = Inkoopwaarde v.d. omzet + voorraadtoename (of -/- voorraadafname) Waarde van de inkopen = 112.000 + (zie balans) 5.000 = 117.000 Inkoopkosten: 5% van 117.000 = 5.850  klopt! Vraag 9: Nieuw E.V. = oud E.V. + toevoeging door winst Oud E.V. 100.000 + 50% van 35.000 = 117.500